Is de religie van uw ouders voor ú de juiste religie?
Hoe kunt u dit vaststellen? Is het juist van religie te veranderen?
„MIJN ouders keurden onze nieuwe godsdienst niet goed,” legde de jongeman uit, „en zij staken hun afkeuring niet onder stoelen of banken. Mijn moeder heeft honderden gebeden opgezegd om te proberen ons van onze weg te doen terugkeren, daar zij oprecht geloofde dat wij de weg van de zonde waren opgegaan.”
De jongeman die hier aan het woord is, werd opgevoed als lid van een van de voornaamste religies van de christenheid. Onlangs begonnen hij en zijn vrouw echter een ernstige studie van de bijbel, en door wat zij leerden, werden zij ertoe gebracht van godsdienst te veranderen. Was dat juist? Is het juist als iemand de religie van zijn ouders verlaat? Is er een Schriftuurlijk voorbeeld van een dergelijke stap? Laten wij eens gaan kijken.
VAN GODSDIENST VERANDEREN
De patriarch Abraham wordt in de bijbel voorgesteld als een man Gods die ons tot voorbeeld dient. Hij wordt „Jehovah’s vriend” genoemd, en wordt ook geïdentificeerd als „de vader . . . van allen die geloof hebben terwijl zij onbesneden zijn” (Jak. 2:23; Rom. 4:11). Hebt u wel eens beseft dat deze opvallende man de religie van zijn ouders verlaten had?
Zijn vader Terah woonde vlak bij het meest zuidelijke gedeelte van de beroemde rivier de Eufraat, en wel in de Chaldeeuwse stad Ur. In die plaats werd veel afgodendienst beoefend, en blijkbaar nam Terah deel aan een afgodenaanbidding. Veel jaren later wees de Israëlitische leider Jozua hierop toen hij de aandacht van het volk op hun voorouders vestigde en zei: „Aan de overzijde der Rivier [de Eufraat] hebben oudtijds uw vaderen gewoond, Terah, de vader van Abraham en de vader van Nahor, en zij hebben andere goden gediend. . . . doet weg de goden die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde der Rivier en in Egypte, en dient den HERE.” — Joz. 24:2, 14.
Jozua spoorde het volk er dus toe aan de religie van hun voorvader Terah in de steek te laten. Zij dienden veeleer het geloof van zijn zoon Abraham na te volgen, die de ware God Jehovah exclusieve toewijding had geschonken. Volgens de joodse traditie had Abraham het initiatief genomen en de afgodsbeelden van zijn vader in stukken gehouwen.
Nog iemand die de religie van haar ouders verliet en Jehovah God ging aanbidden, was Rachab. Zij was de Kanaänitische die de Israëlitische spionnen verborg, en die vanwege haar geloof veel lof verkreeg (Hebr. 11:31; Jak. 2:25). Rachab legde de spionnen uit wat haar ertoe gebracht had van religie te veranderen:
„Wij hebben gehoord, dat de HERE de wateren van de Schelfzee voor uw ogen heeft doen opdrogen, toen gij uittoogt uit Egypte, en wat gij gedaan hebt aan de beide koningen der Amorieten aan de overzijde van den Jordaan, Sihon en Og, die gij met den ban geslagen hebt. . . . de HERE, uw God, is een God in den hemel boven en op de aarde beneden. Nu dan, zweert mij toch bij den HERE, dat, aangezien ik u een weldaad bewezen heb, gij ook aan mijn familie een weldaad zult bewijzen . . . en ons van den dood redden zult.” — Joz. 2:9-13.
Rachab kon uit de wonderbaarlijke bevrijding van de Israëlieten uit Egypte opmaken dat Jehovah inderdaad „God in den hemel boven en op de aarde beneden” is! De goden die door haar ouders werden aanbeden, waren niet in staat dergelijke wonderbare daden tot stand te brengen. Daarom ging Rachab Jehovah aanbidden en zij ontving een beloning doordat zij een van de voorouders van de beloofde Messías, Jezus Christus, werd. — Matth. 1:1, 5
Rachabs schoondochter Ruth verliet eveneens de aanbidding van haar ouders, en zij werd op overeenkomstige wijze gezegend. Ten gevolge van hongersnood in het land Juda verhuisden Naomi, haar echtgenoot en twee zoons naar het land Moab, waar haar zoons met Moabitische vrouwen trouwden, van wie Ruth er één was. Te zijner tijd stierven Naomi’s man en haar zoons, waardoor drie vrouwen als weduwe werden achtergelaten. Naomi besloot naar Juda terug te keren en zei daarom tegen haar schoondochters: „Gaat heen, keert terug, ieder naar het huis van haar moeder.” Een van de meisjes ging ook, maar Ruth weigerde Naomi in de steek te laten. — Ruth 1:1-14.
Hierop zei Naomi tot Ruth: „Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en haar goden; keer terug, uw schoonzuster achterna. Maar Ruth zeide: Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in den steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God” (Ruth 1:15-17). Ruth gaf er de voorkeur aan samen met Naomi Jehovah te aanbidden in plaats van naar haar volk terug te keren en hun goden te dienen. Na enige tijd trouwde Ruth met Boaz, de zoon van Rachab, waardoor zij de zegen ontving de overgrootmoeder van Koning David te worden en een van de voorouders van Jezus Christus te zijn. — Ruth 4:18-22.
Ook in de eerste eeuw verlieten velen de religie van hun ouders ten einde ware aanbidders van Jehovah God te worden. De apostel Petrus sprak goedkeurend over dergelijke personen, toen hij zei: „Gij . . . werdt bevrijd van uw vruchteloze vorm van gedrag, die gij door overlevering van uw voorvaders hebt ontvangen” (1 Petr. 1:18). De voorvaders waar Petrus naar verwees, hadden joodse religieuze overleveringen nagevolgd, maar oprechte joden dienden dergelijke overleveringen te verlaten en van religie te veranderen, ten einde Gods goedkeuring te kunnen verwerven.
De apostel Paulus behoorde tot de joden die dit deden. Hij schrijft: „Ik maakte grotere vorderingen in het judaïsme dan velen van mijn leeftijd in mijn ras, daar ik veel ijveriger was voor de overleveringen van mijn vaderen” (Gal. 1:14). Paulus was „een zoon van Farizeeën” en blijkbaar hadden zijn ouders hem opgevoed als een lid van die joodse religieuze sekte (Hand. 23:6; Fil. 3:5). Maar toen hij vernam dat het stelsel van religieuze overleveringen dat door de Farizeeën gebruikt werd, niet Gods goedkeuring genoot, aarzelde hij niet van religie te veranderen en een christen te worden, zelfs hoewel hij zijn joodse ouders hier wellicht veel verdriet mee gedaan heeft.
DE REDEN VOOR DE VERANDERING
In deze gevallen was de verandering van religie niet alleen maar voor het gemak. Het werd niet om zelfzuchtige redenen gedaan, zoals om een aanstaande huwelijkspartner te behagen, terwille van prestige, of om iemands maatschappelijke ’standing’ of zakelijke belangen te vergroten. Integendeel, Abrahams aanbidding van de ware God Jehovah maakte hem bij de afgodenaanbidders van de Mesopotamische stad Ur ongetwijfeld impopulair. Dat Rachab zich tot Jehovah’s aanbidding bekeerde en de Israëlitische spionnen beschermde, is met gevaar voor haar eigen leven gebeurd. Ook voor Ruth betekende haar keuze om Jehovah te dienen, dat zij haar eigen land en volk moest verlaten. En het gevolg van het feit dat Paulus de religie van zijn ouders verliet om een christen te worden was, dat hij veel vervolging en ontberingen moest verduren. — 2 Kor. 11:23-27.
Het was voor deze personen beslist geen kwestie van persoonlijk gerief dat zij van godsdienst veranderden! Dit werd veeleer gedaan op basis van een nauwkeurige kennis betreffende God en zijn voornemens. Zij hadden betrouwbare inlichtingen in zich opgenomen, waaruit duidelijk bleek dat de wijze waarop hun ouders hun aanbidding beoefenden, de ware God, de Schepper van hemel en aarde, niet aangenaam was. Het is niet verkeerd de religie van uw ouders te verlaten als blijkt dat de onderwijzingen van die religie niet in overeenstemming zijn met Gods Woord de bijbel. In plaats daarvan is het de moedige en juiste handelwijze die gevolgd moet worden. En hoewel het moeilijk kan zijn een dergelijke verandering aan te brengen, zal het uiteindelijk voordelen afwerpen.
VOORDELEN DIE UIT DE VERANDERING VOORTKOMEN
Het is waar dat iemands ouders in het begin bedroefd en zelfs vijandig kunnen zijn. Maar onthoud wel: Jezus Christus heeft ervoor gewaarschuwd dat het accepteren van de ware christelijke aanbidding in sommige huisgezinnen een scheiding zou doen ontstaan. Toch zei Jezus, in plaats van iemand aan te moedigen te proberen de vrede te bewaren door aan de vals-religieuze leerstellingen en gewoonten te blijven vasthouden, het volgende: „Wie grotere genegenheid voor vader of moeder heeft dan voor mij, is mij niet waardig.” — Matth. 10:34-37.
Het is verkeerd zich ervan af te houden de ware aanbidding te gaan beoefenen, alleen om zijn ouders of grootouders een genoegen te doen. Het zal noch u noch hen werkelijk voordeel schenken. Er wordt hun werkelijke liefde getoond wanneer men bereid is hun afkeuring of zelfs beschimping het hoofd te bieden, zodat zij de best mogelijke gelegenheid zullen hebben de waarheid uit Gods Woord te leren kennen en in aanmerking te komen voor de eeuwige zegeningen die Jehovah God in het vooruitzicht stelt aan degenen die hem dienen.
De getrouwe loopbaan van Abraham had blijkbaar een dergelijke gunstige uitwerking op zijn vader Terah en op andere familieleden, want toen God Abraham wegleidde uit Mesopotamië en de slechte omgeving van Babylonische valse aanbidding die daar werd beoefend, gingen zijn familieleden, met inbegrip van Terah, met hem mee. — Hand. 7:1-4.
Blijkbaar maakte het gedrag van Terah’s rechtvaardige zoon zo’n indruk op Abrahams nauwe bloedverwanten, dat enkelen van hen zich na verloop van tijd bij Abraham aansloten in de ware aanbidding. Wat een grootse beloning voor het feit dat hij op getrouwe wijze bleef vasthouden aan de religie die Gods goedkeuring genoot! — Gen. 24:4, 50, 51.
De twee jonge mensen over wie aan het begin van dit artikel werd gesproken, werden ook rijk gezegend omdat zij onwankelbaar vasthielden aan hun beslissing van religie te veranderen. Hoewel hun ouders veel tegenstand boden ten gevolge van deze verandering, verklaarde de jongeman:
„Elke keer wanneer mijn moeder ons bezocht, spraken wij met elkaar over de waarheden die wij uit Gods Woord geleerd hadden — over de naam van God, hoe wij tot hem kunnen bidden, de toestand van de doden, enzovoort. Doordat wij steeds weer spraken over de goede dingen die wij geleerd hadden, begon zij erover na te denken en vergelijkingen te trekken. Dit was een vooruitgang, daar zij er haar hele leven nog nooit aan getwijfeld had of de priesters wel de hele waarheid bezaten en niets dan de waarheid. Nu vroeg zij zich af: ’Waarom noemen zij nooit de naam Jehovah? Waarom houden zij de bijbel voor zichzelf? Waarom zeggen zij dat de ziel onsterfelijk is, terwijl de bijbel zegt dat ze kan sterven?’” — Ezech. 18:4; Jes. 53:12.
Ten slotte gaf deze moeder uiting aan de wens meer te vernemen over de dingen waarover zij haar kinderen hoorde spreken. „U kunt zich onze vreugde wel voorstellen”, schrijft haar zoon, „toen ons geduld op een dag beloond werd doordat zij ons vroeg met haar over de bijbel en over Jehovah te spreken, want zij zei: ’Alles wel beschouwd, begin ik te geloven dat de katholieken niet de gehele waarheid bezitten.’ Thans, een paar maanden later, deelt mijn moeder de bijbelse waarheden die zij heeft geleerd, ijverig met anderen. Dat is ook het geval met mijn twee zusters. Zij hebben het plan zich spoedig bij mijn vrouw en mij te voegen door hun opdracht om Jehovah God te dienen, door de doop te symboliseren.”
Wat hebben bijbelse waarheden deze familie gelukkig gemaakt en verenigd! De moeder is er beslist dankbaar voor dat haar kinderen niet onvoorwaardelijk de religie hebben gevolgd waarin zij zijn opgevoed. Voor geen van hen was het de juiste religie. Dit dient u ertoe te brengen in overweging te nemen: Is de religie van uw ouders voor ú de juiste religie?
DE JUISTE RELIGIE VOOR U
Hoe kunt u dit bepalen? Als uw ouders oprechte, toegewijde mensen zijn die een rein leven leiden en geregeld godsdienstoefeningen bijwonen, is dat dan een bewijs dat hun religie ook voor u de juiste is? Het is begrijpelijk dat iemand dat zou kunnen denken, maar merk op dat de apostel Paulus erop wijst dat er meer noodzakelijk is.
Toen hij vanuit de gevangenis de jongeman Timótheüs schreef, merkte hij op dat diens moeder en grootmoeder als vrouwen des geloofs werkelijke voorbeelden waren (2 Tim. 1:5). Zij leidden een moreel rein leven. Maar zij deden meer. Merk uit Paulus’ volgende waarschuwing aan Timótheüs op wat datgene was waardoor de religie van zijn moeder ook als de juiste religie voor Timótheüs werd gekenmerkt: „Blijf gij . . . in de dingen die gij hebt geleerd en waarin gij door overtuiging zijt gaan geloven, wetend van welke personen gij ze hebt geleerd [van zijn moeder en zijn grootmoeder] en dat gij van kindsbeen af de heilige geschriften hebt gekend, die u wijs kunnen maken tot redding door middel van het geloof in verband met Christus Jezus.” — 2 Tim. 3:14, 15.
Hebt u opgemerkt dat Timótheüs’ moeder hem de „heilige geschriften” leerde? De geïnspireerde geschriften van Gods Woord die in Timótheüs’ kinderjaren voorhanden waren, waren de negenendertig boeken van de Hebreeuwse Geschriften. In 41 G.T. werd het evangelie van Matthéüs geschreven en omstreeks 47-48 G.T. ging de apostel Paulus op zijn eerste zendingsreis, in welke tijd Lóïs en Euníce ongetwijfeld met de waarheid in aanraking kwamen en christelijke gelovigen werden. Sedertdien konden deze getrouwe vrouwen Timótheüs in de Schrift onderwijzen betreffende „het geloof in verband met Christus Jezus”. Hun religie had hen hiervoor toegerust.
Bereidt de religie van uw ouders hen hierop voor? Kunnen zij zich, net als Timótheüs’ moeder en grootmoeder, rechtstreeks tot de bijbel wenden ten einde vragen omtrent God, zijn Zoon Christus Jezus, Gods voornemens en wat het juiste gedrag is, te beantwoorden? Zo niet, dan dient u zich ernstig af te vragen of hun religie voor u wel de juiste religie is. De ware religie bereidt haar aanhangers er namelijk op voor dit uiterst belangrijke onderricht te geven.
Alleen maar het gevoel te hebben dat de religie van uw ouders voor u de juiste religie is, is niet voldoende. Hoe vurig en oprecht religieus u ook bent, dit kan hetgeen zij geloven niet juist maken, tenzij u het aan de hand van de Schrift kunt bewijzen. „Als mijn religie goed genoeg is voor mijn vader en moeder, is ze ook goed genoeg voor mij”, is een dwaze conclusie. Wat zou er zijn gebeurd als Rachab zo had geredeneerd en op de goden van haar ouders had vertrouwd en die zou zijn blijven aanbidden? Dan zouden zij natuurlijk met alle andere bewoners van Jericho de vernietiging hebben ondergaan! Maar nu werden „Rachab . . . en haar vader, haar moeder, haar broeders en allen die haar toebehoorden” wegens het moedige standpunt dat Rachab ten gunste van de ware God Jehovah had ingenomen, door Jozua „in leven gelaten”. — Joz. 6:23-25.
Ook in deze tijd wordt alle valse religie met een veroordelend oordeel geconfronteerd. Speur daarom de Schrift na! Onderzoek uw religie zorgvuldig in het licht van schriftuurlijke leerstellingen. Verlaat de valse religie, zoals de bijbel met de volgende woorden gebiedt: „Gaat . . . uit hun midden vandaan en scheidt u af” (2 Kor. 6:17). Zoek de religie die zich serieus aan de bijbel houdt.