Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w69 15/4 blz. 252-254
  • Wat het betekent „wederom geboren” te zijn

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat het betekent „wederom geboren” te zijn
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WIE ZIJN „WEDEROM GEBOREN”?
  • ’UIT WATER EN GEEST GEBOREN’
  • Wat betekent het „wederom geboren” te worden?
    Ontwaakt! 1976
  • Wie zijn „wedergeboren”?
    Ontwaakt! 1988
  • „Gijlieden moet wederom geboren worden”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • Wedergeboorte
    Redeneren aan de hand van de Schrift
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
w69 15/4 blz. 252-254

Wat het betekent „wederom geboren” te zijn

EEN evangelieprediker van Jehovah’s getuigen klopte aan de deur van een van de huizen in een stad in de Amerikaanse staat Kentucky. Hij stond op het punt een korte bijbelse boodschap mee te delen toen de huisbewoner, die slechts zijn inleiding had gehoord, vroeg: „Neemt u mij niet kwalijk maar zegt u mij eens: ’Bent u „wederom geboren”? Hebt u de heilige geest?’”

Als u in de plaats was geweest van die geordineerde bedienaar van het evangelie, wat zou u dan hebben gezegd? Hij antwoordde rustig: „Zeker heb ik Gods geest. Daarom ben ik hier om met u over de bijbel te spreken.”

Merk op dat hij niet alleen maar „ja” of „neen” zei. Soms kunnen vragen niet op die manier beantwoord worden als men eerlijk de juiste betekenis wil overbrengen. Wat zou u zeggen als u werd gevraagd: „Gelooft u in de Almachtige God, Satan?” U zou een antwoord met voorbehoud moeten geven, waaruit blijkt dat u inderdaad gelooft in de Almachtige God, maar dat hij niet Satan is. Laten wij nu ontleden waaraan de huisbewoner wellicht heeft gedacht en wat de Getuige in de geest had toen hij antwoord gaf.

WIE ZIJN „WEDEROM GEBOREN”?

Op een nacht, na het Pascha van 30 G.T., kwam een joodse regeerder, Nikodémus genaamd, tot Jezus. Het verslag in Johannes 3:3-5 luidt: „Jezus gaf hem ten antwoord: ’Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Indien iemand niet wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien.’ Nikodémus zei tot hem: ’Hoe kan een mens worden geboren als hij oud is? Kan hij soms voor een tweede maal in de schoot van zijn moeder gaan en geboren worden?’ Jezus antwoordde: ’Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Indien iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan.’”

Op grond van dit verslag denken vele kerkgangers dat men, om redding te verkrijgen, „wederom geboren” moet zijn, dat men „uit water en geest . . . geboren” moet zijn. Zij geloven dat men, om eeuwig leven te verkrijgen, naar de hemel moet gaan. Hierin hebben zij gedeeltelijk gelijk. Het is waar dat zij die, als geestelijke schepselen, deel zullen uitmaken van Gods koninkrijk, eeuwig zullen leven. Jehovah maakt in zijn Woord echter duidelijk dat de meerderheid der mensen die eeuwig leven en geluk verwerven, hier op deze aarde zullen leven (Ps. 37:29). Zulke personen behoeven niet „wederom geboren” te worden. Waarom niet?

Gods oorspronkelijke voornemen met de mens was dat hij voor eeuwig in het paradijs op aarde zou leven. Geen van zijn getrouwe dienstknechten vóór de tijd van Jezus’ aardse bediening had de hoop naar de hemel te gaan en zij gingen daar na hun dood ook niet naar toe. Met betrekking tot koning David zei de apostel Petrus bijvoorbeeld: „David immers is niet naar de hemelen opgestegen” (Hand. 2:34). Dat was waar, ook al rustte Gods geest op hem. David zei: „De Geest des HEREN spreekt door mij.” — 2 Sam. 23:2.

Het geval van Johannes de Doper illustreert dit eveneens. De bijbel zegt dat hij „van de schoot van zijn moeder af met heilige geest vervuld” was (Luk. 1:15). Toch was hij niet „wederom geboren” en geroepen om in het toekomstige hemelse koninkrijk te zijn. Jezus zelf bewees dat door te zeggen: „Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er geen grotere verwekt dan Johannes de Doper; maar wie een mindere is in het koninkrijk der hemelen, is groter dan hij.” — Matth. 11:11.

Evenals de onderdanen van een land enkele uitgekozen mannen zouden kunnen hebben die als hun vertegenwoordigers dienen en hun regering vormen, heeft God besloten uit de mensheid 144.000 personen te kiezen om deel uit te maken van het koninkrijk der hemelen. Dezen zullen met Jezus over de paradijsaarde regeren (Openb. 5:9, 10; 14:1-3; 20:6). God begon dezen pas uit te kiezen nadat Christus was gestorven en de weg tot hemels leven had geopend (Hebr. 10:19, 20). Wat was echter voor deze onvolmaakte menselijke zonen van Adam noodzakelijk om geestelijke zonen van God te worden? Jezus legde dit uit toen hij tot Nikodémus sprak.

’UIT WATER EN GEEST GEBOREN’

Wat Jezus zei, was hetgeen de huisbewoner in Kentucky gedeeltelijk aanhaalde: „Indien iemand niet wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien” (Joh. 3:3). Iemand die werd uitgekozen om deel uit te maken van het hemelse koninkrijk, was eens „uit het vlees . . . geboren” en hij kan het koninkrijk der hemelen niet met zijn lichaam van vlees en bloed binnengaan (Joh. 3:6; 1 Kor. 15:50). Nadat God dus zijn zonden op grond van zijn geloof in Christus’ losprijs heeft vergeven en zo iemand als een volmaakt mens beschouwt, verwekt Jehovah hem en begiftigt hem met een geestelijke erfenis. Dit laatste gebeurde zelfs in het geval van Jezus, opdat hij naar de hemel kon gaan. Nadat Jezus in water was gedoopt, stortte Jehovah zijn geest op hem uit. Hij werd aldus door de geest verwekt met het recht een geestelijke zoon van God te zijn; hij werd „wederom geboren”. — Matth. 3:16, 17.

Evenzo moeten ook christenen die geroepen zijn om deel uit te maken van het koninkrijk der hemelen, deze stappen doorlopen; zij moeten ’uit water en geest worden geboren’. Nikodémus moet als jood geweten hebben dat de heilige geest letterlijk is, de werkzame kracht van God. En Jezus wist dat de joodse regeerder ook het „water” als letterlijk zou bezien. Nikodémus wist waarschijnlijk dat Johannes de Doper mensen in water had gedoopt, want „de joden [zonden] priesters en levieten uit Jeruzalem naar hem toe” om te onderzoeken wat Johannes deed (Joh. 1:19; Matth. 3:5). Bovendien doopten Jezus’ discipelen in water (Joh. 3:22; 4:1, 2). Dat Jezus over „water” sprak, moet voor Nikodémus dus iets hebben betekend. Maar hoe stond het met het geboren worden uit heilige geest? Die stap moet wel moeilijk voor hem te begrijpen zijn geweest daar Jezus’ discipelen hiermee nog geen begin hadden gemaakt.

Johannes de Doper had beloofd dat Jezus zou ’dopen in heilige geest’ en op de dag van het pinksterfeest in 33 G.T. deed Jezus dit ook. Hij stortte heilige geest uit op discipelen die de waterdoop reeds hadden ondergaan (Joh. 1:33; Hand. 2:1-4, 33, 38). Aldus werden die christenen „wederom geboren” en ontvingen een „geboorterecht”, in hun geval het recht op vooruitzichten op geestelijk leven in de hemel, welk leven zou komen wanneer zij bewezen hadden getrouw te zijn tot in de dood en waren opgewekt. Zij wisten dat zij „wederom geboren” waren, omdat zij het getuigenis van de geest hadden. De apostel Paulus schreef later: „De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn.” — Rom. 8:16, 17; 2 Kor. 1:22.

Evenals Johannes de Doper en David echter een deel van Gods geest bezaten doch niet waren geroepen om deel uit te maken van het hemelse koninkrijk, zo is dit thans ook met vele christenen gesteld. Zij hebben hun leven aan God opgedragen en zijn in water gedoopt. Zij erkennen echter dat hun niet de hoop is gegeven in de hemel te leven. God geeft hun niet een „geboorterecht” door hun de hoop op geestelijk leven in de hemel in het vooruitzicht te stellen, omdat hij voor hen, als zij bewijzen hem trouw te zijn, de voorziening heeft getroffen eeuwig in een aards paradijs te leven. De bedienaar van het evangelie die dat huis in Kentucky bezocht, is iemand die naar dat paradijs uitziet.

Betekent dit, dat zulke personen nu niet Gods gunst bezitten? Beslist niet! Zij hebben evengoed Gods goedkeuring als Johannes de Doper die had. Eén bewijs hiervan is het feit dat Jehovah aan hen heilige geest geeft, hetgeen hen in staat stelt zowel de vrucht van de geest ten toon te spreiden als de christelijke bediening ten uitvoer te brengen (Gal. 5:22, 23; Luk. 12:11, 12). Nu kunnen wij derhalve begrijpen hoe nauwkeurig en eerlijk het antwoord van de bedienaar van het evangelie op de vraag van de huisbewoner was.

Als u graag meer zou willen weten over de bijbelse boodschap die hij omtrent Gods hemelse koninkrijk en het komende aardse paradijs had te brengen, nodigen wij u uit, voordeel te trekken van de gelegenheden die u hebt om met Jehovah’s getuigen uit uw omgeving de bijbel te bespreken.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen