Vragen van lezers
● Ik weet dat de bijbel zegt dat een christelijke vrouw haar man moet liefhebben en respecteren. Maar mijn man is een dronkaard. Hoe kan iemand zo’n man liefhebben en respecteren? — C. N., V.S.
Het is begrijpelijk dat een christen in deze situatie de dronkenschap van haar man weerzinwekkend vindt. De bijbel toont duidelijk aan dat Jehovah dronkenschap afkeurt (1 Kor. 5:11; Gal. 5:21). Dronkenschap kan tot allerlei andere slechte daden leiden. En Gods Woord dringt er bij ons op aan: „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte” (Ps. 97:10). Dit vers leert een vrouw echter niet haar man te haten. Zij mag de slechtheid haten en de gevolgen ervan, ja, maar niet haar echtgenoot. De Heer Jezus zei tot zijn volgelingen dat zij zelfs hun vijanden moesten liefhebben (Matth. 5:44). Hoewel wij dus begrip kunnen hebben voor een vrouw in deze omstandigheden, aangezien wij weten dat ze onaangenaam en moeilijk voor haar zijn, dient zij er stellig moeite voor te doen haar man lief te hebben en hem te helpen zich van zijn slechtheid af te keren.
Zoals in de vraag wordt erkend, gebiedt Gods Woord gehuwde vrouwen hun man lief te hebben en te respecteren, terwijl er onder andere wordt gezegd: „Laten vrouwen onderworpen zijn aan hun man als aan de Heer . . . de vrouw . . . moet diepe achting voor haar man hebben” (Ef. 5:22, 33). De man heeft een door God toegewezen verantwoordelijke plaats in het gezin, of hij nu volledig aan Gods vereisten voldoet of niet. De vrouw dient achting te hebben voor zijn positie, ook al kan zij niet al zijn daden goedkeuren.
Als voorbeeld zouden wij het christelijke standpunt ten opzichte van de regeringsfunctionarissen, de superieure autoriteiten, kunnen beschouwen. Deze leiders mogen terecht aanspraak maken op de achting en relatieve onderworpenheid van een christelijke vrouw (Tit. 3:1; Rom. 13:7). Dit wil niet zeggen dat zij het eens is met de zedenwet die sommigen van hen hebben aanvaard, en ook kan zij niet al hun meningen en activiteiten onderschrijven. Zij zou zelfs dagelijks bewijzen van corruptie van hun zijde kunnen opmerken, met inbegrip van omkoperij, begunstiging en nalatigheid in het handhaven van de wet. Toch toont zij zoveel mogelijk achting voor het ambt dat deze mensen bekleden, aangezien God haar opdraagt dit te doen. Evenzo kan een vrouw er moeite voor doen meer respect te hebben voor de positie die haar man in het gezin bekleedt. — Tit. 2:4, 5.
Voordat zij trouwde, had zij achting voor de man die nu haar echtgenoot is en voor de positie die hij als haar echtgenoot en hoofd zou gaan bekleden. Het is waar dat zij, na een tijdlang gehuwd te zijn, dingen van haar man zag waarvan zij vóór hun huwelijk niet af wist of die zij niet verwachtte. Dit is in elk huwelijk het geval. Misschien heeft zij manieren en eigenschappen ontdekt die zij niet waardeert. Als zij er echter moeite voor zou doen, zou zij waarschijnlijk ook nieuwe aspecten van zijn persoonlijkheid en bekwaamheden kunnen vinden die zij zou kunnen respecteren en waarderen. Zou de vrouw er thans niet mee kunnen doorgaan liefde en respect te ontwikkelen voor de dingen van haar man die haar liefde voor hem oorspronkelijk deden ontluiken, alsmede voor de goede dingen die zij later heeft ontdekt? Zijn er dingen die zij persoonlijk kan doen om zijn goede hoedanigheden te beklemtonen of te vermeerderen en zijn ongewenste eigenschappen te verkleinen? Wat kan de vrouw doen om het huis aantrekkelijker en aangenamer voor hem te maken? Deze vragen verdienen het ernstig in overweging genomen te worden. Houd in gedachten dat de pogingen die zij in het werk stelt om achting voor haar echtgenoot te ontwikkelen, tot haar eigen tevredenheid zullen bijdragen.
Heel vaak hebben christenen de bewonderenswaardige eigenschap volharding ontwikkeld ten einde de christelijke boodschap te verbreiden en anderen te helpen de weg ten leven te gaan bewandelen. Dat is voortreffelijk, niet waar? De apostel Paulus schreef: „Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed” (Rom. 12:12). Beziet de christelijke vrouw in deze situatie haar gezinsomstandigheden als een gelegenheid om christelijke volharding te tonen? Heeft zij door middel van gebed Gods hulp gezocht om volharding ten toon te spreiden? — Jes. 50:10.
Wij beseffen dat het misschien moeite kost deze suggesties toe te passen, vooral in het geval van een christelijke vrouw wier geduld en liefde in de loop der jaren op pijnlijke wijze door haar echtgenoot op de proef zijn gesteld. Het kan heel erg moeilijk voor haar zijn voort te gaan en ernaar te streven verbeteringen in haar eigen houding aan te brengen. Wij zijn er echter vast van overtuigd dat de volmaakte raad die Jehovah in zijn Woord verschaft, de beste raad is die iemand kan krijgen. David schreef in dit verband: „De wet van Jehovah is volmaakt, de ziel wederbrengend. . . . De bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend.” — Ps. 19:7, 8.
In de vroege christelijke gemeente hadden sommige christelijke vrouwen een ongelovige echtgenoot. Die echtgenoten hebben ongetwijfeld dingen gedaan waardoor de liefde en achting van hun vrouw op de proef werden gesteld. Welke raad gaf de apostel Paulus evenwel? Hij schreef: „Hoe weet gij, vrouw, of gij uw man niet zult redden?” Die woorden staan in dezelfde brief waarin hij schreef: „De man is . . . het hoofd van de vrouw” (1 Kor. 7:16; 11:3). Hierdoor werden die vrouwen er dus toe aangemoedigd hun onchristelijke echtgenoot lief te hebben en te respecteren, beseffend dat zij hem na verloop van tijd misschien zouden mogen helpen Jehovah te dienen. Zoiets zou kunnen gebeuren! Petrus maakte er melding van dat ongelovige echtgenoten gewonnen zouden kunnen worden door het „eerbare gedrag” van hun vrouw, „te zamen met diepe achting”. — 1 Petr. 3:1, 2.
En dit is in deze tijd waar gebleken. In de Amerikaanse staat Massachusetts woont bijvoorbeeld een christelijke vrouw die de dronkenschap en het gevloek van haar man twintig jaar lang heeft verdragen. Haar eerbare gedrag en diepe achting voor zijn positie als gezinshoofd hadden echter een gunstige uitwerking. De echtgenoot zag ten slotte in dat hij zich moest veranderen. Hij hield op met drinken, roken en vloeken en ging samen met zijn vrouw en volwassen kinderen naar de vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Wat was zij gelukkig dat zij had volhard! (Zie ook de opmerkelijke ervaring uit IJsland op de bladzijden 157 en 158 van het 1968 Yearbook of Jehovah’s Witnesses.)
Wellicht zal dit na verloop van tijd ook de vreugdevolle ervaring van andere christelijke vrouwen zijn. Wij hopen dit van harte. Maar ook al lijkt dit in sommige gevallen onwaarschijnlijk, toch kunnen vrouwen er moeite voor doen achting en liefde voor hun echtgenoot te blijven ontwikkelen, waardoor zij er blijk van geven de huwelijksregeling en de door God toegewezen positie van hun echtgenoot naar waarde te schatten.