De geest van zelfopoffering doen herleven
„Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen.” — Luk. 9:23.
1. Wat heeft Jezus Christus gezegd waardoor te kennen werd gegeven dat hij anderen uitnodigde een leven van zelfopoffering te gaan leiden?
DE STICHTER van het christendom heeft eens gezegd: „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal dag aan dag opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest om mijnentwil, die zal ze redden. Wat voor nut toch heeft het voor een mens als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade lijdt? Want wie zich schaamt over mij en over mijn woorden, over hem zal de Zoon des mensen zich schamen wanneer hij gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid en die van de Vader en van de heilige engelen.” Het is duidelijk dat Jezus Christus anderen tot een leven van zelfopoffering uitnodigde toen hij bovengenoemde woorden sprak, die in de bijbel, in Lukas 9:23-26, staan opgetekend.
2. Welke vragen zou men met betrekking tot die uitnodiging kunnen stellen?
2 Is die uitnodiging echter niet een beetje uit de tijd? Waarom zou men zich thans voor een leven van zelfopoffering interesseren als niemand zich veel gelegen laat liggen aan degenen die dit doen en deze moderne wereld zoveel te bieden heeft om voor te werken? Waarom zou men „zichzelf verloochenen” als de mensen overal precies het tegenovergestelde doen, zichzelf laten gelden en steeds meer vrijheid eisen? Zij willen meer van de goede dingen die deze wereld heeft en menen dat zij het recht hebben deze met geweld zo niet met andere middelen te nemen. Waarom zou men niet trachten ’de gehele wereld te winnen’ of op zijn minst een groot deel ervan? Is het werkelijk waar dat het iemand zoveel voordeel zou kunnen opleveren ’om zijnentwil’ een leven van zelfopoffering te leiden dat hij hierdoor zijn leven zou redden? De bijbel en de recente geschiedenis van ware christenen verschaffen enkele zeer aanmoedigende antwoorden. Gezien het gebrek aan rechtschapenheid en zelfopoffering dat er thans in de wereld is, kan het niet anders of zelfs iemand die zich slechts matig voor geestelijke zaken interesseert, moet wel belang stellen in de antwoorden op deze vragen.
3. Wat voor wereld verzaakt iemand die een leven van zelfopoffering gaat leiden?
3 Is deze wereld echter zó slecht? Is haar gedrag zó slecht dat het zo noodzakelijk is haar te vermijden? Ja, en het dient voor niemand als een verrassing te komen dat de wereld in haar geheel zich steeds meer aan genotzucht overgeeft en steeds materialistischer wordt. Deze stand van zaken werd door een van de meest betrouwbare profeten, de apostel Paulus, voorzegd en zijn profetie staat opgetekend in 2 Timótheüs 3:1-5: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen.” Overal om ons heen zien wij thans duidelijk de vervulling van deze profetie. Te zeggen dat de mensen genotzuchtiger en materialistischer worden, is in feite nog zacht uitgedrukt. Het is in werkelijkheid de geest van opstand en anarchie die men overal ziet.
4. Wie stellen belang in zelfopoffering, en hoe werd dit voorzegd?
4 Zijn er echter enkelen die zich ervoor interesseren de geest van zelfopoffering te ontwikkelen? Ja, Jehovah’s ware dienstknechten. Ook dit werd voorzegd. Psalm 110:3 zegt: „Uw volk is een en al gewilligheid ten dage van uw heerban; in heiligen feestdos rijst uit den schoot van den dageraad de dauw uwer jonge mannen voor u op.”
5. Wat hebben zij dat de moeite waard is er offers voor te brengen?
5 Deze christenen moeten wel iets in gedachten hebben dat de moeite waard is zich er thans voor op te offeren. Dit is ook zo. Ware christenen weten dat Gods koninkrijk in de hemel is opgericht en reeds enige tijd regeert. Wij bevinden ons in feite een heel eind in de tijd van het einde en er is niet al te veel tijd meer voor dit oude samenstel van dingen overgebleven. Als God, door bemiddeling van zijn koning, Jezus Christus, handelend optreedt om deze aarde te bevrijden van degenen die er geen belang in stellen de dingen op Zijn manier te doen, zal het voor iedereen te laat zijn om er dan nog uit te gaan en in Gods plaats van veiligheid te komen. De wereldgebeurtenissen als vervulling van de bijbelprofetieën vormen een stellige aanwijzing dat deze goddeloze regeling van dingen nog slechts enkele jaren resten. Hoe zou men dan iets kunnen vinden wat meer de moeite waard is er offers voor te brengen dan voor Gods koninkrijk onder Christus, door degenen die liefde voor rechtvaardigheid bezitten ertoe aan te moedigen nu een vastberaden standpunt voor dat koninkrijk in te nemen? Er zou geen betere zaak gevonden kunnen worden!
6. Waarom zouden wij er belang in stellen de bijbelse zienswijze te leren kennen?
6 Er bestaat dus een werkelijke noodzaak de geest van zelfopoffering te doen herleven. Het goede nieuws betreffende dat koninkrijk moet gepredikt worden en er zijn getrouwe, ijverige dienstknechten van God voor nodig om dit te doen. Als men beseft wat er bij zelfopoffering betrokken is, zal dit iemand helpen een getrouwe handelwijze te blijven volgen. Zelfopoffering is geenszins louter een vormendienst. Wij willen ons in de ware geest ervan verplaatsen.
WAT OPOFFEREN?
7. Wat houdt zelfopoffering wel en wat houdt het niet in?
7 Het opofferen waarover wij spreken, heeft niets te maken met het opofferen van iemand anders of van iets wat iemand anders toebehoort. Wij spreken over zelfopoffering. Een krankzinnige dictator is bereid het leven van duizenden op te offeren ten einde zijn eigen zelfzuchtige doeleinden te bereiken, vaak in de overtuiging dat zijn zaak rechtvaardig is. Oproerlingen in zogenaamd „vrije” landen die eigendommen en leven vernietigen, maken zich aan hetzelfde schuldig. Dit is ook het geval met anarchisten en revolutionairen. De ware christelijke opoffering is echter het opofferen van zichzelf, zonder er op onjuiste wijze anderen in te betrekken of toe te verplichten.
8. (a) Wat zijn enkele dingen waarvan men duidelijk behoort in te zien dat men ze moet opgeven? (b) Waarom dient het niet moeilijk te zijn ze op te geven?
8 Opoffering heeft te maken met het opgeven van dingen. Het heeft tamelijk veel te maken met het opgeven van dingen van materiële aard die een aantrekkingskracht voor het vlees vormen en een volledige en onbelemmerde dienst voor Jehovah in de weg staan. Enkele van deze materiële aantrekkelijkheden of vleselijke begeerten kunnen leiden tot een al te veel toegeven aan het zondige of gevallen vlees, iets wat òf ronduit in Gods Woord wordt veroordeeld òf sterk wordt afgeraden. Overmatig eten en drinken valt in deze categorie. Ook gokken of het verwikkeld raken in iets wat onder gokken gerekend kan worden, en eveneens intieme omgang met leden van de andere sekse wanneer men niet vrij is dit te doen of als men dit op ongepaste wijze doet. Wij kunnen er heel gemakkelijk de noodzaak van inzien dingen op te geven waar wij geen recht op hebben. Bovendien zijn ze meestal schadelijk voor de fysieke of mentale gezondheid. Het is doorgaans niet zo moeilijk zich van dergelijke dingen te onthouden en het is in werkelijkheid een fundamenteel vereiste om een christen te worden.
9. Wat zijn enkele dingen waarvan het wellicht niet zo gemakkelijk is ze op te geven of er minder tijd aan te besteden?
9 Hoe staat het echter met de genoegens die eenvoudig deel uitmaken van het „normale” leven? Is het niet goed net zoals andere fatsoenlijke mensen in de buurt of in het land te leven? De bijbel belooft ons per slot een aards paradijs waarin wij ons kunnen verheugen dingen te doen waarvan normale mensen vanzelfsprekend houden. Wat is er voor verkeerds aan een huis te hebben dat groot genoeg is om zich er behaaglijk in te voelen, wat tijd te besteden aan een leerzame liefhebberij, naar goede televisieprogramma’s te kijken en fit en gezond te blijven door dingen zoals zwemmen, roeien, skiën en reizen? Wij zullen hiervan in Gods nieuwe ordening na Armageddon ongetwijfeld genieten, dus waarom zouden wij nu niet van deze reine en gezonde dingen genieten?
10. Als deze dingen op zich niet verkeerd zijn, welk gevaar zou er dan in kunnen schuilen?
10 Deze dingen zijn op zich niet verkeerd. Waar het om gaat is, wat het beste en niet wat toelaatbaar is. Als men er op juiste wijze van geniet, kunnen ze heel nuttig zijn. Het is eenvoudig een kwestie van doorzicht hebben. Het is een kwestie van zo goed mogelijk gebruik maken van de overgebleven tijd. Men moet de waarde van de dingen kunnen bepalen of ze naar juiste waarde weten te schatten ten einde te beoordelen of beslissen wat werkelijk de moeite waard en het nuttigst is, en vooral welke bezigheid in deze tijd de moeite waard is. Wat was in Noachs tijd de moeite waard? Matthéüs 24:38, 39 zegt: „Want zoals zij in die dagen vóór de zondvloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de zondvloed kwam en hen allen wegvaagde.” Jezus zei niet dat al hun bezigheden op zich verkeerd waren. Zij hadden alleen moeten luisteren naar wat God hun door bemiddeling van Noach, Zijn „prediker van rechtvaardigheid”, te zeggen had. Deze „normale” dingen van het leven hadden hun leven niet zo moeten vullen dat er geen plaats was voor het doen van Gods wil voor die tijd. Zo heeft Jehovah ook voor ons in deze tijd iets veel belangrijkers te doen dan bovenmatig verwikkeld te raken in de gewone bezigheden van de wereld. Het opgeven van zulke dingen vormt waarschijnlijk een van de grootste beproevingen op het gebied van zelfopoffering. — 1 Kor. 7:29-31.
11. Wat is ervoor nodig om evenwicht in deze aangelegenheden te bewaren?
11 Men moet in staat zijn datgene wat men thans opgeeft in het juiste licht te zien vergeleken met de beloning die men krijgt. Dit doet ons denken aan Esau. Hij had geen goede waardebepaling. Hij was bereid zijn onschatbare geboorterecht op te geven voor wat voedsel (Gen. 25:29-34). Jezus had geen plaats om zijn hoofd neer te leggen doch hij hield vast aan een levenswijze van rechtschapenheid en zelfopoffering ten einde de beloning te krijgen die hem beloofd was. Hij had doorzicht en een goed begrip van waarden. Ook de apostel Paulus had een goed doorzicht. In Filippenzen 3:8 schreef hij: „Ja, wat dat aangaat, ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Om zijnentwil heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil, opdat ik Christus moge winnen.”
12. (a) Wat is nog iets dat iemand die het christendom aanvaardt zal moeten opgeven? (b) Hoe bereidt de apostel Paulus ons erop voor, zodat wij de juiste zienswijze kunnen hebben?
12 Er is nog een andere reden waarom het leven van een christen een leven van zelfopoffering is. Het heeft te maken met het oordeel dat de mensen in de wereld over ons zullen hebben als wij ons identificeren met Jehovah’s volk. Iedereen wil graag dat er goed over hem wordt gedacht. Wie wil dat er op hem wordt neergekeken, en vooral als dit ten onrechte wordt gedaan? Wie zich echter als een dienstknecht van God op de voorgrond plaatst, zal zijn aanzien in deze wereld in dit opzicht niet vergroten. Dit is iets dat hij zal moeten opofferen. Het valt niet mee als er op je wordt neergekeken; „wij zijn geworden als het uitschot der wereld, het uitvaagsel van alle dingen, tot nu toe”, zo staat het in 1 Korinthiërs 4:13 beschreven. Let op Paulus’ beschrijving van wat voor mensen normaal de waarheid zullen aanvaarden en de kijk die de wereld in haar geheel heeft op hen die Jehovah’s dienstknechten zijn: „Want gij ziet uw roeping, broeders, dat niet veel wijzen naar het vlees werden geroepen, niet veel machtigen, niet velen van edele geboorte; maar God heeft de dwaze dingen der wereld uitgekozen om de wijzen te beschamen; en God heeft de zwakke dingen der wereld uitgekozen om de sterke dingen te beschamen; en God heeft de onedele dingen der wereld uitgekozen en de dingen waarop wordt neergezien, de dingen die niet zijn, om de dingen die zijn, teniet te doen, opdat geen vlees zou roemen voor het aangezicht van God. Gij hebt het echter aan hem te danken dat gij in eendracht met Christus Jezus zijt, die van Godswege wijsheid is geworden voor ons, ook rechtvaardigheid en heiliging en verlossing door losprijs; opdat het moge zijn zoals er staat geschreven: ’Wie roemt, roeme in Jehovah.’” — 1 Kor. 1:26-31.
NIET EENVOUDIG ZELFOPOFFEREND TE ZIJN
13. (a) Vinden sommigen het moeilijk te veranderen? (b) Wat is een betere zienswijze?
13 Sommigen vinden het moeilijk de verandering aan te brengen waardoor zij zullen opvallen als anders dan de wereld. Zij vinden dat het een te grote opoffering is. Dit dient niet zo te zijn. Grijp veeleer de gelegenheid aan om duidelijk te tonen waarom u anders bent. Dit zijn gelegenheden, geen belemmeringen! Zij die jong en nog op school zijn, hebben voortreffelijke gelegenheden om op te komen voor wat naar zij weten juist is en kunnen hierdoor een voortreffelijk getuigenis geven. Misschien zul je modes, rages, feestjes, populariteit of een universitaire opleiding moeten opgeven. Hierdoor zul je enkelen die wellicht rechtvaardig gezind zijn, een aansporend voorbeeld kunnen geven. Moeders en huisvrouwen mogen in de buurt dan al niet helemaal geaccepteerd worden, doch dat is niet belangrijk. Belangrijk is, het zonder te schipperen voor de waarheid op te nemen, wat anderen ook mogen denken of zeggen. Hetzelfde geldt voor vaders en echtgenoten op hun werelds werk.
14. Wat gebeurt er met enkelen in verband met zelfverloochening?
14 Sommigen vinden het in feite niet alleen moeilijk maar onmogelijk de verandering aan te brengen. Zij studeren een tijd lang met een van Jehovah’s getuigen en houden er dan mee op. Zij erkennen dat dit ongetwijfeld de waarheid is, doch zij beseffen wat een zelfverloochening dit van hun zijde zal kosten en zij zijn van mening dat zij dit niet kunnen opbrengen. Anderen hebben zelfs de stap van de opdracht en de doop gedaan, enige tijd getrouw gediend en zijn toen afgevallen. Er is getrouwheid in deze levenswijze van zelfopoffering nodig, wil men tot rijpheid voortgaan. De apostel Paulus heeft op deze wijze een van zijn reisgenoten verloren. „Want Demas heeft mij verlaten omdat hij het tegenwoordige samenstel van dingen liefhad” (2 Tim. 4:10). Wat erg als dit gebeurt wanneer er zulke voortreffelijke vorderingen werden gemaakt!
15. Is het te verontschuldigen als iemand de levenswijze van zelfopoffering laat varen?
15 Wiens schuld is het in werkelijkheid echter als men de christelijke levenswijze van zelfopoffering laat varen en weer tot de wereldse levenswijze van genotzucht vervalt? Stellig niet Gods schuld. Hij heeft niet toegelaten dat de verzoekingen te groot werden zodat een val onvermijdelijk was. Integendeel, 1 Korinthiërs 10:13 zegt: „Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” Jehovah helpt, hij belemmert niet. Het lijdt geen twijfel dat er tal van dingen zijn die iemand van een levenswijze van zelfopoffering weer naar de materialistische wereld weglokken. Het is echter niet de schuld van God als dit gebeurt.
16. (a) Wanneer dient oefening in zelfverloochening te beginnen? (b) Hoe staan sommige ouders hier tegenover, doch wat is de beste zienswijze?
16 Op welke leeftijd moet men eigenlijk aan een leven van zelfverloochening beginnen? Hoe eerder men ermee begint, hoe beter. De kinderjaren zijn de beste tijd. Ouders die hun kinderen bezighouden met nuttige karweitjes in en om het huis krijgen de beste resultaten. Het dient zinvol werk te zijn dat bijdraagt tot de gezinsregeling en waardoor aldus wordt geleerd verantwoordelijkheid te aanvaarden. Sommige ouders zijn van mening dat zij, omdat zij in hun jeugd hard hebben moeten werken en heel weinig hadden, ervoor zullen zorgen dat hun kinderen het anders hebben. Zij zeggen dat het hun kinderen niet aan de dingen zal ontbreken die zij hebben moeten missen. In hun eigen kinderjaren droegen zij armoedige kleren, hadden weinig of niets voor ontspanning en om mee te spelen en hadden heel eenvoudig voedsel, terwijl zij lang en hard moesten werken. Bedenk echter dat het niet noodzakelijk is dit alles te veranderen om uw kind goed te doen. Geef het de nodige kleding, wees redelijk op het gebied van ontspanning, geef het gezond voedsel, doch waarom zou u het werk uitschakelen? Te veel vrije tijd is helemaal niet goed voor een kind. Het voorziet in een slechte opleiding en achtergrond voor een energiek leven van zelfopoffering en produktieve activiteit als dienstknecht van Jehovah wanneer hij tot de mannelijke leeftijd opgroeit. Het is niet gemakkelijk een diep ingewortelde gewoonte te overwinnen en luiheid kan stellig een gewoonte worden. En wat is het gevolg? „De begeerte van den luiaard brengt hem ten dode, want zijn handen weigeren te werken.” — Spr. 21:25.
17. (a) Hoe denken veel ouders die in hun jeugd sobertjes hebben geleefd hier thans over? (b) Wat zou wel eens het beste kunnen zijn dat een ouder aan zijn kind overdraagt?
17 In werkelijkheid zijn veel ouders die hard hebben moeten werken en het zonder enkele dingen hebben moeten stellen toen zij opgroeiden, gewoonlijk zeer verlangend er nu over te spreken. Dit komt doordat zij nu weten dat veel ervan goed voor hen was en zij zijn blij dat zij zo’n opvoeding en vorming hebben gehad. Spreuken 22:6 geeft de aansporing: „Oefen den knaap volgens den eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.” Uw zoons en dochters streng onderrichten in een levenswijze van zelfverloochening zou wel eens een van de meest waardevolle dingen kunnen zijn die zij van u erven. En bedenk dat uw voorbeeld zal dienen om het mondelinge onderricht dat u geeft, tot hen te laten doordringen.
18. (a) Waarvoor heeft God de Israëlieten gewaarschuwd? (b) Wat kunnen wij hieruit leren?
18 Het is niet moeilijk weer genotzuchtig te worden. God wist dat de natuurlijke neiging van de onvolmaakte mens neerwaarts gericht was. Ter bescherming van zijn volk, de Israëlieten, waarschuwde hij hen dus van tevoren welke gevolgen het voor hen zou kunnen hebben materiële overvloed te bezitten in het „land, vloeiende van melk en honing”. Na de ontberingen van de veertigjarige tocht in de wildernis werd hun gezegd: „Gij zult eten en verzadigd worden en den HERE, uw God, prijzen om het goede land dat Hij u gaf. Neem u er voor in acht, dat gij den HERE, uw God, niet vergeet door zijn geboden, zijn verordeningen en zijn inzettingen, die ik u heden opleg, te verwaarlozen, opdat wanneer gij eet en verzadigd wordt, goede huizen bouwt en die bewoont, uw runderen en kleinvee zich vermenigvuldigen en uw zilver en goud zich vermeerderen, ja, al wat gij hebt, zich vermeerdert, uw hart zich niet verheffe, en gij den HERE, uw God, vergeet, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heeft” (Deut. 8:10-14). Ja, degenen die in materieel opzicht rijk worden, kunnen God licht vergeten. Zij kunnen op zichzelf in plaats van op Jehovah gaan vertrouwen en zo afzakken dat zij uit de waarheid raken. Dit had Jezus onder andere in gedachten toen hij zei: „Voorwaar, ik zeg u dat het voor een rijke moeilijk zal zijn het koninkrijk der hemelen in te gaan. Wederom zeg ik u: Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods in te gaan” (Matth. 19:23, 24). Men moet uiterst voorzichtig zijn met het verwerven van materiële rijkdom, wil men Jehovah getrouw blijven dienen. Het bezitten van veel materiële rijkdom leidt over het algemeen niet tot het ontwikkelen van een goede christelijke geest van zelfopoffering, precies zoals God de Israëlieten had verteld.
19. Wat is een goed evenwicht met betrekking tot materiële bezittingen?
19 Men heeft slechts een bepaalde hoeveelheid tijd en energie. Wanneer men deze twee waardevolle dingen gebruikt om materiële bezittingen op te stapelen of te beheren, worden geestelijke zaken eenvoudig verdrongen. Niet alleen wordt er tijd en energie aan materiële dingen verspild, doch de geest wordt gedurende die tijd op onnutte wijze in beslag genomen. Geestelijke gezindheid wordt alleen dan opgebouwd als de geest bezig is met geestelijke zaken. Als men weinig van ’s werelds goederen heeft, maar toch heeft wat er nodig is, kan dit in vele opzichten een zegen zijn (Spr. 30:8). Wij kunnen daardoor meer van onze tijd, energie en gedachten met de Koninkrijksbelangen bezighouden.
20, 21. Als er een grotere plooibaarheid met betrekking tot dienstregelingen is aangeraden, waarop duidt dit dan en waarop niet?
20 Heeft het Genootschap de laatste jaren echter geen grotere plooibaarheid met betrekking tot onze gemeentelijke dienstschema’s en andere aangelegenheden van de dienst aanbevolen, door te zeggen dat de gemeenten niet behoeven te trachten strakke regels en regelingen voor de verkondigers te maken, doch dat de broeders veeleer in de dienst kunnen gaan wanneer zij persoonlijk beslissen dat het het beste voor hen is? Is er niet duidelijk gemaakt dat er bijvoorbeeld niets op tegen is ’s zondagsmorgens nabezoeken te brengen en huisbijbelstudies te leiden in plaats van er onwrikbaar aan vast te houden ’s zondagsmorgens eerst van huis tot huis te werken? Blijkt uit dit alles niet dat wij ons niet in de dienst behoeven voort te drijven als wij er geen zin in hebben, dat het predikings- en onderwijzingswerk op de een of andere manier toch wel gedaan zal worden en dat wij ons niet krachtig behoeven in te spannen?
21 Als wij de aangelegenheid zorgvuldig onderzoeken, bemerken wij dat niet is aangeraden de handen te laten verslappen, doch veeleer dat een en ander zo geregeld kan worden dat het de afzonderlijke verkondiger gelegen komt, zodat hij in werkelijkheid meer tot stand kan brengen als hij dit persoonlijk wenst. Het laat ruimte voor een groter initiatief in de dienst voor Jehovah en Paulus zegt: „Want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen” (Kol. 3:23, 24). Vele dienstknechten van God die de strekking van de suggesties begrijpen, hebben niet alleen veel meer tijd aan de velddienst besteed, maar ook hun doeltreffendheid zeer vergroot. Wij zien dus dat het nog steeds noodzakelijk is ons als opgedragen christenen voor een leven van zelfopoffering in te spannen; ja, de noodzaak is in werkelijkheid groter.
22. Tot welke slotsom komen wij met betrekking tot de kwestie van zelfopoffering?
22 Een leven van zelfopoffering is niet gemakkelijk. Het vereist hard werken en waakzaamheid. Als wij echter beseffen wie ons hiertoe uitnodigt en welke beloningen ons te wachten staan, zijn wij het erover eens dat het werkelijk de moeite waard is. Door er de juiste kijk op te hebben en er de noodzaak van in te zien, zullen zij die thans een leven van genotzucht mijden, grotere zegeningen ontvangen.
[Illustratie op blz. 620]
De kinderjaren zijn de beste tijd om aan een leven van zelfverloochening te beginnen. Kinderen dienen nuttige karweitjes in en om het huis opgedragen te krijgen