Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 15/7 blz. 419-422
  • Wend u niet tot waarzeggerij!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wend u niet tot waarzeggerij!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE GESCHIEDENIS VAN WAARZEGGERIJ TOONT AAN DAT ZE NIET DEUGT
  • WAARZEGGERIJ CONTRA GODDELIJKE OPENBARING
  • WAARZEGGERS DOOR JEHOVAH AFGEWEZEN
  • Waarzeggerij
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Waarzeggerij
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Geen bezwering kan u schade berokkenen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Op zoek naar het onbekende door magie en spiritisme
    De mens op zoek naar God
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 15/7 blz. 419-422

Wend u niet tot waarzeggerij!

IEDEREEN wil graag weten wat de toekomst zal brengen. Het betreft misschien alleen het weer. „Kan ik mijn maïs morgen planten?” „Zal ik volgende week kunnen hooien?” „Wat voor weer zal het volgende maand gedurende ons feest zijn?”

Nieuwsgierigheid ten aanzien van de toekomst is niet beperkt tot louter weersvoorspellingen. Overal ter wereld willen de mensen graag meer weten over komende nationale en internationale gebeurtenissen, over handelszaken en vooral over kwesties die op henzelf en hun geliefden van invloed zijn. Dit krachtige, natuurlijke verlangen brengt heel veel mensen ertoe zich voor antwoord op hun vragen over de toekomst tot waarzeggerij te wenden.

Het woord waarzeggerij wordt ook wel „divinatie” genoemd, hetgeen van het Latijnse divus („op god betrekking hebbend”) is afgeleid; zo meent men dat inlichtingen die door middel van waarzeggerij verkregen zijn, van de goden afkomstig zijn. Het onderwerp waarzeggerij omvat het gehele terrein van het verwerven van geheime kennis, vooral over de toekomst, met behulp van spiritistische, occulte krachten. Waarzeggerij verschilt van de van magische krachten gebruik makende tovenarij doordat ze gewoonlijk alleen maar ten doel heeft toekomstige gebeurtenissen te weten te komen in plaats dat men tracht deze te veranderen en te beheersen, zoals in het geval van magie.

Beoefenaars van waarzeggerij beweren dat bovenmenselijke goden in staat zijn de toekomst te openbaren aan degenen die erin geoefend zijn bepaalde aanwijzingen en voortekens te lezen en te verklaren welke volgens hen op verschillende manieren worden doorgegeven: Door hemelverschijnselen (de stand en beweging van sterren en planeten, verduisteringen, meteoren), door natuurkrachten op aarde (winden, stormen, vuur), door het gedrag van schepselen (janken van honden, vlucht van vogels, beweging van slangen), door patronen van theebladen in een kopje of de vorm van oliedruppels op water of de vlucht van afgeschoten pijlen, door het uiterlijk van de lever, longen en ingewanden van geofferde dieren, door de lijnen in de handpalm en door de „geesten” van de doden.

Het terrein van de waarzeggerij is zo uitgebreid dat men het heeft ingedeeld, terwijl de afzonderlijke aspecten van het onderwerp een specifieke naam hebben gekregen. Zo is bijvoorbeeld de vogelwichelarij, die populair was bij de Romeinen, een studie van de vlucht van vogels; door middel van chiromantie voorzegt men de toekomst uit de lijnen van de binnenkant van iemands hand; bij hepatoscopie wordt de lever onderzocht; haruspicie is het onderzoeken van ingewanden; bij axinomantie of bij waarzeggerij maakt men gebruik van bijlbladen; belomantie is een vorm van waarzeggerij door pijlen; bij rabdomantie maakt men gebruik van de wichelroede; oneiromantie is waarzeggerij door middel van het uitleggen van dromen en bij necromantie beweert men inlichtingen te verkrijgen van de doden. Weer andere vormen zijn het kijken in een kristallen bol en het luisteren naar orakelspreuken, terwijl de meest algemene vorm thans waarschijnlijk wel astrologie is.

DE GESCHIEDENIS VAN WAARZEGGERIJ TOONT AAN DAT ZE NIET DEUGT

Babylonië, het land van de Chaldeeën, was de geboorteplaats van de waarzeggerij, en van hieruit zijn deze occulte praktijken door middel van de migratie van de mensheid over de gehele aarde verbreid (Gen. 11:8, 9). Van het opgegraven gedeelte van de bibliotheek van de Assyrische koning Assurbanipal wordt beweerd dat een vierde deel uit tabletten met voortekens bestond die ertoe dienden alle eigenaardigheden te verklaren die aan de hemel en op aarde werden waargenomen alsmede de toevallige gebeurtenissen in het dagelijkse leven. Koning Nebukadnezars besluit om Jeruzalem aan te vallen, werd gemaakt nadat hij zich tot waarzeggerij had gewend, waarover staat geschreven: „Hij heeft de pijlen geschud. Hij heeft gevraagd met behulp van de terafim; hij heeft de lever bezien. In zijn rechterhand bleek de waarzegging voor Jeruzalem te zijn.” — Ezech. 21:21, 22.

Het gebruik om in de lever te kijken ten einde er voortekens in te zien, was gebaseerd op het geloof dat alle vitaliteit, emotie en genegenheid in dit orgaan waren geconcentreerd. Een zesde van ’s mensen bloed bevindt zich in de lever. De variaties in haar lobben, buizen, aanhangsels, aderen, ribbels en tekeningen werden uitgelegd als voortekens van de goden. Men heeft een groot aantal kleimodellen van levers opgegraven, waarvan het oudste uit Babylon afkomstig is, met voortekens en spijkerschriftteksten erop aangebracht welke door waarzeggers werden gebruikt. De oude Assyrische priesters werden baru genoemd, wat „onderzoeker” of „hij die ziet” betekent, met het oog op de belangrijkheid die in hun door waarzeggerij gekenmerkte religie aan leveronderzoek werd toegekend.

De verschillende vormen van waarzeggerij zijn ondanks hun gespecialiseerde aard alle lijnrecht in strijd met de bijbel. Door bemiddeling van Mozes heeft Jehovah Israël er ernstig en herhaaldelijk voor gewaarschuwd geen van de waarzeggerijpraktijken van de andere natiën over te nemen, zeggende:

„Er dient onder u niemand te worden gevonden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, niemand die aan waarzeggerij doet, geen beoefenaar van magie, noch iemand die voortekens zoekt, noch een tovenaar, noch iemand die anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah, en wegens deze verfoeilijkheden verdrijft Jehovah, uw God, hen van voor uw aangezicht.” — Deut. 18:9-13; Lev. 19:26, 31.

Zij die door middel van dromen waarzeggerij beoefenden werden, zelfs als hun profetische uitspraken en voortekens uitkwamen niet van veroordeling vrijgesteld (Deut. 13:1-5; Jer. 23:32; Zach. 10:2). De buitengewoon vijandige houding van de bijbel ten opzichte van waarzeggers blijkt uit het bevel dat al zulke personen zonder mankeren ter dood gebracht moesten worden. — Lev. 20:27.

Ondanks deze steeds weer herhaalde geboden stonden er evenwel afvalligen op die Jehovah tartten, niet slechts gewone mensen, zoals de vrouw van Endor, maar machtige koningen, zoals Saul en Manasse en koningin Izébel (1 Sam. 28:7, 8; 2 Kon. 9:22; 21:1-6; 2 Kron. 33:1-6). Hoewel de goede koning Josía in zijn tijd de beoefenaars van waarzeggerij uitroeide, was dit niet voldoende om Juda van de vernietiging te redden welke ook haar zusterkoninkrijk Israël had getroffen (2 Kon 17:12-18; 23:24-27). In zijn liefderijke goedheid zond Jehovah echter eerst zijn profeten om hen voor hun gruweldaden te waarschuwen, net zoals zijn profeten de moeder van alle waarzeggerij, Babylon, hadden gewaarschuwd. — Jes. 3:1-3; 8:19, 20; 47:9-15; Jer. 27:9; 29:8; Ezech. 13:6-9; Micha 3:6-11.

Ook gedurende de aardse bediening van Jezus en de apostelen werd er veel aan waarzeggerij gedaan. Op het eiland Cyprus kreeg Paulus met een tovenaar te maken die Bar-Jezus heette en door de apostel met blindheid werd geslagen. En in Macedonië wierp Paulus een waarzeggende demon uit een lastig meisje uit, tot grote consternatie van haar meesters, die munt sloegen uit haar occulte vermogens om voorspellingen te doen (Hand. 13:6-11; 16:16-19). Anderen evenwel, zoals Simon uit Samaria, gaven hun beoefening van magische kunsten vrijwillig op, en in Éfeze waren er zo velen die hun waarzeggerij-boeken verbrandden, dat de waarde ervan op vijftigduizend zilverstukken werd geschat (wellicht ƒ 29.000). — Hand. 8:9-13; 19:19.

WAARZEGGERIJ CONTRA GODDELIJKE OPENBARING

Er bestaat een scherpe tegenstelling tussen de geopenbaarde waarheid van God en inlichtingen die door middel van waarzeggerij worden verkregen. Degenen die zich als beoefenaars tot de laatstgenoemde bron van voorzegging wenden, worden vaak door onzichtbare demonenkrachten overmeesterd, hetgeen dan gepaard gaat met heftige krampachtige bewegingen. Soms werken zij zich door geheimzinnige muziek en bepaalde kruiden tot een toestand van razernij op. Het Griekse woord voor „waarzeggen” is afkomstig van het werkwoord mainesthai, dat „razen” betekent en dat wordt gebruikt om iemand te beschrijven bij wie het schuim op de mond staat en wiens haar wild en verward zit.

Orígenes (derde eeuw G.T.) verklaarde in antwoord op de aanval van de heidense filosoof Celsus dat „ [christenen] geen waarde hechten aan de orakels van de Pythische priesteres”:

„Er wordt van de Pythische priesteres, wier orakel het meest gevierd schijnt te zijn, gezegd dat wanneer zij aan de ingang van de Castaliaanse grot zat, de profetische geest van Apollo haar geslachtsdelen binnendrong. . . . Bovendien ligt het niet op de weg van een goddelijke geest om de profetes in zo’n toestand van extase en krankzinnigheid te brengen dat zij zichzelf niet meer meester is. . . . Indien de Pythische priesteres dus buiten zichzelf is wanneer zij profeteert, welke geest moet het dan zijn die haar geest vervult en haar oordeel in duisternis hult, tenzij deze van dezelfde orde is als de demonen die door veel christenen worden uitgeworpen?” — Origen Against Celsus, Boek VIII, de hoofdst. iii, iv.

Wanneer ware dienstknechten van Jehovah er door heilige geest toe werden bewogen te spreken, ervoeren zij niet zulke fysieke of mentale vervormingen (Hand. 6:15; 2 Petr. 1:21). Gods profeten, die zich van hun plicht bewust waren, spraken openlijk, zonder hiervoor betaald te worden. In tegenstelling hiermee oefenden de heidense waarzeggers hun beroep uit voor zelfzuchtig, persoonlijk gewin.

Nergens in de bijbel wordt er een goede betekenis aan de een of andere vorm van waarzeggerij gehecht. In dezelfde veroordelende teksten worden spiritistische praktijken op het gebied van waarzeggerij heel vaak in één adem genoemd met overspel en hoererij (2 Kon. 9:22; Nah. 3:4; Mal. 3:5; Gal. 5:19, 20; Openb. 9:21; 21:8; 22:15). In Gods ogen is waarzeggerij te vergelijken met de zonde van opstand (1 Sam. 15:23). Het is derhalve onschriftuurlijk het contact dat Jehovah met zijn dienstknechten had als een manifestatie van „goede” waarzeggerij te betitelen.

Wanneer een waarzegger dromen ontving, had hij erom gevraagd. Dit was niet het geval met de dromen die van Jehovah afkomstig waren. Deze dromen waren òf zo duidelijk en verklaarbaar dat er geen twijfel over bestond dat ze van Jehovah afkomstig waren (Gen. 20:3-7; Recht. 7:13-15; 1 Kon. 3:5; Matth. 1:20; 2:12, 13, 19, 22), of ze konden, wanneer ze geheimzinnig en verborgen waren, door geen enkele beoefenaar van waarzeggerij begrepen worden, terwijl alleen opgedragen dienstknechten van Jehovah ze konden uitleggen. — Gen. 40:5-19; 41:1-32, 39; Dan. 2:1-47; 4:1-28.

Het werd de Israëlieten toegestaan het lot te werpen wanneer zij wilden weten wat Jehovah’s wil in een bepaalde aangelegenheid was. „In de schoot wordt het lot neergeworpen, maar elke beslissing daardoor is van Jehovah afkomstig” (Spr. 16:33; 18:18; Lev. 16:7-10; Num. 26:55, 56; Joz. 14:2; Hand. 1:26). Het aan de kaak stellen van de misdadige Achan, en ook de keuze van Saul als koning werden vermoedelijk door het lot aangegeven (Joz. 7:13-19; 1 Sam. 10:20, 21). De Urim en Tummim, die door de hogepriester werden gedragen en bij rechtszaken werden gebruikt (Ex. 28:30; Num. 27:21), de aanwezigheid van de efod (1 Sam. 23:9; 30:7) en Gideons waterproef met de wollen vacht (Recht. 6:36-40) zijn andere voorbeelden waaruit blijkt hoe Jehovah zijn voornemens aan de mens onthulde zonder van demonische waarzeggerij gebruik te maken.

WAARZEGGERS DOOR JEHOVAH AFGEWEZEN

Jehovah’s onbeperkte macht vergeleken bij de zeer beperkte macht van de magie-beoefenende priesters wordt wel heel erg duidelijk aangetoond in het geval van Mozes en Aäron voor Farao. Toen Aärons staf een slang werd, deden de Egyptische tovenaars deze prestatie door middel van hun geheime kunsten na. Maar wat een slag betekende het voor de laatsten toen Aärons staf die van de tovenaars opslokte! De priesters van Egypte konden schijnbaar water in bloed veranderen en kikvorsen over het land laten komen. Maar toen Jehovah het stof in muggen veranderde, moesten de tovenaars toegeven dat dit door „de vinger van God” gebeurde. — Ex. 7:8-12, 19-22; 8:5-11, 16-19; 9:11.

De goddeloze Haman liet „iemand (klaarblijkelijk een astroloog] . . . het Poer, dat wil zeggen, het lot [werpen], van dag tot dag en van maand tot maand”, om vast te stellen wat de gunstigste tijd was om Jehovah’s volk uit te roeien (Esth. 3:7-9). Over deze soort van waarzeggerij lezen wij:

„Door zijn toevlucht te nemen tot deze methode voor het vaststellen van de gunstigste dag om zijn gruwelijke plan ten uitvoer te brengen, handelde Haman zoals altijd was gedaan door de koningen en edelen van Perzië die nooit iets ondernamen zonder de astrologen te raadplegen en zich te laten inlichten over het gelukkige uur.” — Jamiesons Commentary, Deel II. blz. 639.

De raad van zijn demonische adviseurs opvolgend, zette Haman zijn goddeloze plan onmiddellijk in werking. Wederom werd echter Jehovah’s macht om zijn volk te bevrijden, ten toon gespreid, en Haman, die zich op waarzeggerij verliet, werd aan dezelfde paal gehangen die hij voor Mordechai had laten oprichten. — Esth. 9:24, 25.

Nog een voorbeeld van Jehovah’s superieure macht over de occulte krachten is het geval van de Moabieten die „met het loon voor de waarzegging in hun harden” de Mesopotamische waarzegger Bileam kwamen huren om Israël te vervloeken (Num. 22:7). Zelfs hoewel Bileam trachtte „enige slechte voortekens te vinden” zorgde Jehovah ervoor dat hij alleen maar zegeningen uitsprak. In een van zijn spreukachtige redes gaf Bileam, onder de dwingende macht van Jehovah toe: „Er is geen bezwering tegen Jakob, noch enige waarzeggerij tegen Israël.” — Numeri, de hoofdstukken 23, 24.

Hoe dwaas is het, gezien de slechte geschiedenis van de waarzeggerij, om zich er in deze tijd van het einde toe te wenden voor raad over de toekomst. De mens verlangt van nature de toekomst te weten, en zijn verlangen kan het beste bevredigd worden wanneer hij zijn Grootse Schepper aanbidt en dient. Jehovah is per slot van rekening de enige bron van betrouwbare inlichtingen over de toekomst. Hij alleen weet van het begin af aan het einde (Jes. 46:9, 10). Meer dan dat, door middel van zijn communicatiekanaal en zijn Woord de bijbel onthult hij liefdevol van tevoren wat goed voor de mens is om te weten. — Amos 3:7.

Wanneer mensen zich echter van Jehovah afwenden en vervreemd geraken van de Enige die de toekomst kans, worden zij gemakkelijk het slachtoffer van spiritistische demonische invloed. Saul is zo’n opvallend voorbeeld: in het begin zag hij voor kennis omtrent komende gebeurtenissen naar Jehovah op, maar na wegens ontrouw van het contact met Jehovah te zijn afgesneden, wendde hij zich tot de demonen als een vervanging van goddelijke leiding (1 Sam. 28:6, 7; 1 Kron. 10:13, 14). Zorg ervoor dat u nooit in deze zelfde fout vervalt!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen