De waarheid bezitten die tot eeuwig leven leidt
„Indien gij in mijn woord blijft, zijt gij werkelijk mijn discipelen, en gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.” — Joh. 8:31, 32.
1. Wat met betrekking tot het huidige samenstel van dingen wordt voor nadenkende mensen duidelijker?
DUIDELIJKER dan ooit tevoren zien wij hoe dit samenstel van dingen instort. Het bewijs van het verval ervan neemt met de dag toe. De dingen waarin mensen hun vertrouwen hebben gesteld, blijken één voor één niet in staat te zijn om de benauwende toestanden te verhelpen. De bijbel voorzei terecht over onze tijd: „In de laatste dagen [zullen er] kritieke tijden . . . aanbreken” (2 Tim. 3:1). Jezus Christus zei ook naar waarheid over onze tijd: „Op de aarde radeloze angst der natiën, die vanwege het gebulder der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen.” — Luk. 21:25, 26.
2. (a) Met wie kunnen oprechte mensen in deze tijd worden vergeleken? (b) Wat had het al of niet bezitten van het „kenteken” tot gevolg?
2 Jehovah God heeft dit huidige samenstel van dingen voldoende tijd geschonken om volledig tot rijpheid te komen. Nu kan er geen twijfel over de ware aard ervan bestaan. Oprechte mensen walgen werkelijk van de toestanden. Zij lijken in dit opzicht op degenen die de profeet Ezechiël in een visioen betreffende Jeruzalem zag, voordat het in 607 v.G.T. werd verwoest. In dat visioen zei Jehovah tegen een man met de inkthoorn van een secretaris: „Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en gij moet een kenteken zetten op het voorhoofd van de mannen die zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die in haar midden gedaan worden” (Ezech. 9:4). Vervolgens zei Jehovah tegen de vernietigingsstrijdkrachten: „Trekt achter hem aan de stad door en slaat neer. Laat uw oog geen leed gevoelen en voelt helemaal geen mededogen. Grijsaard, jongeling en maagd en klein kind en vrouwen dient gij te doden — ten verderve. Maar nadert geen enkele man op wie het kenteken is” (Ezech. 9:5, 6). Dat kenteken betekende leven toen de vernietiging kwam.
3. (a) Welk ’kentekeningswerk’ wordt er in onze tijd verricht? (b) Op grond waarvan wordt men voor het eeuwige leven gekentekend?
3 Er wordt thans een overeenkomstig ’kentekeningswerk’ verricht. In deze „laatste dagen” worden de mensen één voor één geïdentificeerd. Jezus voorzei: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaatsnemen. En alle natiën zullen voor hem worden vergaderd, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand” (Matth. 25:31-33). Zij die zich aan de linkerhand bevinden, „zullen heengaan in de eeuwige afsnijding”. Degenen die zich aan de rechterhand van gunst bevinden, gaan „in het eeuwige leven” (Matth. 25:34, 41, 46). Wat voor soort van personen worden er voor het eeuwige leven gekentekend? In 1 Johannes 2:17 lezen wij: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Degenen die gespaard worden en eeuwig leven ontvangen, worden geïdentificeerd als personen die de wil van God doen. En hoe weten zij wat de waarheid over Gods wil is?
4. Waarom had Jezus zo’n volledig vertrouwen dat wat hij bezat de waarheid was?
4 Jezus kende de waarheid over Gods wil. Hij bezat het volledige vertrouwen dat wat hij aan anderen onderwees, de waarheid was. Waarom was hij hier zo zeker van? Hij zei betreffende zijn volgelingen tot zijn hemelse Vader: „Ik heb hun uw woord gegeven . . . Heilig hen door middel van de waarheid; uw woord is waarheid” (Joh. 17:14, 17). Hij zei ook: „Ik [doe] niets uit mijzelf . . .; maar deze dingen spreek ik, zoals de Vader mij heeft geleerd. En hij die mij gezonden heeft, is met mij; hij heeft mij niet aan mijzelf overgelaten, omdat ik altijd de dingen doe die hem behagen” (Joh. 8:28, 29). Jezus was in zijn voormenselijke bestaan eeuwen en eeuwen lang bij de hemelse Vader geweest. Toen hij op aarde was, kon hij de waarheid over de wil en het voornemen van de Schepper vertellen (Joh. 1:14, 18; 16:28). Bovendien gebruikte Jezus gedurende zijn gehele aardse bediening de Hebreeuwse Geschriften die in zijn tijd beschikbaar waren. Deze bevatten Gods gedachten in geschreven vorm. Toen Jezus dus naar Gods woord als de waarheid verwees, bedoelde hij daar alle Hebreeuwse Geschriften mee alsook de verdere inlichtingen die hij als gevolg van zijn intieme omgang met Jehovah bezat.
5. Hoe kunnen wij leren wat Gods wil is en gekentekend worden om in leven te blijven?
5 Toen Jezus sprak, sprak hij dus de waarheid omdat hij Gods gedachten sprak. Hij kende de waarheid over Jehovah beter dan wie maar ook die ooit op aarde rondgewandeld heeft. De waarheidsgetrouwe onderwijzingen van Jezus, en later ook die van zijn getrouwe volgelingen, werden in de Schrift opgetekend. Jehovah zag erop toe dat alle inlichtingen die Gods dienstknechten nodig zouden hebben, werden opgetekend. In deze tijd bezitten degenen die het oprechte verlangen hebben de waarheid omtrent Gods wil te leren kennen en die wil te doen ten einde eeuwig leven te verwerven, derhalve het gehele geïnspireerde Woord van God als hun gids (2 Tim. 3:16, 17). Door middel van de waarheden die hierin staan opgetekend, kunnen afzonderlijke personen de christelijke persoonlijkheid ontwikkelen waardoor zij dusdanig worden gekentekend dat zij voor overleving in aanmerking komen. — Rom. 12:2; Kol. 3:10.
GEBRUIKT OM DE WAARHEID TE VERBREIDEN
6. (a) Wie werden er na Jezus’ dood door God gebruikt om de waarheid te verbreiden? (b) Welk bewijs gaf Jehovah met betrekking tot degenen die door hem werden gebruikt?
6 Jezus toonde aan wie er na zijn dood gebruikt zouden worden om de waarheid onder de mensheid te verbreiden. Neen, het zouden niet de huichelachtige religieuze leiders van die tijd zijn. Het zouden de nederige mensen zijn die Jezus getrouw volgden. Zij waren degenen die Gods wil deden. Jezus zei tot hen: „Nog vele dingen heb ik u te zeggen, maar gij kunt ze op het ogenblik niet dragen. Wanneer die echter gekomen zal zijn, de geest der waarheid, zal hij u in alle waarheid leiden, want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar zal spreken al wat hij hoort en u de komende dingen bekendmaken” (Joh. 16:12, 13). Jezus sprak hier over Gods krachtige heilige geest. Deze zou de getrouwe volgelingen van Jezus helpen de christelijke gemeente te worden, terwijl hij hen op de weg der waarheid zou leiden. Met Pinksteren werd deze geest van Jehovah op die volgelingen van Jezus uitgestort, waardoor werd aangetoond dat Jehovah hen nu gebruikte om de waarheid onder de mensheid te verbreiden (Hand. 2:1-4, 14-18). God had het joodse religieuze stelsel verlaten achtergelaten (Matth. 23:38). Het gebeurde precies zoals Jezus tot de joodse religieuze leiders had gezegd: „Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt.” — Matth. 21:43.
7. Wat is absoluut noodzakelijk om de waarheid te kunnen begrijpen?
7 Later zei de apostel Paulus: „Wij spreken Gods wijsheid in een heilig geheim, de verborgen wijsheid, die God vóór de samenstelsels van dingen heeft voorbestemd tot onze heerlijkheid. Deze wijsheid is geen van de regeerders van dit samenstel van dingen te weten gekomen, want indien zij haar hadden gekend, zouden zij de glorierijke Heer niet aan een paal hebben gehangen. Maar zoals er staat geschreven: ’Geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, noch is het in het hart van een mens opgekomen al wat God heeft bereid voor degenen die hem liefhebben.’ Want aan ons heeft God het geopenbaard door middel van zijn geest, want de geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods.” — 1 Kor. 2:7-10.
8. Wie kunnen verwachten door Gods geest op de weg der waarheid geleid te worden?
8 Maar wie ontvangen Gods geest op een speciale wijze ten einde op de weg der waarheid geleid te worden? Petrus en de andere apostelen zeiden tot het joodse Sanhedrin: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29). Wat konden degenen die God als regeerder gehoorzamen, op hun beurt verwachten? De apostelen zeiden: „Wij zijn getuigen van deze zaken, evenals de heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen” (Hand. 5:32). Ja, degenen die Gods wil doen, die hem in alles „als regeerder gehoorzamen”, zijn degenen die kunnen verwachten zijn geest te ontvangen. Die geest zal hen tot een juist begrip brengen van de dingen die God zijn dienstknechten wil laten weten.
GODS DIENSTKNECHTEN BIJEENBRENGEN
9. Welke uiteindelijke afscheiding van Gods dienstknechten vindt er plaats?
9 Na de dood van de apostelen en andere geestelijk rijpe mannen uit de eerste eeuw begon de christelijke gemeente door „onkruid” overwoekerd te worden. Dit waren mensen die voorgaven God te dienen maar die hem niet werkelijk als regeerder gehoorzaamden. Jezus voorzei deze groei van met onkruid te vergelijken schijnchristenen onder de met tarwe te vergelijken ware christenen, en ook het eindresultaat, door te zeggen: „’Laat beide te zamen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik de oogsters zeggen: Verzamelt eerst het onkruid en bindt het in bundels om het te verbranden, en gaat daarna de tarwe in mijn voorraadschuur bijeenbrengen.’ . . . zo zal het ook gaan in het besluit van het samenstel van dingen. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven, uit zijn koninkrijk verzamelen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen.” — Matth. 13:30, 40-42.
10. Welke verantwoordelijkheid zou in de „laatste dagen” aan Gods dienstknechten geschonken worden?
10 Alle bewijzen als vervulling van de bijbelse profetieën geven te kennen dat Gods koninkrijk in het jaar 1914 G.T. in de hemelen werd opgericht. In die tijd begonnen de „laatste dagen” voor Satans samenstel van dingen (2 Tim. 3:1-5). Nu zou de uiteindelijke bijeenbrenging van Gods dienstknechten aan Christus’ rechterhand van gunst geschieden. En toen zij daar werden bijeengebracht, werden hun zware verantwoordelijkheden opgedragen, want Jezus had geprofeteerd: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Voorwaar, ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen” (Matth. 24:45-47). Merk goed op dat toen Gods koninkrijk werd opgericht, degenen op aarde die God als regeerder gehoorzaamden, het toezicht zouden ontvangen over alle Koninkrijksbelangen onder leiding van Christus Jezus en zijn uit engelen bestaande legerscharen in de hemel. God zou dezen, die hij met „tarwe” vergelijkt, gebruiken om zijn waarheden door te geven aan iedereen die ze maar wenst te ontvangen. Deze laatstgenoemde personen zouden duidelijk geïdentificeerd en afgescheiden worden van degenen die met „onkruid” of „bokken” worden vergeleken.
11. Wie vormen in deze tijd Gods getrouwe slaaf, en op grond waarvan kan dit gezegd worden?
11 Wie zijn degenen die de „getrouwe en beleidvolle slaaf” vormen? Zij zijn het gezalfde overblijfsel van Jehovah’s opgedragen dienstknechten. Hoe kan er met zoveel zekerheid worden gezegd dat zij degenen zijn die door God worden gebruikt om de waarheid te verbreiden onder degenen die „zuchten en kermen over alle verfoeilijkheden” die in de religieuze wereld worden gedaan? Jezus toonde aan hoe iemand degenen kan identificeren die de waarheid hadden door te zeggen: „Elke goede boom [brengt] voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort; een goede boom kan geen waardeloze vruchten dragen, noch kan een rotte boom voortreffelijke vruchten voortbrengen. Elke boom die geen voortreffelijke vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Aan hun vruchten zult gij die mensen dus waarlijk herkennen. Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 7:17-21). Degenen die door God worden gebruikt, moeten degenen zijn die zijn wil doen en hem in alles als regeerder gehoorzamen.
„LIEFDE ONDER ELKAAR”
12. (a) Welke uiterst belangrijke vrucht moet kenbaar zijn onder degenen die de waarheid bezitten? (b) Wordt deze door de kerken van de christenheid ten toon gespreid?
12 Wat zijn enkele van de belangrijkste identificerende kenmerken van degenen die Gods wil doen? Welke „vruchten” moeten zij voortbrengen? Tot de vele identificerende kenmerken behoort het volgende uiterst belangrijke kenmerk dat door Jezus werd genoemd: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Deze christelijke liefde moet onder degenen die de waarheid hebben, kenbaar zijn. Degenen die deze soort van liefde niet bezitten, kunnen onmogelijk de waarheid bezitten. Welnu, hebben de kerkstelsels van de christenheid deze vrucht voortgebracht? Wat hebben zij in tijden van geloofsbeproeving, zoals gedurende de oorlog, gedaan? De feiten zijn onmiskenbaar: Zij hebben dit vereiste met voeten getreden en hebben hun volgelingen erop uitgezonden om elkaar af te slachten. De New York Times van 29 december 1966 berichtte bijvoorbeeld over de grootste religie in de christenheid: „Op traditionele wijze ondersteunen katholieken de oorlogskrachtsinspanningen van de natie en laten zij de morele verantwoordelijkheden voor het gedrag ten tijde van oorlogen aan de politieke autoriteiten over. . . . In het verleden hebben plaatselijke katholieke hiërarchieën bijna altijd de oorlogen van hun natiën ondersteund, troepen gezegend en gebeden voor de overwinning opgezonden, terwijl een andere groep bisschoppen aan de andere kant openlijk voor het tegenovergestelde resultaat bad.” Het verslag maakt de veelbetekenende opmerking: „Nu de wapens voortdurend wreder worden, schijnt de tegenstelling tussen de christelijke geest en het oorlogsgedrag, welke vaak door theologische subtiliteiten werd verduisterd, voor velen steeds duidelijker aan het licht te treden.”
13. Welke duidelijke identificatie verschaft Gods Woord met betrekking tot degenen die kinderen van God zijn en degenen die dit niet zijn?
13 Gods Woord der waarheid maakt de identificatie bijzonder duidelijk: „Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft. Want dit is de boodschap die gij van het begin af hebt gehoord, dat wij liefde voor elkaar moeten hebben; niet zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde” (1 Joh. 3:10-12). Degenen die God niet als regeerder gehoorzamen en die ’hun broeder vermoorden’, kunnen de waarheid onmogelijk bezitten. Alleen degenen die God consequent als regeerder gehoorzamen door te weigeren aan zulk een gemeenschappelijke afslachting deel te nemen, kunnen met de waarheid vereenzelvigd worden.
14. Door wie wordt in deze tijd ware christelijke liefde beoefend?
14 Welke groep heeft God in deze uiterst belangrijke kwestie werkelijk als regeerder gehoorzaamd, waar zij ook op deze aarde wonen? In de in Sacramento, Californië verschijnende Union werd op 9 juli 1965 in een redactioneel artikel het volgende commentaar gegeven: „Het zij voldoende te zeggen dat indien de gehele wereld overeenkomstig de leer van de Jehovah’s Getuigen zou leven, er een eind zou komen aan bloedvergieten en haat, terwijl liefde weer als koning zou regeren.” Ja, de wereldomvattende band van oprechte christelijke liefde die door de meer dan een miljoen getuigen van Jehovah ten toon wordt gespreid, toont aan dat zij het kenmerk van ware christenen dragen. Zij beoefenen werkelijk de soort van liefde jegens hun christelijke broeders en zusters die door God wordt verlangd. Ongeacht in welk land zij wonen, zij weigeren aan de oorlogen van de natiën deel te nemen, aangezien dat tot gevolg zou hebben dat zij elkaar zouden afslachten.
15. Wat hebben Gods dienstknechten wegens het tonen van ware christelijke liefde ondergaan?
15 In plaats van in dit opzicht God als regeerder ongehoorzaam te zijn, zijn Jehovah’s getuigen bereid vervolging te ondergaan. In Duitsland werden velen in concentratiekampen geëxecuteerd omdat zij Gods liefdewet gehoorzaamden en weigerden aan de slachting die het gevolg was van de nazi-heerschappij, deel te nemen. In communistisch Rusland werden zij om dezelfde reden naar werkkampen in Siberië verbannen. In de Verenigde Staten krijgen zij tot op de huidige dag tot vijf jaar gevangenisstraf — omdat zij God als regeerder gehoorzamen en ware christelijke liefde ten toon spreiden! In vele andere landen ondergaan zij een overeenkomstige vervolging. Maar ongeacht wat de natiën ook doen, Jehovah’s getuigen zullen ermee voortgaan „God als regeerder meer [te] gehoorzamen dan mensen”. Wat kunnen zij, als gevolg van deze handelwijze, terecht van Jehovah verwachten? „De heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen.”
ANDERE IDENTIFICERENDE KENMERKEN
16, 17. (a) Welke houding dienen degenen die de waarheid bezitten ten opzichte van de bijbel aan de dag te leggen? (b) Vergelijk de houding die de geestelijken ten opzichte van de bijbel aan de dag leggen met die van Jehovah’s getuigen.
16 Een van de andere identificerende kenmerken is dat degenen die de waarheid bezitten, respect zullen tonen voor Gods Woord de bijbel. Jezus heeft in dit opzicht het voorbeeld gegeven. Hij aanvaardde de Schrift van zijn tijd als Gods geïnspireerde Woord. Hij deed er vaak aanhalingen uit en beval Gods Woord aan zijn volgelingen aan (Matth. 19:4-6; Luk. 24:44, 45). Hij heeft de Schrift nooit verwaterd of bespot. Maar kunnen wij dit van de religieuze leiders der christenheid in deze tijd zeggen? Nemen zij de leiding in het opbouwen van respect voor Gods Woord en houden zij het hoog tegenover de vijanden ervan? Bevelen zij de bijbelse gedragsregels aan? Neen, maar zij kleineren de bijbel en noemen gedeelten ervan mythen. Steeds meer geestelijken slaan de bijbelse morele maatstaven in de wind en verontschuldigen of vergoelijken zelfs voorechtelijk geslachtsverkeer, overspel, homoseksualiteit en gewelddaad. Werkelijk, in plaats dat zij de bijbel tegen de vijanden ervan verdedigen, zijn zij er zelf de vijanden van geworden!
17 Dat de geestelijken van de christenheid Gods Woord niet hebben gerespecteerd noch werkelijk aan hun kerkmensen hebben onderwezen, kan worden aangetoond door mensen die naar de kerk gaan te vragen aan de hand van hun eigen bijbel Gods voornemens en vereisten uit te leggen. Zo weinig mensen zijn hiertoe in staat dat het duidelijk is dat zij niet in Gods Woord zijn onderwezen. De Reader’s Digest van mei 1966 merkte hierover op: „Velen van de huidige topleiders van de kerk — vooral in de belangrijkste denominaties — doen hun lidmaten in twee opzichten schromelijk tekort: 1. door toe te geven aan een groeiende tendens de bijbel als het onfeilbare Woord van God omlaag te halen en 2. door pogingen om de belangrijkste activiteit van de kerk van het geestelijke naar het wereldlijke vlak te verleggen.” Maar over Jehovah’s getuigen stond in de Franse publikatie France-Soir van 6 augustus 1969: „De leerstellingen van Jehovah’s getuigen zijn op de bijbel gebaseerd.” En in Engelands Weekly News van 27 september 1969 werd opgemerkt: „Misschien is het werkelijke geheim van het succes van de Getuigen wel dat zij hun bijbel zo goed kennen.” Ja, Jehovah’s getuigen aanvaarden de gehele bijbel als het Woord van God. Zij onderwijzen hem kosteloos en bereidwillig aan iedereen die de waarheden ervan wil leren kennen. Dit blijkt wel uit het feit dat zij in meer dan 200 landen over de gehele wereld wekelijks ruim een miljoen bijbelstudies in de huizen van geïnteresseerde mensen leiden. Dit is verreweg het grootste huisbijbelstudieprogramma dat er bestaat. Ja, het is het allergrootste programma dat ooit in de gehele geschiedenis van de wereld is doorgevoerd!
18. Hoe worden Gods dienstknechten geïdentificeerd met betrekking tot zijn naam?
18 Jezus zei in gebed: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd” (Matth. 6:9). Hij bad ook: „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken” (Joh. 17:26). De ware dienstknechten van God zouden „een volk voor zijn naam” genoemd worden (Hand. 15:14). Duizenden malen wordt in de bijbel de naam van God — Jehovah in het Nederlands — genoemd. Maar van wie hebt u deze naam gehoord? U weet dat als Jehovah’s getuigen er niet geweest waren, u die naam waarschijnlijk nooit gehoord zou hebben, aangezien de kerken van de christenheid deze naam zelden gebruiken. Alleen Jehovah’s getuigen maken thans bekend „dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde”. — Ps. 83:18; zie ook Van der Palmvertaling.
19. Wie bewaren zich „onbevlekt van de wereld”?
19 Degenen die het kenmerk van ware christenen bezitten, moeten zich „onbevlekt van de wereld” bewaren (Jak. 1:27). Gods Woord bevat de duidelijke waarschuwing: „Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God” (Jak. 4:4). De reden hiervoor wordt duidelijk als wij beschouwen dat Satan de Duivel de „heerser van deze wereld”, de „god van dit samenstel van dingen” is (Joh. 12:31; 2 Kor. 4:4). De geestelijken hebben voortdurend de oorlogen van deze wereld ondersteund en zijn in de politieke intriges ervan verwikkeld geraakt. Zij zijn beslist een deel van deze wereld. Maar hoe staat het met Jehovah’s getuigen? In Chicago’s Today van 18 oktober 1969 werd opgemerkt: „Hun geloofspatroon eist bovendien dat zij zich in het geheel niet bemoeien met de politieke maatschappij waarin zij wonen.” Jehovah’s getuigen, die God als regeerder gehoorzamen, zijn geen deel van deze wereld.
20. Welke boodschap moeten degenen die God als regeerder gehoorzamen op de voorgrond plaatsen?
20 Nog een identificerend kenmerk zou de vervulling van de volgende sleutelprofetie zijn die Jezus voor de „laatste dagen” uitsprak: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Dat Koninkrijk was het thema van Jezus’ onderwijs (Matth. 4:17). Hij leerde zijn volgelingen bidden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10). Dit was het koninkrijk waarover de profeet Daniël eeuwen tevoren had gesproken toen hij zei: „Het zal al deze [andere] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Dan. 2:44). Wie onderwijzen de mensen thans dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is? Wie leren dat deze hemelse regering het middel is dat God zal gebruiken om een eind te maken aan goddeloosheid en de gehoorzame mensheid vrede en eeuwig leven te schenken? De geestelijken maken er nog maar zelden melding van. Maar gedurende de meer dan negentig jaar van hun hedendaagse geschiedenis hebben Jehovah’s getuigen Jehovah’s koninkrijk krachtig als ’s mensen enige hoop bekendgemaakt, zoals de aankondiging op de omslag van dit tijdschrift te kennen geeft.
21. Gebruikt Jehovah de kerkstelsels van thans? Geef een reden voor uw antwoord.
21 Zelfs dit uiterst korte onderzoek van enkele van de vruchten die voortgebracht moeten worden door degenen die God gebruikt om de waarheid bekend te maken, toont duidelijk aan dat Jehovah beslist niet de kerkstelsels van deze wereld gebruikt. Zij verkeren in grote verwarring en groot verval en „God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Kor. 14:33). Het wordt voor een toenemend aantal oprechte mensen duidelijk dat de geestelijken van de christenheid niet de waarheid bezitten en dat God hen niet gebruikt. In plaats daarvan wordt het steeds duidelijker dat de geestelijken in werkelijkheid de hedendaagse tegenhangers zijn van de religieuze leiders tot wie Jezus zei: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. . . . Indien ik waarheid spreek, waarom gelooft gij mij dan niet? Wie uit God is, luistert naar Gods woorden. Daarom luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt.” — Joh. 8:44-47.
22. Hoe kunnen wij nog meer vaststellen wie thans door Jehovah worden gebruikt om de waarheid te verbreiden?
22 Er is onder andere nog een manier waarop men kan vaststellen wie thans door Jehovah worden gebruikt. Bijbelse profetieën, van tevoren geschreven geschiedenis, zijn van God afkomstig (2 Petr. 1:20, 21). Hij kan toekomstige gebeurtenissen met een absolute nauwkeurigheid voorzien en zijn dienstknechten ervan op de hoogte houden. Jehovah is „Degene die van het begin af de afloop [vertelt], en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn” (Jes. 46:10). Deze dingen heeft Jehovah bekendgemaakt aan degenen die hem als regeerder gehoorzamen: „De [Soevereine] Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7). Wie zijn in deze eeuw op juiste wijze over de toekomst ingelicht? De geestelijken? De politieke leiders? De economische kopstukken? Of zijn het de getuigen van Jehovah? Het volgende artikel zal dieper op deze kwestie ingaan.
[Illustraties op blz. 656]
Gedurende 1970 nodigden de Getuigen mensen over de gehele wereld uit om 1.103.567 bijbellezingen in hun Koninkrijkszalen te beluisteren
De Getuigen benutten elke gelegenheid om de bijbelse waarheden met anderen te delen, zoals deze Getuige dit doet als de postbode komt. Zij bieden bijbelse publikaties aan in 165 talen
[Illustraties op blz. 657]
In 1970 leidden Jehovah’s getuigen 1.146.378 geregelde huisbijbelstudies bij mensen van alle nationaliteiten
In 206 landen over de gehele wereld onderwijzen Jehovah’s christelijke getuigen de mensen in de waarheden uit Gods Woord de bijbel