Zich voorbereiden op Gods nieuwe ordening
ALS u naar een vreemd land verhuist om er een blijvende onderdaan van te worden, zijn er gewoonlijk veel veranderingen nodig. Wilt u het daar werkelijk goed maken, dan moet u de taal leren. U moet iets van de wetten en zeden en gebruiken van de bevolking af weten. Er zijn bepaalde uitdrukkingen en gewoonten die in uw geboorteland misschien helemaal geaccepteerd zijn, maar die u moet nalaten omdat ze bij de bevolking van uw nieuwe vaderland aanstoot wekken. Het kost enige tijd om uw denk- en levenswijze te veranderen voordat u er thuis bent en u zonder verlegenheid of moeite redt.
Maar als u nu eens werd overgebracht in een andere maatschappij, een nieuwe ordening, waarin volledige rechtvaardigheid en juiste omgang met de naasten, ja, zelfs ware gastvrijheid en liefde, ongeacht ras of nationaliteit, heersen — een plaats waar u uw medemens kon vertrouwen? Zou u zeggen dat zoiets een verandering zou zijn vergeleken bij de maatschappij waarin u zich thans bevindt, een verandering die nog groter is dan wanneer u naar een ander land zou gaan?
EEN HOGER DENKNIVEAU NOODZAKELIJK
Dit is wat God heeft beloofd. En het betekent stellig totaal andere maatstaven en gewoonten dan de huidige maatschappij heeft. Zouden zelfs degenen die in „christelijke” landen wonen zich zo moeten veranderen? Hoewel de natie Israël voorwendde God te dienen, leefden zij net zo als de mensen in zogenaamd „christelijke” landen nu. Dat wil zeggen, zij hadden ’een vorm van godvruchtige toewijding, doch bleken de kracht ervan niet te bezitten’ omdat zij hun leven niet lieten besturen door de hoge maatstaven van Gods wetten (2 Tim. 3:5). Zij negeerden Gods geboden en leefden op hun eigen manier, hetgeen tot verdorven praktijken leidde. Jehovah zei daarom tot hen: „Ulieder gedachten zijn niet mijn gedachten, noch zijn mijn wegen uw wegen, . . . Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en mijn gedachten dan uw gedachten.” — Jes. 55:8, 9.
Zou de invoering van een nieuwe ordening een verandering in uw denken, uw taal en uw doen en laten vereisen? Ongetwijfeld. Hoe heel anders zou het zijn als u omging met mensen die u bij een transactie kon vertrouwen, die het goed met u voorhadden en die er reine en opbouwende taal op na hielden. Er zou stellig een verandering noodzakelijk zijn, wilde men deel uitmaken van een maatschappij met zulke hoge maatstaven.
Maar de vragen doen zich voor: Als wij ons nu willen voorbereiden op leven in een nieuwe ordening, hoe kan men dit dan middenin een wereld vol slechte praktijken doen? En kan iemand het in dit tegenwoordige samenstel van dingen wel redden als hij strikt eerlijk is en een rein leven leidt? Zal het hem mogelijk zijn voor zijn gezin te zorgen? Zal hij in deze wereld nog kunnen leven zonder met haar oneerlijke praktijken mee te doen?
Het antwoord is Ja. Hoe? Welnu, wij moeten de Schepper op zijn woord geloven. In zijn Woord der waarheid, de bijbel, kunnen wij juiste beginselen vinden, beginselen die de Schepper zelf uitvaardigt en die werkelijk praktisch zijn en het welzijn van degenen die er in overeenstemming mee leven tot gevolg hebben. Het staat dan aan ons deze beginselen in ons leven in de praktijk te brengen en erop te vertrouwen dat Jehovah ons er doorheen zal helpen, waartoe hij zich door zijn belofte heeft verplicht. Laten wij echter eens kijken wat God eist en belooft.
EEN ANDERE „TAAL”
Volgens de bijbel moeten wij om de noodzakelijke verandering aan te brengen een nieuwe „taal” leren. Toen God over Israëls herstel uit Babylonische ballingschap sprak, zei hij: „Want dan zal ik volken tot het spreken van een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen” (Zef. 3:9). Dit was geen verandering in Israëls letterlijke taal, maar een verandering in wat zij spraken, hun manier van spreken, een taal van zuivere waarheid, reinheid van spraak die lof aan God en eenheid van aanbidding, èn vrede bracht.
God doet nu hetzelfde als hij destijds heeft gedaan, namelijk ’natiën vergaderen, koninkrijken bijeenbrengen, ten einde zijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel zijn brandende toorn’. Zo geeft hij ook nu rechtgeaarde mensen uit alle landen, ongeacht de taal die zij spreken, de „zuivere taal” der waarheid. — Zef. 3:8.
Deze verandering van taal betekent echter een verandering in ons hele leven. Er wordt ons geboden:
„Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, welke dingen niet welvoeglijk zijn, doch veeleer dankzegging.” — Ef. 5:3, 4.
De verandering die wij aanbrengen, wordt goed door de apostel Paulus beschreven:
„Doodt daarom uw lichaamsleden die op aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God. Ook gij hebt eens in diezelfde dingen gewandeld, toen gij er nog in leefdet. Maar doet ze nu werkelijk alle van u weg, gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond. Liegt niet tegen elkaar. Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep.” — Kol. 3:5-10.
Om de nieuwe taal te spreken, is het dus noodzakelijk ons van onze vroegere uitdrukkingen, slechte gewoonten en levenswijze te ontdoen en deze te vervangen door de „vrucht van de geest”, opdat wij in aanmerking mogen komen voor bevrijding tot in Gods nieuwe ordening (Gal. 5:22, 23). Dit zijn de „belangrijkere dingen” waarover de apostel spreekt en waarvoor nauwkeurige kennis en volledig onderscheidingsvermogen nodig zijn (Fil. 1:9, 10). Voor allen geldt: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.” — Rom. 12:2.
WEES NIET BANG DE VERANDERING AAN TE BRENGEN
Deze verandering in levenswijze kan worden aangebracht, zelfs te midden van een verdorven wereld. God zegt dat hij met degenen zal zijn die volgens zijn beginselen van rechtschapenheid en eerlijkheid leven. Wij behoeven niet bang te zijn dat wij daardoor in slechte financiële omstandigheden komen zodat ons gezin misschien niet voldoende te eten heeft. „Want hij heeft gezegd: ’Ik zal u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.’” — Hebr. 13:5, 6.
Wij behoeven niet de angsten te hebben waardoor deze wereld wordt gekweld, want wij weten dat „indien God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?” Mozes, die door vele moeilijkheden heen Gods bescherming ondervond, kon naar waarheid zeggen: „Omdat gij hebt gezegd: ’Jehovah is mijn toevlucht’, hebt gij de Allerhoogste zelf tot uw woning gemaakt; geen rampspoed zal u treffen.” — Rom. 8:31; Ps. 91:9, 10.
Er bestaat nog een andere reden waarom wij zelfs nu volgens Gods maatstaven kunnen leven, met de hoop in een volkomen rechtvaardig nieuw samenstel van dingen te leven. Die reden is dat God een organisatie op aarde heeft die is gevormd om degenen te helpen die hem nu willen dienen. Jehovah’s getuigen hebben de maatstaven en beginselen van Gods Woord aanvaard. Zij passen ze in hun leven toe. Zij beseffen dat zij, evenals de mensheid in het algemeen, van nature zondaars zijn, maar door de „zuivere taal” te spreken, hervormen zij hun persoonlijkheid en dienen zij als een man, „schouder aan schouder”. — Ef. 4:20-24; Fil. 1:27, 28.
God heeft deze groep van mensen, die uit alle rangen en standen van de maatschappij en uit alle natiën en rassen komen, overeenkomstig zijn belofte geholpen. Als een groep van anderhalf miljoen personen, die allen in eenheid samenwerken, kunnen zij de waarheid bevestigen van Davids woorden: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik een rechtvaardige niet volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood” (Ps. 37:25). Jehovah’s getuigen zijn ook gelukkig. Hun geluk heeft de aandacht van anderen getrokken die zich bij hun gelederen hebben aangesloten. Terwijl de religieuze stelsels der christenheid achteruitgaan, nemen de Getuigen, die oprecht het ware christendom beoefenen, in aantal, eenheid en vrede toe. Zij bewijzen een volk te zijn dat zich voorbereidt op leven in Gods nieuwe ordening.