Verklaring en resolutie
1. Wie waren op een internationaal congres bijeen, en in wiens naam legden zij een verklaring af en namen zij een resolutie aan?
WIJ, een groep voorstanders van de best mogelijke regering voor het gehele mensengeslacht, op deze zaterdag, de ‐‐‐‐ (datum) dag van ‐‐‐‐ (maand) van het jaar 197‐‐ bijeen op het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres van de christelijke getuigen van Jehovah dat in ‐‐‐‐‐‐‐‐ (stad), ‐‐‐‐‐‐‐‐ (land), wordt gehouden, leggen in de naam van de ene en enige Bron van alle rechtvaardige regering, de Soevereine Heer van het universum, de volgende openbare verklaring af, terwijl wij tevens de volgende resolutie ter aanneming voorleggen:
2. Wat is uit een studie van de Heilige Schrift met betrekking tot het begin van de huidige benauwdheid van de mensheid gebleken, en wat valt er te zeggen over de vraag of de Universele Soeverein dood is met betrekking tot de menselijke aangelegenheden?
2 Als medemensen zijn wij in ons hart diep bewogen over de voortdurende en toenemende benauwdheid van de gehele mensheid sinds de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak. Wij, die gedurende het geslacht leven dat van dat eerste wereldconflict op de hoogte is en het heeft meegemaakt en overleefd, hebben in het geïnspireerde geschreven Woord van de Bron van alle volmaakte regering, namelijk in de Heilige Schrift of de bijbel, naar een verklaring van de benauwdheid van de mensheid gezocht. Uit de bladzijden van dit Boek, zoals ze door het licht van hedendaagse gebeurtenissen werden verlicht, hebben wij vernomen dat de wereldomvattende benauwdheid en radeloze angst van de natiën destijds in 1914 niet toevalligerwijs begon, zonder een intelligent doel, zonder op een van tevoren vastgestelde, bepaalde tijd, te geschieden. Deze weergaloze benauwdheid van de mensheid begon veeleer op de precieze tijd die was bepaald door Degene die de tijd nauwkeurig bijhoudt, de Universele Soeverein, de Schepper van de tijd-aangevende zon, maan en sterren. Hij is niet dood met betrekking tot de menselijke aangelegenheden, maar de belangen van de gehele mensheid gaan hem terdege aan. Hij is springlevend en is zich ten volle bewust van de noden van de mensheid.
3. Wat werd, uit het oogpunt van tijd, door het jaar 1914 gekenmerkt, en is God verantwoordelijk voor ’s mensen benauwdheid, of wie dan wel?
3 Geschiedschrijvers van de wereld verwijzen naar 1914 als het jaar dat het einde van een tijdperk kenmerkte. Degene die zich van tijd tot tijd in de menselijke geschiedenis heeft doen kennen, namelijk ’s mensen Schepper, kenmerkte datzelfde jaar als het jaar waarin de „bestemde tijden der natiën”, de zogenaamde tijden der heidenen, zouden eindigen. Er was lang op het einde van deze tijden der heidenen gewacht, want in het jaar 33 G.T. meer dan negentienhonderd jaar geleden, sprak Gods eigen Zoon Jezus Christus over die tijden der heidenen en profeteerde hij over de vervulling ervan (Luk. 21:24). Hij profeteerde wat zijn hemelse Vader, Jehovah God, aan het einde van die tijden der heidenen zou doen. Wat mensen en natiën op aarde op die belangrijke datum deden, was hun eigen verantwoordelijkheid. Hij heeft hen niet gedwongen de handelwijze te volgen die zij toen volgden en is dus ontheven van alle verantwoordelijkheid voor ’s mensen benauwdheid die tot op deze huidige dag heeft voortgeduurd.
4. Ten aanzien van welke stad begonnen de tijden der heidenen, en ten aanzien van welke „stad” bereiken ze hun volledige vervulling, en waarom?
4 In de laatste eeuwen, sinds de bijbel over de gehele wereld in vele talen is vertaald, gedrukt en verspreid, hebben bijbelonderzoekers zich ideeën gevormd over wat de Allerhoogste God aan het einde van de tijden der heidenen zou doen. Hun aandacht werd op het Jeruzalem in het Midden-Oosten gevestigd, dat eeuwenlang onder Turks bestuur heeft gestaan, vervolgens in 1917 onder Brits bestuur kwam en thans onder Israëlisch bestuur staat. Terwijl zij de tijden der heidenen volgens hun eigen tijdbepaling berekenden, hebben die bijbelonderzoekers een onjuiste verwachting gekoesterd ten aanzien van hetgeen er aan het einde van de tijden der heidenen zou gebeuren. Zij bleven namelijk in gebreke op te merken dat Gods belangstelling van het aardse Jeruzalem in de dagen van Jezus Christus en zijn apostelen op het „hemelse Jeruzalem” was overgegaan, de stad die de bijbel thans de „stad van de levende God” noemt (Hebr. 12:22). De 2520 jaren van de tijden der heidenen begonnen in het jaar 607 v.G.T. met de verwoesting van het aardse Jeruzalem door de legers van Babylon. Die tijden der heidenen gingen dus niet volledig ten aanzien van het aardse Jeruzalem van Jezus’ tijd in vervulling. Ze bereikten hun volledige vervulling ten aanzien van het „hemelse Jeruzalem”, een onvernietigbare regeringszetel.
5. Welk koninklijke recht is sinds de verwoesting van Jeruzalem en Juda in 607 v.G.T. met voeten getreden, en waarom richtte Jezus, toen hij op aarde was, geen koninkrijk in Juda op?
5 Aan het einde van de tijden der heidenen kan het omgekeerde verwacht worden van wat aan het begin ervan in 607 v.G.T. gebeurde. De verwoesting van Jeruzalem en Judéa vormde destijds niet het belangrijkste aspect. Neen, het belangrijkste was dat Gods Messiaanse koninkrijk, dat in Jeruzalem in de handen van het koninklijke geslacht van David van Bethlehem was opgericht, werd omvergeworpen. Vanaf die omverwerping is het recht van het koninklijke geslacht van koning David om over de aarde te regeren door achtereenvolgende heidense wereldmachten, en wel door de Babylonische, de Medo-Perzische, de Romeinse en de Anglo-Amerikaanse wereldmacht, met voeten getreden. Gedurende die gehele periode van de tijden der heidenen mengde Jehovah zich niet in de menselijke aangelegenheden door het Messiaanse koninkrijk in het herbouwde Jeruzalem op aarde te herstellen. Dit verklaart waarom zijn Zoon Jezus Christus het Romeinse Rijk niet heeft omvergeworpen en niet een aards koninkrijk van Davids geslacht in het aardse Jeruzalem heeft opgericht. In plaats daarvan voorzei hij dat de tijden der heidenen zouden voortduren totdat Gods tijd was aangebroken waarop ze zouden eindigen. In plaats van op Davids troon te Jeruzalem te gaan zitten, stierf hij onschuldig als koning Davids koninklijke Erfgenaam; op de derde dag werd hij evenwel uit de dood die hij als martelaar had ondergaan, opgewekt, waarna hij naar de hemel opsteeg ten einde aan de rechterhand van de troon van zijn hemelse Vader plaats te nemen. — Hand. 2:32-36.
6. Waar en wanneer vond het herstel van het Messiaanse koninkrijk plaats, en leidde dit tot de Eerste Wereldoorlog?
6 Daarboven bleef Gods Zoon Jezus de Messías wachten tot de tijden der heidenen geëindigd waren (Hebr. 10:12, 13). Ook Jehovah God weerhield zich er tot die tijd van handelend op te treden. Maar in 1914, ofte wel 2520 jaar na de verwoesting van Jeruzalem en Juda door de Babyloniërs, ondernam de Opperste Regeerder van het universum passende stappen. Hij herstelde het Messiaanse koninkrijk van David, deze keer in de handen van Davids hemelse Erfgenaam, Jezus Christus. De heidense natiën op aarde konden dit niet verhinderen. Zij konden het recht dat koning Davids geslacht op de Koninkrijksmacht had, niet langer vertreden. De „bestemde tijden van de [heidense] natiën” waren geëindigd. Van die tijd af regeert Davids Blijvende Erfgenaam, Jezus de Messías, in het „hemelse Jeruzalem” (Openb. 12:1-11). Die hemelse geboorte van het Messiaanse koninkrijk leidde niet tot het begin van de Eerste Wereldoorlog op aarde. De heidense natiën waren reeds vóór het einde van de tijden der heidenen — twee maanden van tevoren — met elkaar in oorlog. Ze begonnen hun eigen oorlog op wereldomvattende schaal, een oorlog om de wereldheerschappij. Ze erkenden niet dat de tijden der heidenen geëindigd waren.
7. Onder wiens bovenmenselijke invloed hebben de heidense natiën destijds en sindsdien gehandeld?
7 Onder wiens invloed hebben de heidense natiën destijds en sindsdien gehandeld? Beslist niet onder de bovenmenselijke invloed van Jehovah God, en ook bevond deze God zich niet aan de een of andere zijde in de Eerste Wereldoorlog, want men streed uitsluitend voor wereldheerschappij door de mens, niet voor wereldheerschappij door het „hemelse Jeruzalem” en de nieuwe Koning ervan, Jezus de Messías. Het is dan ook logisch dat de heidense natiën onder de invloed van de vijand van Jehovah God en zijn Messías Jezus handelden. Wie is die bovenmenselijke Grootste Vijand van Jehovah God? Het is degene die door Jezus Christus „de heerser van deze wereld” en door de christelijke apostel Paulus „de god van dit samenstel van dingen” werd genoemd. Het is Satan de Duivel. — Joh. 12:31; 14:30; 2 Kor. 4:4; Openb. 12:7-13.
8. Wie zijn de bij dit geschil inzake de wereldheerschappij betrokken hoofdpersonen, en welke vraag inzake dit geschil kunnen wij niet ontlopen?
8 Aangezien de heidense natiën hun politieke aangelegenheden niet aan Gods zijde ten uitvoer brengen door hun aardse soevereiniteit aan Gods koninkrijk van het hemelse Jeruzalem over te dragen, kunnen zij zich slechts aan één andere zijde bevinden, de zijde van Gods Grootste Tegenstander, Satan de Duivel. Er zijn bij het geschil met betrekking tot de wereldheerschappij sinds het jaar 1914 meer partijen betrokken dan alleen maar de natiën van de mensheid. Het geschil betreft voornamelijk de Allerhoogste God Jehovah en Satan de Duivel. De vraag is: Wie van deze twee belangrijkste deelnemers zal winnen? Wie zal de overwinning behalen? Er kan over het eindresultaat geen onzekerheid bestaan. De bijbel, Gods onfeilbare Woord, verklaart vol vertrouwen dat de Here God de Almachtige, Jehovah, de goddelijke overwinning of zegepraal zal behalen (Openb. 16:16; 19:11 tot en met 20:3). De vraag die niemand van ons thans kan ontlopen is: Aan wiens zijde wil ik mij bevinden, aan de zijde van de Verliezer of van de Winnaar?
9. Om welke reden blijven de mensen de „radeloze angst der natiën” voelen en vinden zij geen uitweg?
9 Niets zou duidelijker kunnen zijn dan dat niemand aan de zijde van Gods vijanden en tegenstanders Zijn goddelijke zegen zou kunnen hebben. Dit verklaart waarom de mensheid sinds 1914 een „eeuw van geweld” heeft meegemaakt en, precies zoals Jezus heeft voorzegd, niets anders dan „radeloze angst der natiën” heeft gevoeld (Luk. 21:25, 26). Zolang mensen in gebreke blijven in dit universele geschil de zijde van Jehovah God en zijn Messías te kiezen, zullen zij nooit de uitweg vinden uit hun verslagenheid en angstige „verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen”.
10. Waarom verkeert de gehele mensheid thans in groot gevaar, en wie alleen kunnen de hoop koesteren zich in de zegeningen te verheugen die op de Goddelijke Zegepraal zullen volgen?
10 Evenals er in het jaar 33 G.T. een „grote verdrukking” in het verschiet lag voor de natie die weigerde Gods Zoon Jezus als de Messías te aanvaarden, ligt er voor de reeds in benauwdheid verkerende mensheid een „grote verdrukking”, die zonder weerga is in de geschiedenis, in het verschiet. Toen Jezus Christus negentien eeuwen geleden op aarde was, heeft hij hier duidelijk voor gewaarschuwd en heeft hij voorzegd door welke wereldgebeurtenissen deze verdrukking zou worden voorafgegaan (Matth. 24:3-22; Openb. 6:1 tot en met 7:14). De gehele mensenwereld verkeert thans in gevaar. Daarom is het nodig dat de waarschuwing zonder onderbreking verder aan haar wordt doorgegeven. Alleen degenen die acht slaan op deze geïnspireerde waarschuwing kunnen de hoop koesteren de naderende „grote verdrukking” te overleven. Alleen degenen die zich thans aan de zijde van de Goddelijke Overwinnaar scharen, kunnen de hoop koesteren zich in de zegeningen te verheugen die op de Goddelijke Zegepraal zullen volgen.
11. Wat besloten Jehovah’s christelijke getuigen verder bekend te maken, en aan wie?
11 DERHALVE LEGGEN WIJ DE VOLGENDE RESOLUTIE VOOR, namelijk, dat wij, als Jehovah’s christelijke getuigen, geloof zullen blijven stellen in de Goddelijke Zegepraal. Wij zullen er zonder ophouden mee blijven voortgaan de waarschuwing uit Gods geschreven Woord te laten weerklinken aan alle voorstanders van een rechtvaardige regering die door Gods Voornaamste Vijand, Satan de Duivel, zijn misleid en die, tot hun grote verdriet en ellende, hun vertrouwen in door mensen opgerichte regeringsstelsels hebben gesteld. Wij zullen ermee voortgaan het duizendjarige Messiaanse koninkrijk als de panacee — het middel tegen alle kwalen — voor de bedroefde mensheid bekend te maken.
12. (a) Welke onderwijsmethoden en welke middelen voor het verbreiden van het goede nieuws besloten zij te gebruiken? (b) Over welke zegeningen en vreugden van Gods Messiaanse koninkrijk besloten zij de mensheid te blijven vertellen?
12 In navolging van het apostolische voorbeeld zullen wij in het openbaar van huis tot huis onderwijzen en door middel van wekelijkse bijbelstudies privé-onderricht geven in de huizen van geïnteresseerde mensen. Wij zullen zowel van de gedrukte bladzijde als van het gesproken woord gebruik maken, ja, van alle door God goedgekeurde middelen om het goede nieuws alom bekend te maken. Wij zullen er getrouw mee voortgaan de in gevaar verkerende mensheid over de zegeningen en vreugden van Gods Messiaanse koninkrijk te vertellen — over de onomkoopbare, rechtvaardige regering, over het herstel van de mensheid tot volmaakte gezondheid in hun fysieke lichaam, over de opstanding van alle losgekochte doden, resulterend in de reünie van geliefde vrienden en familieleden, over blijvende vrede en de bevrediging van elke behoefte van de mensheid in een Paradijs dat opnieuw op een gereinigde aarde zal worden opgericht, over vrijheid van vrees, onzekerheid en wanbestuur door Satan de Duivel en zijn aardse werktuigen, over broederlijke liefde onder de gehele menselijke familie en over de ene ware religie, de zuivere aanbidding van God onze Schepper door bemiddeling van Jezus Christus zijn Zoon. Ja, wij zullen blijven spreken over de overwinning die de Almachtige God op de gevreesde vijand van de mensheid, de Dood, zal behalen en hoe hij al zijn gehoorzame, loyale onderdanen met eeuwig leven in een gezegende verhouding tot Hem als hun hemelse Vader zal zegenen.
13. Welk gebod besloten zij met het oog op de tijd tot het einde ten uitvoer te brengen, en op wiens hulp zouden zij bij het ten uitvoer brengen van dit besluit vertrouwen?
13 Aangezien wij thans duidelijker dan ooit tevoren zien dat Gods duizendjarige koninkrijk is nabijgekomen en dat de tijd waarin de bedroefde mensheid van het goede nieuws van redding voordeel kan trekken, steeds korter wordt, zullen wij loyale liefde jegens God en liefde voor onze medemens ten toon spreiden. Wij zullen in dit opzicht veeleer God in plaats van mensen gehoorzamen en zullen onze handen niet laten verslappen bij het ten uitvoer brengen van zijn door bemiddeling van Christus gegeven gebod om ’dit goede nieuws van het Koninkrijk tot een getuigenis voor alle natiën op de gehele bewoonde aarde te prediken’ voordat het einde van dit ten ondergang gedoemde samenstel van dingen komt (Matth. 24:14; Mark. 13:10). Wij vertrouwen erop dat God ons zal helpen dit besluit ten uitvoer te brengen. En moge Hij ons tot het einde toe getrouw bevinden en ons waardig oordelen in de vreugden en zegeningen te delen die uit zijn Goddelijke Zegepraal voortspruiten!
14. Wat werd er met de voorgaande Verklaring en Resolutie op het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres gedaan, en welke publikatie werd er onmiddellijk daarna verkrijgbaar gesteld, en in welke talen?
14 De voorgaande Verklaring en Resolutie werd het „Goddelijke zegepraal”-congres van Jehovah’s getuigen voorgelegd nadat de op het programma aangekondigde lezing was gehouden die is vervat in de twee voorgaande Wachttoren-artikelen over „Rijkdom verwerven voor de nieuwe Koning der aarde” en „Aan de slachting van de vijanden van de Koning ontkomen”. Nadat de aanwezigen deze Verklaring en Resolutie enthousiast en van ganser harte hadden aangenomen, werd de nieuwe publikatie, het 416 bladzijden tellende in hard kaft gebonden boek, getiteld „God’s Kingdom of a Thousand Years Has Approached” verkrijgbaar gesteld. In Duitssprekende landen werd het ook in de Duitse taal verkrijgbaar gesteld. Dit nieuwe bijbelstudiehulpmiddel, dat thans alleen nog in het Engels en Duits beschikbaar is, blijkt voor degenen die op het „Goddelijke zegepraal”-congres aanwezig waren een geweldige en stimulerende hulp te zijn om de Verklaring en Resolutie die zij eensgezind hebben aangenomen, getrouw ten uitvoer te brengen.