Een eeuwenoud conflict zal spoedig eindigen
NIET lang na de dood van Alexander de Grote in 323 v.G.T. begon er een conflict dat tot op onze tijd is blijven voortbestaan. De gevolgen ervan worden min of meer in elk deel van de aarde gevoeld. Zou het nieuws dat deze strijd binnenkort zal eindigen, derhalve niet bijzonder welkom zijn?
Wat het eeuwenoude conflict zo verbazingwekkend maakt, is het feit dat het lang voordat het was begonnen, reeds was voorzegd. In de zesde eeuw v.G.T. onthulde Jehovah God, door bemiddeling van een engel, aan de Hebreeuwse profeet Daniël wanneer de strijd zou beginnen, bijzonderheden in verband met de voortzetting ervan, en het einde van deze strijd. Wanneer wij in aanmerking nemen dat er zoveel eeuwen bij zijn betrokken, kunnen wij gemakkelijk inzien dat Daniël niet de volledige betekenis kon begrijpen van wat er aan hem bekendgemaakt werd. De engel die werd uitgekozen om de profetische boodschap aan hem door te geven, zei hem zelfs: „O Daniël, maak de woorden geheim en verzegel het boek, tot de tijd van het einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de ware kennis zal overvloedig worden.” — Dan. 12:4.
Zelfs in de negentiende eeuw G.T. erkenden oprechte onderzoekers van de Heilige Schrift nog dat veel van wat Daniël schreef, een verzegeld boek bleef. De bijbelcommentator Thomas Scott zei:
„Tot besluit gaf de engel aan Daniël te kennen dat deze profetie ’tot de tijd van het einde’ duister zou blijven, als ’een verzegeld boek’, waarvan weinig begrepen zou worden; . . . De feiten hebben aangetoond dat dit zo is: men heeft altijd erkend dat Daniëls profetieën enorme moeilijkheden opleveren, en ze zijn zelfs voor gelovigen in het algemeen ’als verzegelde woorden’ geweest. . . . In de laatste eeuwen hebben velen zich grote moeite getroost om de geschiedenis te onderzoeken ten einde de gedeelten van deze profetieën die reeds zijn vervuld, te illustreren en ten einde zich, door ze met andere schriftplaatsen te vergelijken, enig oordeel te vormen van wat nog in vervulling moet gaan: en aldus is er veel licht op geworpen. Naarmate ze geleidelijk aan steeds verder in vervulling zullen gaan, zullen ze beter begrepen worden, en toekomstige generaties zullen er veel meer door worden verrast en onderwezen dan wij.” — Scott’s Bible Commentary, 1844, Deel IV, blz. 700.
Dat Daniëls profetieën in de negentiende eeuw niet werden begrepen, bewijst dat de wereld toen niet haar „tijd van het einde” was binnengegaan. Hoe staat het hier thans echter mee? Bevinden wij ons in die „tijd van het einde”? Indien ja, dan moet het einde van het conflict, waarover in het boek Daniël wordt gesproken, nabij zijn.
Om te begrijpen hoe de wereldgebeurtenissen in deze twintigste eeuw een vervulling vormen van profetieën in verband met het in het boek Daniël beschreven conflict, moeten wij nagaan hoe het conflict is begonnen. Alleen dan kunnen wij de erbij betrokken partijen op juiste wijze identificeren.
HET BEGIN VAN HET CONFLICT
Er werd aan Daniël gezegd: „Een machtige koning [Alexander, de oudste zoon van Philippus (koning van Macedonië), volgens de vertolking van de Syrische Pesjitta] zal stellig opstaan en heersen met omvangrijke heerschappij en doen naar zijn wil. En wanneer hij opgestaan zal zijn, zal zijn koninkrijk verbroken worden en naar de vier windstreken van de hemel verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingschap en niet naar zijn heerschappij waarmee hij geheerst had.” — Dan. 11:3, 4, en voetnoot in de herziene Engelse uitgave van 1971.
Ter vervulling van deze profetische woorden geraakte het rijk dat Alexander de Grote had gebouwd enige tijd na zijn dood in de handen van vier van zijn generaals, die omstreeks 301 v.G.T. de macht aan zich hadden getrokken. Seleukos Nikator nam Mesopotamië en Syrië over, Cassander begon over Macedonië en Griekenland te regeren, Ptolemaeus Lagus kreeg het bewind over Egypte en Palestina en Lysimachos kreeg de heerschappij over Thracië en Klein-Azië.
De openbaring die Daniël vanaf dit punt werd gegeven, vestigde de aandacht voornamelijk op twee koningen, de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden”. Aangezien de stichter van de Seleucidische dynastie, Seleukos Nikator, het gebied ten noorden van het geboorteland van Daniëls volk beheerste, begon hij nu de rol van de „koning van het noorden” te vervullen. Met het oog op de heerschappijpositie die Ptolemaeus Lagus ten opzichte van Daniëls geboorteland innam, vervulde hij de rol van de „koning van het zuiden”. Met het verstrijken der jaren veranderden de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden” van identiteit. Niettemin bleven deze „koningen” of regeringsmachten elkaar bestrijden.
EEN VERANDERING IN IDENTITEIT
Een belangrijke verandering in de identiteit van de „koning van het noorden” vond in de eerste eeuw v.G.T. plaats. Dit kwam doordat de Romeinse generaal Pompejus, Antiochus XIII van de Seleucidische dynastie in het jaar 65 v.G.T. onttroonde. In 64 v.G.T. werd Syrië, het gebied dat onder het bewind had gestaan van de Seleucidische dynastie, vervolgens een Romeinse provincie. Aldus nam Rome de rol van de „koning van het noorden” over.
Deze verandering in de identiteit van de „koning van het noorden” wordt bevestigd door de wijze waarop incidenten die betrekking hebben op de Messías vanaf dit punt van de bespreking een onderdeel vormen van het profetische verhaal betreffende de strijd tussen de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden”. Daniël 11:20-22 zegt in dit verband:
„En in zijn positie [die van de koning van het noorden] moet er een opstaan die een afperser door het prachtige koninkrijk laat trekken, en in enkele dagen zal hij verbroken worden, maar niet in toorn, noch in oorlogvoering. En in zijn positie moet er een opstaan die te verachten is, en men zal hem stellig niet de waardigheid van het koninkrijk verlenen; en hij zal werkelijk binnenkomen gedurende een tijd van onbezorgdheid en door middel van geslepen gladheid het koninkrijk bemachtigen. En wat de armen van de vloed betreft, ze zullen wegens hem overstroomd worden, en ze zullen verbroken worden; zo ook de Leider van het verbond.”
Doordat de „koning van het noorden” de „afperser” door het Romeinse Rijk stuurde, werden de aangelegenheden zo geleid dat Jezus, als een vervulling van de profetie, in Bethlehem werd geboren. De arts Lukas gaf een historisch verslag van wat er gebeurde toen hij schreef:
„In die dagen nu ging er een verordening uit van caesar Augustus, dat de gehele bewoonde aarde zich moest laten inschrijven (deze eerste inschrijving vond plaats toen Quirinius bestuurder van Syrië was); en alle mensen gingen op reis om zich te laten inschrijven, een ieder naar zijn eigen stad. Natuurlijk trok ook Jozef op van Galiléa, uit de stad Nazareth, naar Judéa, naar de stad van David, welke Bethlehem wordt genoemd, omdat hij een lid van het huis en de familie van David was, om zich te laten inschrijven samen met Maria, die hem, zoals beloofd, ten huwelijk was gegeven en die nu hoogzwanger was. Terwijl zij daar waren, brak de dag ten volle aan waarop zij moest baren.” — Luk. 2:1-6.
Op 19 augustus 14 G.T., betrekkelijk kort nadat hij tot deze inschrijving bevel had gegeven, stierf Augustus, ’noch in toorn, noch in oorlogvoering’. De ’verachte’ persoon die Augustus opvolgde, was Tiberius. Gedurende Tiberius’ bewind werd de profetische „Leider van het verbond”, Jezus Christus, in de dood „verbroken”.
ONZE TIJD
De profetie over de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden” eindigde niet in de dagen van het Romeinse Rijk. Wij weten dit omdat die profetie naar gebeurtenissen verwijst die in „de tijd van het einde” zouden plaatsvinden (Dan. 11:40). Zoals reeds eerder is opgemerkt, hebben bijbelgeleerden, zelfs nog in de negentiende eeuw, erkend dat deze periode nog in de toekomst lag. Het samengestelde bewijs van de bijbelse profetieën en de bijbelse chronologie plaatst het begin van de „tijd van het einde” van de wereld in het jaar waarin de Eerste Wereldoorlog uitbrak, 1914. Dit is inderdaad het jaar dat door veel geschiedschrijvers als een keerpunt in de geschiedenis wordt beschouwd. De vraag rijst derhalve: Komt datgene wat het boek Daniël over ontwikkelingen in de „tijd van het einde” zegt overeen met wat wij in de twintigste eeuw, vooral sinds 1914, hebben zien gebeuren?
Met betrekking tot wat er zou gebeuren, lezen wij: „In de tijd van het einde zal de koning van het zuiden met hem in botsing komen, en de koning van het noorden zal op hem aanstormen met wagens en met ruiters en met vele schepen; en hij zal stellig de landen binnenkomen en overstromen en doortrekken. . . . En hij zal werkelijk heersen over de verborgen schatten van het goud en het zilver.” — Dan. 11:40-43.
Als wij de hedendaagse geschiedenis aan een onderzoek onderwerpen, wat bemerken wij dan? Zijn er thans machten die overeenkomen met de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden”? Welnu, de „koning van het noorden” uit de oudheid heerste over het gebied ten noorden van Daniëls geboorteland, dat thans voor een deel door de staat Israël wordt ingenomen. Welke grote macht beheerst thans dus een uitgestrekt gebied ten noorden van dit gebied? Is het niet het communistische blok van natiën? Ja.
Wat de „koning van het zuiden” betreft, welke grote macht oefende gedurende het begin van de twintigste eeuw autoriteit uit in Egypte? Een onderzoek van elk verwijswerk over Egypte zal u vertellen dat dit Engeland was. In The World Book Encyclopedia wordt bijvoorbeeld gezegd: „Gedurende de Eerste Wereldoorlog ontwikkelden zich krachtige Egyptische verlangens naar bevrijding van de Britse overheersing. In 1919, het jaar nadat de oorlog eindigde, vond er een mislukte opstand plaats. De nationalistische beweging bleef groeien en Engeland schonk Egypte in 1922 onafhankelijkheid. Egypte werd een koninkrijk, maar er bleven Engelse militaire strijdkrachten in het land. In 1936 trokken de Britse troepen uit geheel Egypte weg, behalve uit de Suez-kanaalzone, waar ze gelegerd bleven om de waterweg te beschermen.”
Met het oog op de nauwe band tussen de Verenigde Staten van Amerika en Engeland, is het duidelijk dat de Anglo-Amerikaanse wereldmacht de positie van de „koning van het zuiden” is gaan innemen. En is er, zoals in het boek Daniël was voorzegd, geen „botsing” geweest tussen de „koning van het zuiden” en de „koning van het noorden”? Heeft deze „botsing” geen aanzienlijke verliezen voor de Anglo-Amerikaanse wereldmacht tot gevolg gehad? Beschouwt u het volgende eens:
Toen de Tweede Wereldoorlog eindigde, beheerste het communistische blok van natiën, de „koning van het noorden”, 18 percent van het landgebied van de aarde, waar zich 7 percent van de wereldbevolking bevond. Hoe is de situatie thans echter? Vijfendertig percent van de wereldbevolking, die zich op ruim een kwart van het landgebied van de aarde bevindt, is onder de heerschappij van de communistische „koning van het noorden” gekomen.
Hoe zal dit conflict ten slotte eindigen? Zal de „koning van het noorden” steeds meer macht verkrijgen en ten slotte de heerschappij over het rijk van de „koning van het zuiden” overnemen? Neen. De profetie toont aan dat zowel de „koning van het noorden” als de „koning van het zuiden” aan hun eind zullen komen. Jehovah God, die de hardnekkige strijd tussen deze twee koningen vooraf wist, heeft ook het einde ervan bepaald. Dit zal niet tot stand gebracht worden door een rampspoedige wereldoorlog die door de natiën wordt gestreden, maar door bemiddeling van Gods uitverkoren koning, de vorst Michaël, de Heer Jezus Christus. In Daniël 12:1 wordt ons verteld: „Gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt. En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd. En gedurende die tijd zal uw volk ontkomen, een ieder die geschreven wordt bevonden in het boek.”
De „tijd van benauwdheid” waarnaar hier wordt verwezen, zal een „grote verdrukking” zijn waarin een eind zal komen aan alle menselijke heerschappij, met inbegrip van die van de „koning van het noorden” en de „koning van het zuiden”. Deze „grote verdrukking” zal ook de weg banen voor de rechtvaardige heerschappij van de Heer Jezus Christus. Godvrezende personen die openlijk te kennen geven dat zij zich aan de zijde van de vorst Michaël bevinden, zullen aan de komende vernietiging ontkomen (Matth. 24:21, 22; Openb. 7:9, 14). Zij zullen het vooruitzicht hebben om op een aarde te leven die vrij is van onderdrukking, ongerechtigheid en oorlogen, en die zelfs vrij is van ziekte en de dood. — Openb. 21:3, 4; Ps. 37:9-11, 29.
Blijkt, met het oog op wat de toekomst gaat brengen, uit uw levenswijze dat u uitziet naar het naderende einde van het eeuwenoude conflict? Hebt u positieve stappen gedaan om u aan de zijde van Jezus Christus, de Koning der koningen, te plaatsen? Indien niet, dan sporen wij u ertoe aan de Schrift te onderzoeken ten einde te weten te komen wat ervoor nodig is om in een goedgekeurde verhouding tot God te staan. Jehovah’s Getuigen in uw omgeving zullen u hierbij graag willen helpen door datgene wat zij uit de bijbel hebben geleerd, met u te delen.
[Kaart op blz. 600]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
KONING VAN HET ZUIDEN
KONING VAN HET NOORDEN