Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w76 1/10 blz. 584-591
  • Liefdevol opzicht bouwt op

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Liefdevol opzicht bouwt op
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ALS ER PERSOONLIJKE EN GEZINSPROBLEMEN RIJZEN
  • ALLEN IN DE VELDDIENST HELPEN
  • ALS U BIJBELSE VRAGEN HEBT
  • REAGEER GUNSTIG OP RAAD VAN OUDERLINGEN
  • „OPGROEIEN IN ALLE DINGEN”
  • Ouderlingen die op een voortreffelijke wijze de leiding hebben
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Aangestelde ouderlingen om de kudde Gods te weiden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • „Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Maak een verstandig gebruik van je ouderlingen
    Onze Koninkrijksdienst 1978
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
w76 1/10 blz. 584-591

Liefdevol opzicht bouwt op

„Laten wij echter, de waarheid sprekend, door liefde opgroeien in alle dingen in hem die het hoofd is, Christus.” — Ef. 4:15.

1. Hoe beschrijft de Schrift de christelijke gemeente en haar opzieners?

NAARMATE wij de „grote verdrukking” naderen, blijft onze waardering voor de christelijke gemeente zich verdiepen. De apostel Paulus beschreef deze gemeente van de levende God als een „pilaar en ondersteuning van de waarheid”. Hij sprak ook over „pilaren” toen hij melding maakte van bepaalde opzieners van de gemeente die door heilige geest waren aangesteld „om de gemeente Gods te weiden”. Ook in de christelijke gemeente van thans worden opzieners op theocratische wijze aangesteld om deze in liefde op te bouwen. — 1 Tim. 3:15; Gal. 2:9; Hand. 20:28.

2, 3. (a) Welke „gaven” heeft Christus aan de gemeente gegeven, en met welk doel? (b) Welk schitterende voorbeeld zullen opzieners trachten na te volgen?

2 „En [Christus] heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangeliepredikers, sommigen als herders en leraren, met het oog op de opleiding van de heiligen, voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van de Christus, totdat wij allen geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de mate van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort; opdat wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling.” — Ef. 4:11-14.

3 Wij hebben weliswaar niet de „apostelen” en „profeten” die krachtens een speciale toewijzing in de eerste gemeente dienst verrichtten, maar toch worden er nog steeds ’evangeliepredikers, herders en leraren’ door heilige geest aangesteld om in Gods dienst de leiding te nemen. Wat hebben dezen een voortreffelijk voorbeeld in Jehovah zelf, „de herder en opziener van [onze] zielen”! (1 Petr. 2:25) Hoe teder leidt hij de schapen in „sporen van rechtvaardigheid om zijns naams wil”! (Ps. 23:1-6) Op welk een vriendelijke en begrijpende wijze zorgt hij voor de schapen! „Want dit heeft de Heer Jehovah gezegd: ’Hier ben ik, ikzelf, en ik wil mijn schapen zoeken en hen verzorgen. . . . Op een goede weidegrond zal ik hen weiden. . . . Het verlorene zal ik zoeken en het weggedrevene zal ik terugbrengen, en het gebrokene zal ik verbinden en het kranke zal ik sterken’” (Ezech. 34:11-16). Jehovah ziet erop toe dat alle „schapen” door middel van zijn met een vrouw te vergelijken organisatie, hun „moeder”, worden onderwezen, opdat zij overvloedige vrede mogen hebben en krachtig in rechtvaardigheid bevestigd mogen worden. — Jes. 54:13, 14; Gal. 4:26.

4. Wat heeft de „opleiding van de heiligen” tot resultaat gehad?

4 „De opleiding van de heiligen” heeft in de loop der jaren voortgang gevonden en hieruit is voortgevloeid dat bepaalde dingen zijn rechtgetrokken en in orde zijn gebracht. Naarmate het licht van inzicht steeds helderder is gaan schijnen, zijn oude ideeën vervangen. Thans in deze jaren zeventig, kan er werkelijk worden gezegd dat „de dag stevig bevestigd is” onder Jehovah’s volk en dat de gemeente „volwassen” is. Over de gehele wereld is de kudde van God verenigd in een „eenheid in het geloof” die een duidelijke tegenstelling vormt met de verdeeldheid in de wereldse Babylonische religies, vooral die van de christenheid. Er is op de gehele oppervlakte van deze aarde nog nooit zo’n eenheid waargenomen als die welke in elk land onder de christelijke getuigen van Jehovah wordt aangetroffen. Verenigd in het spreken van de bijbelse waarheid en in de band van liefde, worden zij niet getroffen door de onstuimige ’winden van leer’ die thans de christenheid teisteren. Zij hebben ijverig Paulus’ raad opgevolgd: „Laten wij echter, de waarheid sprekend, door liefde opgroeien in alle dingen in hem die het hoofd is, Christus.” — Ef. 4:15; Spr. 4:18.

5, 6. (a) Welke vragen met betrekking tot de regeling van ouderlingen zijn passend? (b) Hoe dienen wij deze regeling te bezien?

5 In de afgelopen jaren hebben wij een diepere waardering gekregen voor de goddelijke regeling in verband met het aanstellen van ouderlingen in elke gemeente. Deze regeling is tot zegen van ons. Zijn allen zich hier echter wel ten volle van bewust of zijn sommigen nog steeds geneigd de ouderlingen vanuit een louter menselijk, vleselijk standpunt te bezien? Zijn sommigen er afkerig van drukkende persoonlijke problemen met een ouderling te bespreken? Twijfelen sommigen soms aan de bekwaamheid van een ouderling in hun eigen gemeente om hun probleem te begrijpen en passende schriftuurlijke raad te geven? Zijn zij van mening dat de enige oplossing is, naar het Wachttorengenootschap te schrijven? Het Genootschap en het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen willen vanzelfsprekend graag hulp bieden wanneer zij dit kunnen. Maar houd in gedachten dat de ouderlingen, die door heilige geest zijn aangesteld, de vertegenwoordigers van het Besturende Lichaam ter plaatse zijn en in de positie verkeren alle factoren te beschouwen.

6 Wij dienen de ouderlingenregeling nimmer geringschattend te bezien. Het is een liefdevolle regeling van Jehovah dat ouderlingen ’over onze ziel waken’. — Hebr. 13:17; Ps. 19:7-9.

7. (a) Welke „lasten” mogen wij voor elkaar dragen? (b) Wat is de „vracht” die elkeen zelf moet dragen?

7 Het is in dit opzicht nuttig voor ons Paulus’ woorden in Galáten 6:2, 5 te onderzoeken: „Blijft elkaars lasten dragen” en „Een ieder zal zijn eigen vracht dragen”. Is dit een tegenstrijdigheid? Neen, want er bestaat een verschil tussen een „last” en een „vracht”. Het Griekse woord voor „last” is baros, dat altijd betrekking heeft op iets drukkends en zwaars. Indien een christen dus in een geestelijke moeilijkheid terechtkomt die voor hem zwaar is om te dragen, zullen liefdevolle medegelovigen ’de wet van de Christus vervullen’ door een helpende hand te bieden. Vooral ouderlingen zullen hulp bieden. De ’belaste’ dient niet te aarzelen zulk een hulp te zoeken. Terzelfder tijd moet hij echter „zijn eigen vracht dragen”. Hier gebruikt Paulus het Griekse woord phortion, dat betrekking heeft op iets wat gedragen moet worden, zonder het gewicht in aanmerking te nemen. Het is een „vracht” die wij allen moeten dragen, ongeacht in welke omstandigheden wij verkeren — onze eigen verantwoordelijkheid om ons als een opgedragen slaaf van Jehovah God getrouw te betonen. — Gal. 6:4; 2 Kor. 10:12.

8, 9. In welke mate kunnen ouderlingen u erbij helpen ’uw lasten te dragen’?

8 Indien u hulp nodig hebt om ’uw lasten te dragen’, aarzel dan niet om de hulp en raad van de ouderlingen te zoeken. Zij zullen u graag helpen in de mate dat dit mogelijk is. U moet echter niet verwachten dat de ouderlingen beslissingen voor u zullen nemen. Beslissingen zijn uw eigen persoonlijke „vracht”, uw verantwoordelijkheid. Het is niet juist of fair om aan een ouderling te vragen: Wat zou u doen als u in mijn positie verkeerde? Hij verkeert niet in uw positie. Hij zal echter graag schriftplaatsen met u doornemen en u helpen de dingen in het licht van bijbelse beginselen te overwegen (Spr. 11:14). Vaak wordt het antwoord op een vraag of probleem duidelijk wanneer men erover spreekt met iemand die een goede achtergrond in bijbelkennis en praktische ervaring heeft. U kunt hierdoor geholpen worden uw eigen beslissing te nemen. — Spr. 15:22.

9 Ouderlingen kunnen op veel manieren hulp bieden. Hoe?

ALS ER PERSOONLIJKE EN GEZINSPROBLEMEN RIJZEN

10. (a) Wat is een verstandige handelwijze als u er niet in slaagt de een of andere hardnekkige zwakheid te overwinnen? (b) Wat wordt er met het ’inwrijven met olie’ bedoeld, en wie kan in dit opzicht de beste hulp bieden?

10 Strijdt u met een zwakheid die ondanks gewetensvolle krachtsinspanningen om er het hoofd aan te bieden, hardnekkig blijft voortbestaan? Jakobus 5:13-15 geeft de raad: „Lijdt iemand onder u kwaad? Laat hij blijven bidden. . . . Is iemand onder u [geestelijk] ziek? Laat hij de oudere mannen van de gemeente tot zich roepen, en laten zij over hem bidden, hem met olie inwrijvend in de naam van Jehovah. En het gebed des geloofs zal degene die zich niet wel voelt beter maken, en Jehovah zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden.” Evenals het gebruik van letterlijke olie op het hoofd verzachtend en verkwikkend is, kan dit ook gezegd worden van de toepassing van Gods Woord op een geestelijk ziek persoon om hem rustig te stemmen, te corrigeren, te vertroosten en te genezen (Ps. 141:5; Jes. 1:6). Niemand kan in dit opzicht beter hulp bieden dan een begrijpende ouderling.

11. Hoe kunnen sommigen geholpen worden een zuiver geweten te verkrijgen?

11 Hebt u zich in het verleden aan kwaaddoen schuldig gemaakt waardoor u door droefheid en schaamte wordt gekweld en eraan twijfelt of Jehovah u wel heeft vergeven? Een ouderling kan u erbij helpen uw veranderde handelwijze en houding te onderzoeken om te zien of er ook enige werkelijke reden voor bestaat om niet te geloven dat Jehovah u heeft vergeven. Houd in gedachten hoe Nathan, een profeet en ongetwijfeld een ouderling in Israël, door Jehovah werd gebruikt om in koning David ’een zuiver hart en een nieuwe geest’ te scheppen (2 Sam. 12:1-13; Psalm 51). Evenals in Davids geval, kunt u het vertrouwen hebben dat oprechte gebeden van berouw door Jehovah gehoord zullen worden. Wanneer u berouw hebt en u hebt omgekeerd, kunt u vol waardering voor Jehovah’s barmhartigheid, met een zuiver geweten voorwaarts gaan. — Ps. 86:15-17; Hand. 3:19, 20.

12. Hoe zouden ouderlingen met gezondheidsproblemen kunnen helpen?

12 Bent u ontmoedigd wegens een gezondheidsprobleem? Een ouderling kan geen wonderbare genezing bewerkstelligen, maar hij kan wel op hartelijke wijze aanmoediging schenken en misschien praktische suggesties geven om u te helpen te volharden en vreugdevol te blijven. Spreek er met hem over. Degenen die „de leiding . . . hebben in de Heer” moeten er de leiding in nemen „bemoedigend tot de terneergeslagen zielen” te spreken. De ouderlingen zijn degenen die hulp kunnen bieden om ’de zwakke handen te sterken en de wankelende knieën vast te maken’ en die „tot degenen die angstig van hart zijn” kunnen zeggen: „Weest sterk. Weest niet bevreesd.” Ouderlingen kunnen beslist hulp bieden om u in geestelijk opzicht te steunen. — 1 Thess. 5:12, 14; Jes. 35:3, 4.

13-15. Welke praktische hulp kunnen ouderlingen bieden in verband met: (a) huiselijke problemen, (b) persoonlijke onenigheden?

13 Hebt u een huiselijk probleem, misschien met een ongelovige echtgenoot? U bent ongetwijfeld bekend met de schriftuurlijke raad die bijvoorbeeld in 1 Korinthiërs 7:10-16 en 1 Petrus 3:1-9 staat opgetekend. Maar u vraagt u af: Hoe kan ik de schriftplaatsen toepassen om meer succes te hebben? Een ouderling kan misschien de praktische raad geven die u nodig hebt. Hij zou misschien een bezoekje kunnen brengen als u beiden thuis bent en hulp kunnen bieden om de spanningen op te heffen door praktische suggesties te geven waardoor de onderlinge verhouding verbeterd kan worden.

14 In veel gevallen is de ongelovige partner door collega’s of familieleden bestookt met negatieve opmerkingen over Jehovah’s Getuigen — in verband met kwesties die betrekking hebben op neutraliteit, bloed, „feestdagen” of het aanbidden van beelden. Op een begrijpende wijze kan een ouderling uitleggen hoe alles verband houdt met de belangrijkste en werkelijk bestaande strijdvraag in verband met het Koninkrijk, dat blijvend geluk en blijvende vrede zal brengen en ’de begeerte zal verzadigen van al wat leeft’. — Ps. 145:9-16.

15 Hebt u een persoonlijke onenigheid met iemand gehad, hetgeen gekwetste gevoelens heeft veroorzaakt, zodat het moeilijk is weer verzoend te geraken? Misschien bent u op een probleem gestuit toen u trachtte de goede raad van Efeziërs 4:26, 32 toe te passen. Als u er met een ouderling over spreekt, kan hij u misschien helpen de overtreding door de vingers te zien. Indien dit raadzaam mocht zijn, zou hij er misschien regelingen voor kunnen treffen om met u beiden te spreken ten einde u te helpen een oplossing te vinden door bijbelse beginselen toe te passen. — Ps. 119:97; 133:1.

16. Hoe kunnen ouderlingen verlegen personen helpen?

16 Bent u heel erg verlegen en hebt u er moeite mee met anderen te spreken en van de omgang met hen te genieten? Als u dit aan een ouderling vraagt, kan hij u misschien helpen het initiatief te nemen om meer met anderen te praten. Misschien kan hij u tonen hoe u werkelijk vreugde kunt putten uit uw omgang op de vergaderingen alsook op andere tijden. „Een blij hart heeft een goede uitwerking op het gelaat”, en naarmate uw eigen gelaat er opgewekter gaat uitzien, zult u steeds meer genieten van vriendschappen onder Jehovah’s eigen volk (Spr. 15:13). Ouderlingen, u kunt het initiatief nemen om verlegen personen te helpen zich gemakkelijker te uiten. — Joh. 13:34, 35; Fil. 2:4.

ALLEN IN DE VELDDIENST HELPEN

17. Op welke manieren kunnen ouderlingen met het oog op de „opleiding” hulp bieden met betrekking tot problemen die men in het evangelisatiewerk ondervindt?

17 Volgens Efeziërs 4:8, 11 behoren ook „evangeliepredikers” tot Christus’ „gaven in mensen”. In hun hoedanigheid als evangeliepredikers hebben ouderlingen beslist het voorrecht niet alleen een ijverig voorbeeld te geven in het bekendmaken van het Koninkrijk, maar ook hun broeders en zusters te helpen bekwaamheden in deze dienst te ontwikkelen. Sommigen zijn misschien reeds ijverig in het verspreiden van tijdschriften en lectuur van huis tot huis. Anderen zijn er misschien bedreven in geïnteresseerde personen na te bezoeken en nieuwe studies op te richten. Anderen hebben een speciale begaafdheid om op bijbelstudies te onderwijzen en nieuwelingen naar de vergaderingen te leiden. Ouderlingen kunnen hulp bieden door Koninkrijksbekendmakers op te leiden hun activiteit te verruimen en op andere terreinen bekwaam te worden. Zij kunnen leden van de kudde helpen zich niet te laten ontmoedigen ten gevolge van moeilijk gebied of als moeilijke levensproblemen hen in hun dienst belemmeren. — Jes. 32:1, 2.

18. Tot welke houding en welk vertrouwen dienen ouderlingen aan te moedigen?

18 Ouderlingen kunnen praktisch onderricht geven in verband met de voorbereiding op het werk in het veld, waarbij zij misschien bijbelse toespraakjes met nieuwelingen doornemen. Zij kunnen tot een gezonde houding ten aanzien van Jehovah’s dienst aanmoedigen. Het verspreiden van veel lectuur in het veld wijst niet altijd op succes, want het is ook wenselijk bijbelstudies op te richten en de mensen goed te onderwijzen ten einde hen tot discipelen te maken (Matth. 28:19). Ouderlingen kunnen iedereen, zonder uitzondering, aanmoedigen ijverig voort te gaan in de ’prediking van het goede nieuws’ en waakzaam te zijn met het oog op de grote dringendheid van de tijd (Mark. 13:10, 32-37). Wanneer de ouderlingen en alle anderen van de kudde hard in de velddienst werken, kunnen wij zeker zijn van de leiding van engelen en van Jehovah’s zegen in het bijeenbrengen van „degenen die hem toebehoren”. — 2 Tim. 2:19; Matth. 25:31-33; Mark. 4:3-8.

19. Hoe kunnen ouderlingen toekomstige en huidige pioniers aanmoedigen?

19 Zou u graag uw voorrechten willen uitbreiden door misschien een volle-tijd „pionier”-bekendmaker van het goede nieuws of een „hulppionier” te worden? Ook op dit gebied kan een ouderling u met praktische suggesties helpen. Uit ervaring is hij gewoonlijk op de hoogte van de regelingen die moeten worden getroffen, de problemen waaraan het hoofd moet worden geboden en het soort van schema dat moet worden opgesteld. De ouderlingen kunnen hulp bieden door ervoor te zorgen dat u met andere volle-tijdverkondigers van het Koninkrijk kunt samenwerken. Uw dienst met deze verkondigers kan u opbouwen en u kunt u allen gezamenlijk verheugen over het succes dat u hebt. — 1 Tim. 4:15.

ALS U BIJBELSE VRAGEN HEBT

20. Welke dienst kunnen ouderlingen verschaffen om de antwoorden op bijbelse vragen te vinden?

20 Hebt u er moeite mee het antwoord op bijbelse vragen te vinden? Ouderlingen zullen u kunnen laten zien hoe u een doeltreffend gebruik kunt maken van de indexen die aan het eind van elk jaar in De Wachttoren en Ontwaakt! worden verschaft en die achter in de boeken van het Genootschap voorkomen. In veel gevallen zal een ouderling u rechtstreeks naar de schriftplaats kunnen verwijzen die u nodig hebt. Als u eerst de hulp van een ouderling inroept, zult u het zelden noodzakelijk achten voor een antwoord naar het Wachttorengenootschap te schrijven. — Joh. 5:39; Hand. 17:11.

21, 22. (a) Welke vragen kan men het beste laten rusten? (b) Geef voorbeelden van vragen die een basis kunnen vormen voor het opbouwen van geloof.

21 Er zijn echter enkele vragen die men het beste kan laten rusten. Speculatieve informaties verschaffen „eerder vragen ter navorsing . . . dan dat er iets door God wordt uitgedeeld in verband met geloof” (1 Tim. 1:4). Welke waarde heeft het voor het opbouwen van geloof om ouderlingen of het Genootschap zulke problemen voor te leggen als: Wat zou er gebeurd zijn als Adam van de boom des levens had gegeten voordat hij uit Eden was verdreven? Wat zou Jehovah hebben gedaan als Jezus zich op aarde ontrouw had betoond? Zal er in de Nieuwe Ordening een vorm van geld worden gebruikt, en hoe staat het met machinerie, auto’s, televisie en computers? Zou het watergewelf dat rondom de aarde was, zijn gevallen als Adam niet had gezondigd? Hoe snel reizen engelen en hoe lang doet een geestelijk schepsel erover om van de hemel naar de aarde te reizen?

22 Degenen die nederig de waarheid willen weten, zullen veeleer de soort van vragen stellen die oprechte waarheidszoekers aan Jezus stelden. — Matth. 9:14; 13:10; Mark. 9:11; 10:9, 10; Joh. 3:4; 16:17, 18; Hand. 1:6.

REAGEER GUNSTIG OP RAAD VAN OUDERLINGEN

23. (a) Wat zet ouderlingen ertoe aan voor de kudde te zorgen? (b) Hoe kunnen ouderlingen iemand ’in een geest van zachtaardigheid terechtbrengen’?

23 Ouderlingen zullen er bijzonder veel belangstelling voor hebben anderen te helpen het doel van eeuwig leven te verwerven. Dit wil niet zeggen dat zij elk persoonlijke aspect van het leven van mensen moeten onderzoeken. Het kan echter voorkomen dat ouderlingen het noodzakelijk achten sommigen over hun gedrag aan te spreken. Als zij merken dat iemand in de gemeente dingen doet die zijn geestelijke gezindheid in gevaar brengen of die uiteindelijk tot gevolg zullen hebben dat hij van de waarheid afvalt, is het hun plicht zo iemand te waarschuwen. Aldus kunnen zij hem helpen het kwaad als het ware „in de kiem te smoren”, voordat hij te ver gaat en in een ernstige zonde vervalt. „Broeders, zelfs al doet iemand een misstap voordat hij zich ervan bewust is, tracht gij, die geestelijke hoedanigheden hebt, zo iemand in een geest van zachtaardigheid terecht te brengen, terwijl een ieder van u zichzelf in het oog houdt, opdat ook gij niet verzocht wordt” (Gal. 6:1; herziene Engelse uitgave van 1971). De raadgevingen en suggesties die in de „geest van zachtaardigheid” worden gegeven, dienen in deze zelfde geest te worden opgevolgd.

24. (a)Waarom geven ouderlingen zich volledig ten behoeve van de „schapen”? (b) Welke zonden moeten zij echter ter behandeling aan het rechterlijke comité doorgeven?

24 Een ouderling kan aldus een onschatbare dienst verrichten door de aandacht te vestigen op een neiging, zelfs in kleine dingen, die tot ernstige problemen zou kunnen leiden. „Mijn broeders, indien iemand onder u door misleiding van de waarheid is afgebracht en een ander doet hem terugkeren, weet dan dat hij die een zondaar van de dwaling zijns wegs doet terugkeren, diens ziel van de dood zal redden en een menigte van zonden zal bedekken” (Jak. 5:19, 20). Onderherders van Christus beseffen heel goed dat de „Vader, die in de hemel is, het niet wenselijk [vindt] dat een van deze kleinen vergaat” en dat er „in de hemel . . . vreugde [is] over één zondaar die berouw heeft” (Matth. 18:14; Luk. 15:7). Deze ouderlingen geven zich derhalve volledig ten behoeve van de schapen. Gevallen van grove zonde geven zij echter ter behandeling aan het rechterlijke comité in de gemeente door.

25. Welke hulp zou een ouderling kunnen geven om een onhandelbaar kind ’terecht te brengen’?

25 Het zoontje van een christelijke moeder, de vrouw van een ongelovige, gedraagt zich misschien luidruchtig in de Koninkrijkszaal. Een ouderling zou vriendelijk en tactvol met de moeder kunnen spreken en kunnen aanbieden haar met haar probleem te helpen. Als zij bereid is een dergelijke raad te aanvaarden, zou de ouderling haar praktische manieren aan de hand kunnen doen om het kind thuis streng te onderrichten, zodat het geholpen wordt goede manieren, respect voor anderen en, bovenal, de hoedanigheid liefde te ontwikkelen. Door een geregelde studie met de kinderen zou het „probleemkind” aldus geholpen kunnen worden liefdevolle hulp te ontvangen. Wanneer een kind op deze wijze thuis wordt ’terechtgebracht’, zal dit al gauw duidelijk merkbaar zijn in het goede gedrag op de vergaderingen in de Koninkrijkszaal. — Spr. 22:15; 23:13, 14; Deut. 11:18, 19.

26. Wat zal nederigheid in het ter harte nemen van de raad van ouderlingen met betrekking tot kleding en haardracht, enzovoort, tot resultaat hebben?

26 Af en toe zullen ouderlingen misschien de aandacht moeten vestigen op de kledingstijl of haardracht van sommigen waardoor een sfeer van wereldsgezindheid in de gemeente wordt gebracht of waardoor degenen die buiten zijn een verkeerde indruk zouden kunnen krijgen (1 Tim. 2:9, 10; Rom. 12:2). Het kan voor hen net zo moeilijk zijn deze raad te geven als het voor sommigen met een onafhankelijke geest moeilijk is deze te aanvaarden. Wat zal echter harmonie, eenheid en vrede in de gemeente tot gevolg hebben? Welnu, wanneer wij nederig de raad opvolgen van de „oudere mannen” die ons geestelijke welzijn op het oog hebben. En houd in gedachten, „het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven”. — Spr. 22:4; 1 Joh. 2:15-17.

27. Hoe kunnen ouderlingen een waardevolle dienst verrichten door andere broeders in de gemeente aan te moedigen?

27 Ouderlingen zullen andere broeders er hartelijk toe aanmoedigen hun best te doen om extra voorrechten in de gemeente te behartigen. „Indien iemand een opzienersambt tracht te verkrijgen, begeert hij een voortreffelijk werk” (1 Tim. 3:1). Allen hebben bekwaamheden die met de hulp van Jehovah’s geest ontwikkeld kunnen worden en alle opgedragen broeders dienen er verlangend naar te zijn zich in de christelijke gemeente zo nuttig mogelijk te maken. Ouderlingen kunnen deze positieve houding in anderen stimuleren en hen opleiden om verantwoordelijkheden te aanvaarden en zich ervan te kwijten. — Matth. 6:33; Fil. 3:13.

28. Welke geestelijke voordelen kunnen het gevolg zijn wanneer ouderlingen door middel van de Theocratische School tot vooruitgang aanmoedigen?

28 Allen in de kudde van God — jong en oud, broeders en zusters — zullen vriendelijke herderlijke zorg waarderen. Een christelijke vrouw schrikt er misschien voor terug zich te laten inschrijven voor de Theocratische School. Maar liefdevolle en begrijpende aanmoediging van de zijde van een ouderling kan haar de moed geven in dit voorrecht te delen. Door aanmoedigende raad van de zijde van de ouderling die de leiding heeft over de school, kunnen velen worden geholpen bekwamere werkers in het veld te worden. Een bereidwillige reactie op raad en aanmoediging van de zijde van de ouderlingen kan voortreffelijke geestelijke voordelen tot gevolg hebben.

„OPGROEIEN IN ALLE DINGEN”

29. Wat dienen ouderlingen en alle anderen in de gemeente zich ten doel te stellen?

29 Waarvoor hebben de ouderlingen een bijzonder grote belangstelling? Zij dienen erop toe te zien dat allen in de gemeente blijven „opgroeien” om in hun dienst en levenswijze meer op Christus te gelijken. Of personen slechts enkele maanden of reeds vele jaren met Gods organisatie zijn verbonden, allen dienen zich geestelijke vooruitgang ten doel te stellen. Gods organisatie beweegt zich voorwaarts. Ze doet het nooit langzamer aan. Waarom zouden wij het dus langzamer aan gaan doen?

30. Waarom dienen allen gewillig op het herderlijke werk van de ouderlingen te reageren?

30 Er zijn levens — zielen — bij betrokken. Daarom hebben de ouderlingen zo’n intense belangstelling voor elke verkondiger in de gemeente. Allen dienen dus zorgvuldig aandacht te schenken aan Hebreeën 13:17: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou u schadelijk zijn.” Door hun ijver in Gods dienst en hun vriendelijke herderlijke zorg nemen zij de leiding. Dat zij over uw ziel waken, betekent niet dat zij zich met uw persoonlijke aangelegenheden bemoeien, maar duidt veeleer op een waakzaamheid met betrekking tot uw geestelijke welzijn, waarvoor zij een levendige, broederlijke belangstelling hebben. Het is inderdaad vreugdevol voor de herders wanneer de kudde gunstig op hun liefdevolle toezicht reageert. Wij worden er werkelijk toe aangemoedigd ’hun geloof na te volgen’. — Hebr. 13:7.

31. Welke houding dient de gemeente derhalve jegens de ouderlingen aan te nemen?

31 Deze „gaven in mensen”, de ouderlingen als ’evangeliepredikers, herders en leraren’ in de gemeente, vormen waarlijk een te juister tijd komende voorziening van Jehovah door bemiddeling van Christus Jezus. Laten wij, aangezien wij hen als zo’n voorziening erkennen, naar hun ijverige voorbeeld opzien en niet aarzelen met onze problemen en vragen naar hen toe te gaan. Zij zijn inderdaad degenen die zijn „gegeven” om ons in liefde te helpen, opdat wij zullen „opgroeien in alle dingen in hem die het hoofd is, Christus”. — Ef. 4:7, 8, 11, 15.

[Illustratie op blz. 587]

De leiding nemen in de velddienst en met anderen samenwerken, vormt een belangrijk onderdeel van het werk van ouderlingen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen