’Terechtwijzingen zijn de weg des levens’
„Het gebod is een lamp en een licht is de wet, en de terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens.” — Spr. 6:23.
De Wachttoren van 1 maart 1977 bevatte een reeks artikelen over het onderwerp terechtwijzing. Veel lezers waardeerden het materiaal en gaven uiting aan hun verlangen dat er nog meer inlichtingen gepubliceerd zouden worden waarin over de behandelde punten uitgeweid zou worden. De studieartikelen in deze uitgave zijn met dit doel voor ogen in gereedheid gebracht.
1. Met het oog op welke toestand van de mensheid rijst de vraag hoe wij een smetteloze positie voor het aangezicht van Jehovah kunnen verwerven en behouden? (Rom. 3:23)
ALS onvolmaakte mensen maken wij vaak fouten in onze woorden, houding en handelwijze. De apostel Johannes schreef aan medechristenen: „Indien wij de bewering uiten: ’Wij hebben geen zonde’, misleiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons” (1 Joh. 1:8). De christelijke discipel Jakobus erkende: „Wij allen struikelen vele malen. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat om ook zijn gehele lichaam in toom te houden” (Jak. 3:2). Hoe kunnen wij dan een voortreffelijke positie voor het aangezicht van God verwerven en behouden?
2. (a) Wat moet iemand doen om door Jehovah als rein beschouwd te worden? (1 Kon. 8:46-50; Jesaja 1:16-18; 55:6, 7; Kol. 1:13, 14; Openb. 7:14) (b) Hoe worden wij door op de bijbel gebaseerde terechtwijzingen geholpen een smetteloze positie voor het aangezicht van de Almachtige te blijven innemen? (Spr. 3:12; Openb. 3:19)
2 Wij hebben vergiffenis van onze zonden nodig. Hiervoor is het noodzakelijk dat wij onze overtredingen aan de Allerhoogste belijden, van waar berouw of werkelijke spijt blijk geven en op basis van Jezus’ zoenoffer om vergeving bidden. „Indien wij onze zonden belijden”, zegt de bijbel, „dan is hij getrouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en ons van alle onrechtvaardigheid te reinigen” (1 Joh. 1:9). Terechtwijzingen die op Gods Woord en de daarin vervatte rechtvaardige beginselen zijn gebaseerd, kunnen ons aantonen in welk opzicht wij precies zondigen en helpen ons derhalve de noodzakelijke stappen te doen om Gods vergeving te verkrijgen en daardoor een smetteloze positie voor zijn aangezicht te blijven innemen. Dergelijke terechtwijzingen kunnen ons ook helpen verdere ernstige overtredingen te vermijden.
3. Wat kan ons ertoe brengen onszelf terecht te wijzen, en hoe doen wij dit? (Spr. 1:20-25)
3 Wanneer wij de bijbel of op de bijbel gebaseerde raad lezen of Gods Woord op een gemeentevergadering horen bespreken, zouden wij tot het besef kunnen komen dat wij in een bepaald opzicht hebben gezondigd. Wij zullen onze tekortkomingen wellicht oprecht betreuren, om vergeving bidden en Jehovah vragen ons door zijn geest te helpen er verdere vorderingen in te maken ons leven in overeenstemming te brengen met zijn wil. Wanneer wij bijbelse raad aldus ter harte nemen en toepassen, wijzen wij onszelf terecht.
WANNEER ONS HART VERONTRUST IS
4. (a) Waarom kan iemand zich onwaardig gaan voelen Jehovah in gebed te naderen? (b) Wat moet iemand die geestelijk in de put zit doen, en hoe kan dit hem helpen?
4 Ook kan het voorkomen dat iemand, doordat hij in kwaaddoen verwikkeld is geraakt of ten gevolge van zijn zondige aard, zich onwaardig voelt om God in gebed te naderen. Zijn geestelijke verdriet kan invloed uitoefenen op zijn fysieke welzijn. Dit is zelfs mogelijk wanneer de persoon het kwade werkelijk haat en oprecht het goede wenst te doen. Wat staat iemand die bemerkt dat hij zich in zo’n toestand bevindt, te doen? De discipel Jakobus antwoordt: „Laat hij de oudere mannen van de gemeente tot zich roepen, en laten zij over hem bidden” (Jak. 5:14). Wanneer de bedroefde persoon het vurige, innige gebed van een ouderling ten behoeve van hem hoort, kan hij erin gesterkt worden in gebed dicht tot Jehovah te naderen. Bovendien kan hij geholpen worden tot de volgende juiste redenatie te komen: ’Indien anderen het vertrouwen hebben dat Jehovah gebeden die ten behoeve van mij worden opgezonden, zal verhoren, kan ik dan ook niet het vertrouwen hebben dat hij mijn gebeden zal verhoren?’
5. (a) Waarom behoeft er geen terechtwijzing gegeven te worden aan iemand die erg verdrietig is over zonden die hij mogelijk heeft begaan? (b) Wat zouden de ouderlingen kunnen doen om zo’n berouwvolle persoon te helpen?
5 Zo’n berouwvol persoon behoeft niet door iemand anders terechtgewezen te worden ten einde hem bewust te maken van de ernst van zijn zonde. Zijn eigen hart heeft hem reeds terechtgewezen en in feite veroordeeld. (1 Joh. 3:19-22; vergelijk 2 Samuël 24:10; Psalm 32:3-5.) Misschien zullen de ouderlingen de geestelijk verzwakte persoon derhalve aan Jehovah’s barmhartigheid en bereidheid om onze gebeden te verhoren, moeten herinneren (Neh. 9:17; Matth. 7:7-11). Er zullen misschien regelingen getroffen moeten worden om de persoon in geestelijk opzicht op te bouwen, hetgeen gedurende een periode van weken of zelfs maanden op progressieve wijze gedaan kan worden. Iemand die hiervoor in aanmerking komt, dient beslist niet de hulp te onderschatten die door bemiddeling van de ouderlingen verschaft kan worden.
HOE ONGEZONDE NEIGINGEN AAN TE PAKKEN
6. Welke ongezonde neigingen zouden zich zoal in een gemeente kunnen ontwikkelen, en wat moeten de ouderlingen beschouwen?
6 Het komt natuurlijk voor dat ouderlingen personen of, in algemene zin, de gemeente in haar geheel betreffende bepaalde houdingen of daden moeten terechtwijzen. Er zouden zich ongezonde neigingen kunnen ontwikkelen. Sommigen hebben misschien ’de liefde die zij eerst hadden, verlaten’, waardoor zij ernstig nalatig zijn geworden ten aanzien van hun geestelijke verantwoordelijkheden (Openb. 2:4; 3:15-18). Misschien dringt wereldsgezindheid op hun gezellige bijeenkomsten binnen (1 Petr. 4:3). Sommigen houden zich misschien bezig met schadelijk geroddel of blijven anderszins in gebreke hun tong in bedwang te houden (Ef. 4:29, 31; 5:3, 4). Ouders zijn misschien erg laks in het opleiden van hun kinderen (Ef. 6:4). Misschien zijn sommigen wel onmatig in het drinken van alcoholische dranken of veroorloven zij zich vrijheden in hun omgang met de andere sekse. (Ef. 5:18-20; vergelijk 1 Timótheüs 5:1, 2.) Indien dergelijke toestanden in de gemeente bestaan, zou het goed zijn wanneer de ouderlingen samen bespreken wat er nu precies gedaan kan worden om afzonderlijke personen en de broeders als groep te helpen.
7. Wat is één manier waarop ouderlingen bij hun broeders thuis een schriftuurlijke terechtwijzing kunnen geven?
7 Met iemand die ernstige geestelijke problemen heeft, zouden wellicht passende hoofdstukken uit de bijbel of op de bijbel gebaseerde artikelen gelezen of onder vier ogen besproken kunnen worden. Door zich ervan te vergewissen dat de persoon die hulp nodig heeft, begrijpt wat de beschouwde schriftplaatsen betekenen en hoe ze op zijn situatie van toepassing zijn, zullen de ouderlingen hem corrigeren of terechtwijzen. Vaak zullen één of twee ouderlingen dit in de informele sfeer van iemands huis kunnen doen. — Vergelijk Handelingen 20:18-20, 31.
8. Hoe kunnen op de bijbel gebaseerde lezingen over onwenselijke ontwikkelingen in de gemeente als een terechtwijzing voor de luisteraars dienen?
8 Aan de andere kant kunnen de ouderlingen het raadzaam achten schriftuurlijke lezingen te houden waarin onwenselijke ontwikkelingen in de gemeente worden aangepakt en besproken (2 Tim. 4:2; Tit. 1:10-14). De duidelijke en krachtige bijbelse bespreking zal de toehoorders ertoe aanmoedigen zichzelf te onderzoeken en de noodzakelijke veranderingen in hun leven aan te brengen. (Vergelijk Jakobus 1:22-25.) Als zij inzien dat de beschouwde schriftplaatsen op hen persoonlijk van toepassing zijn, zullen zij worden terechtgewezen. — Vergelijk 1 Korinthiërs 14:24, 25, waar wordt verwezen naar een ongelovige die wordt terechtgewezen door wat hij op een gemeentevergadering hoort.
VOORVALLEN VAN ERNSTIG KWAADDOEN DIE EEN TERECHTWIJZING NODIG MAKEN
9. (a) Wat voor soort van zonden kunnen een grote smaad op de gemeente werpen? (b) Waarom zou iemand die slechts éénmaal een grove zonde heeft begaan, zich toch in een onreine positie voor het aangezicht van Jehovah bevinden?
9 Evenals in de eerste eeuw begaan sommige gedoopte christenen ook in deze tijd grove zonden die smaad op de gemeente werpen. (Zie voor voorbeelden van zulke verkeerde daden 1 Korinthiërs 5:11; Galáten 5:19-21 en 1 Timótheüs 1:9, 10.) Misschien maken zij slechts één keer een grove fout of zij blijven een tijdlang een zondige handelwijze volgen. Iemand die een grove zonde begaat, ook al heeft hij zich er slechts één keer aan schuldig gemaakt, blijft onrein in Gods ogen totdat hij vol berouw tot Jehovah terugkeert en goddelijke vergeving tracht te verkrijgen.
10. Welke verantwoordelijkheid dragen ouderlingen ten opzichte van personen die zich aan grove zonde schuldig hebben gemaakt?
10 Welke verantwoordelijkheid dragen de ouderlingen ten aanzien van degenen die in ernstig kwaaddoen verwikkeld raken? Er dient alle mogelijke moeite gedaan te worden deze personen in geestelijk opzicht hulp te bieden en hen te helpen tot berouw te komen als zij dit punt nog niet bereikt hebben. De ouderlingen zullen zorgvuldig en onder gebed beschouwen hoe dit het beste tot stand gebracht kan worden.
11. Waarom kan iemand die berouw heeft van zijn grove zonden, verdere terechtwijzing nodig hebben?
11 Soms is degene die in een grove overtreding verwikkeld is geraakt, op een godvruchtige wijze bedroefd en geeft hij te kennen het vaste besluit genomen te hebben het goede te doen. Zijn woorden onthullen dat hij begrijpt hoe slecht zijn zonde wel was. Hij hoeft dus niet van de ernst van deze speciale overtreding overtuigd te worden ten einde hem tot berouw te brengen. Maar hij beseft misschien niet volledig dat er andere zonden in het spel waren die tot zijn ernstige tekortkoming hebben geleid. De persoon kan tot een verdorven denkwijze zijn vervallen. Hij kan zorgeloos zijn geweest met betrekking tot de keuze van zijn leesmateriaal en vormen van ontspanning. Door toe te laten dat hij onder een krachtige wereldse invloed kwam te staan, kan hij ervoor verantwoordelijk zijn dat zijn waarnemingsvermogen werd afgestompt, zodat hij er moeite mee heeft goed van kwaad te onderscheiden (Hebr. 5:11, 14). Daarom heeft hij beslist terechtwijzing nodig, en het kan de ouderlingen heel wat tijd kosten hem te helpen inzien wat het eigenlijk wil zeggen in de meest volledige betekenis van het woord een christen te zijn. Zij zullen hem misschien moeten duidelijk maken hoe hij herhaaldelijk schriftuurlijke vermaningen naast zich heeft neergelegd. Zij moeten hem misschien ook bewust maken van de belangrijkheid niet slechts berouw te hebben over de grove zonde, maar ook van de kleinere zonden die ertoe hebben geleid.
12. Welke factoren zouden ouderlingen ertoe kunnen brengen een lid van de gemeente in het openbaar terecht te wijzen?
12 Opdat de gemeente een gezonde vrees zal hebben om niet in een overeenkomstige zondige loopbaan te vervallen, kunnen de ouderlingen besluiten een schriftuurlijke bespreking voor de gemeente te houden waarin het probleem van de kwaaddoener wordt behandeld. Hoewel zijn naam wellicht niet wordt genoemd, zal hij zelf weten dat hij voor alle aanwezigen wordt terechtgewezen. Ook degenen die van de situatie op de hoogte zijn, zullen dit weten (1 Tim. 5:20). Ten einde vast te stellen of er in verband met het slechte gedrag van een persoon zo’n openbare terechtwijzing gegeven moet worden, zullen ouderlingen beschouwen of hierdoor werkelijk de beste belangen van de gemeente, met inbegrip van de berouwvolle overtreder, worden gediend. Zij zullen ook nagaan aan welke eventuele restricties de terechtgewezen persoon onderworpen moet worden.
EEN HOUDING ALS IN EEN GEZIN BEWAREN
13. Hoe zullen ouderlingen zich in de wijze waarop zij dwalenden behandelen, laten leiden door het feit dat een gemeente als een gezin is?
13 Wanneer ouderlingen dwalenden terechtwijzen, moeten zij in gedachten houden dat de gemeente als een gezin is, een ’gemeenschap van broeders’ (1 Petr. 5:9). De gemeenteleden moeten vriendelijk en met respect bejegend worden, zoals men leden van zijn eigen vleselijke gezin zou behandelen (1 Tim. 5:1, 2). Goede ouders behandelen de overtredingen van hun kinderen niet zoals een rechter in een rechtszaal, die enkel de feiten wil vernemen en dan een uitspraak doet. Zij trachten eigenzinnige kinderen te helpen tot bezinning te komen, zodat zij zich in de toekomst op een wijze gedragen die het gezin tot eer en niet tot schande strekt.
14. Hoe zouden goede ouders kwesties in verband met het kwaaddoen van hun kinderen kunnen behandelen?
14 Vaak zullen ouders een kwestie met een kind dat in moeilijkheden geraakt, onder vier ogen met hem of haar bespreken en hun zoon of dochter niet voor het gehele gezin aan schande blootstellen. Indien zij dit echter noodzakelijk achten, zullen zij misschien alle andere kinderen laten weten wat er is voorgevallen, waardoor het strenge onderricht dat aan het ongehoorzame gezinslid is gegeven, als een waarschuwend voorbeeld voor hen dient. Ouders kunnen de overtredingen van een volwassen zoon of dochter die nog thuis woont, zelfs een tijdlang geduldig verdragen. Nadat herhaalde disciplinaire pogingen geen verbetering hebben kunnen brengen in een slechte situatie, kunnen zij vervolgens eisen dat de volwassen zoon of dochter het huis verlaat. (Vergelijk dit met wat Israëlitische ouders in overeenstemming met het gebod in Deuteronomium 21:18-21 deden.) Zij doen dit wellicht ook omdat zij hun jongere kinderen voor een corrupte invloed willen behoeden.
15. Wat dienen ouderlingen zich allereerst ten doel te stellen wanneer zij met kwaaddoeners te doen hebben, en slechts wanneer zullen zij tot uitsluiting overgaan?
15 Hoewel ouderlingen veeleer als oudere broers dan als ouders tegenover degenen in de gemeente staan, dienen zij evenzo ook eerst al het mogelijke te doen om dwalenden tot berouw te brengen. Dit kan tijd vergen, zodat er een passende schriftuurlijke terechtwijzing gegeven kan worden. Zelfs Jezus Christus zei met betrekking tot de vrouw Izébel in de gemeente Thyatíra: „Ik heb haar tijd gegeven om berouw te hebben, maar zij wil geen berouw hebben van haar hoererij” (Openb. 2:21). Wanneer er, zoals in het geval van die vrouw Izébel, geen bereidheid is om berouw te hebben, zullen ouderlingen tot uitsluiting overgaan en het verderfveroorzakende „zuurdeeg” uit de gemeente verwijderen. — 1 Kor. 5:6, 7.
16. Wat zijn enkele van de dingen die ouderlingen moeten doen om aan dwalenden de grootst mogelijke hulp te verlenen?
16 Opdat ouderlingen dwalende personen werkelijk kunnen helpen, moeten zij kwesties in het licht van het volledige Woord van God beschouwen, en niet slechts gebruik maken van enkele passages waarin specifieke overtredingen worden genoemd. Oppervlakkig gezien kan een bepaald geval van kwaaddoen identiek lijken met een geval dat al eerder is behandeld. De omstandigheden, houding en beweegredenen van de betrokken personen kunnen echter heel verschillend zijn. Alle factoren moeten zorgvuldig in het licht van de Schrift beschouwd worden, ten einde vast te stellen waardoor de belangen van de gemeente en de dwalende het beste worden gediend. Welke schriftuurlijke terechtwijzing er ook wordt gegeven, deze dient altijd aan de behoeften van de persoon te voldoen. Nadat de ouderlingen die het probleem behandelen een volledig beeld hebben gekregen van wat er gebeurd is en wat tot de overtreding heeft geleid, zullen zij misschien tijd voor persoonlijke meditatie en een gebedsvolle beschouwing van de Schrift moeten uittrekken voordat zij als groep bijeenkomen om te bespreken wat er gedaan moet worden. Hierdoor zullen zij zich in een veel betere positie bevinden om een deugdelijke terechtwijzing en de noodzakelijke geestelijke hulp te verschaffen.
17. Wat zullen wij, als leden van de gemeente, vastbesloten willen doen, en welke beloningen biedt dit?
17 Het geven van schriftuurlijke terechtwijzingen is beslist bijzonder belangrijk om allen in de christelijke gemeente te helpen een handelwijze te volgen die tot eeuwig leven leidt. Mogen wij individueel oplettend acht blijven slaan op de terechtwijzingen die in de bijbel worden aangetroffen en de verleiding weerstaan om betrokken te raken bij gedrag dat smaad zou werpen op de Allerhoogste God en de gemeente van zijn toegewijde volk. Als wij dit doen, kunnen wij zeker zijn van Jehovah’s zegen in deze tijd en de beloning van eeuwig leven in zijn komende rechtvaardige nieuwe ordening. — Joh. 17:3.
[Illustraties op blz. 14]
Wij kunnen op verschillende manieren worden terechtgewezen, zoals door het lezen van de Schrift of een hulpmiddel voor bijbelstudie, een persoonlijk gesprek of een schriftuurlijke lezing op een gemeentevergadering