Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 15/3 blz. 24-29
  • „Zij zullen u niet overmeesteren”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Zij zullen u niet overmeesteren”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET EINDE VAN DIT SAMENSTEL
  • „TE BOUWEN EN TE PLANTEN”
  • Blijf wakker, net als Jeremia
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2011
  • „Zij zullen stellig tegen u strijden”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Jeremia — Een impopulaire profeet van Gods oordelen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Bijbelboek nummer 24 — Jeremia
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 15/3 blz. 24-29

„Zij zullen u niet overmeesteren”

1, 2. Waarom heeft de Jeremiaklasse in deze „tijd van het einde” geen tijd te verliezen?

HET jaar 1919, het jaar van het vredesverdrag van Versailles, dat na de Eerste Wereldoorlog werd gesloten, kenmerkte voor de gezalfde Jeremiaklasse een keerpunt. In niet mis te verstane bijbelse taal namen zij Jehovah’s boodschap ter hand waarin de vernietiging van dit samenstel van dingen gedurende Gods naderende oorlog te Har–mágedon werd aangekondigd. — Openb. 16:13-16.

2 Thans, nu er zo’n 58 jaar sinds 1919 zijn voorbijgegaan, is er beslist geen tijd te verliezen. In Jeremia’s geval had hij slechts een beperkte tijd — 40 jaar — waarin hij Jeruzalems naderende vernietiging kon bekendmaken. Zijn hedendaagse tegenhanger heeft eveneens slechts een beperkte tijd. Wij hebben elke reden om wakker te blijven. Thans, zoveel jaren nadat Jehovah de Jeremiaklasse heeft aangesteld, is hij nog steeds wakker ten aanzien van zijn speciale voornemen met betrekking tot deze „tijd van het einde” waarin de natiën zich bevinden (Dan. 12:4). Hij blijft wakker ten aanzien van wat hij zich heeft voorgenomen te doen wanneer deze „tijd van het einde” eindigt. Jeremia 1:11, 12 verzekert ons hiervan:

3, 4. Hoe illustreerde Jehovah aan Jeremia zijn eigen waakzaamheid met betrekking tot zijn voornemen, en welke vraag stellen wij onszelf nu terecht?

3 „En het woord van Jehovah kwam verder tot mij, zeggende: ’Wat ziet gij, Jeremia?’ Ik zei derhalve: ’Een spruit van een amandelboom [Hebreeuws, saqed] zie ik.’ Vervolgens zei Jehovah tot mij: ’Gij hebt goed gezien, want ik blijf wakker [soqed] over mijn woord om het ten uitvoer te brengen.’”

4 Wie van ons in deze tijd, of wij nu tot de gezalfde Jeremiaklasse behoren of deel uitmaken van degenen die deze klasse actief ondersteunen, durft dan zijn eigen persoonlijke waakzaamheid te verliezen? Wij handelen verstandig als wij Jehovah zelf navolgen. Ten einde zijn eigen waakzaamheid te illustreren, liet hij Jeremia in een visioen de „spruit van een amandelboom” zien. Jeremia wist dat het woord voor „amandelboom” (saqed in het Hebreeuws) „een die wakker wordt” betekent. Deze boom ontwaakt in het voorjaar als eerste door te gaan bloeien. Jehovah was als de „spruit van een amandelboom” doordat hij wakker werd met betrekking tot de tijdsperiode welke de natiën en koninkrijken nu binnengingen. Zijn profetische Woord is op een bepaalde tijd van toepassing, en in die tijd zal hij het ten uitvoer brengen. Zijn woord zal nooit als gevolg van enige onoplettendheid van zijn zijde in gebreke blijven. Geloven wij dit thans, nu wij ons in het jaar 1978 bevinden?

5. Hoe toonde Jehovah zijn waakzaamheid met betrekking tot de toenemende dringendheid van zijn boodschap, en hoe dienen wij hiermee overeen te stemmen?

5 Aangezien Jehovah gedurende al deze decennia in deze „tijd van het einde” waakzaam is gebleven, is hij ermee voortgegaan de Jeremiaklasse uit te zenden om de natiën en koninkrijken over hun einde in te lichten. (Vergelijk 2 Kronieken 36:15, 16.) Aangezien de tijd dat Jehovah het oordeel aan de natiën en koninkrijken zal voltrekken, steeds dichterbij komt, wordt het voor hem steeds dringender erop toe te zien dat zulk een waarschuwende kennisgeving over de gehele wereld wordt gedaan, vooral ten behoeve van mensen die nu een persoonlijk standpunt moeten innemen. Wanneer de leden van de Jeremiaklasse in gedachten houden dat Jehovah klaarwakker is en op tijd gereed zal zijn, zullen zij wakker blijven met betrekking tot de toenemende dringendheid van hun boodschap. Zij moeten zichzelf wakker houden door er actief mee bezig te blijven deze boodschap alom bekend te maken.

VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET EINDE VAN DIT SAMENSTEL

6, 7. Wat weten wij, op grond van de illustratie die Jehovah vervolgens aan Jeremia gaf, over de naderende vernietiging van het huidige samenstel?

6 Door Jehovah’s geïnspireerde Woord zijn wij op de hoogte van de Bron van de vernietiging die het huidige samenstel van dingen boven het hoofd hangt. Wij weten dus uit welke richting de vernietiging komt en ook welk middel er gebruikt zal worden. Er wordt ons in dit verband een verdere sleutel verschaft in de illustratie die Jehovah aan Jeremia gaf toen hij hem als „profeet voor de natiën” aanstelde:

7 „Het woord van Jehovah nu kwam voor de tweede maal tot mij, zeggende: ’Wat ziet gij?’ Ik zei derhalve: ’Een kookpot met wijde opening die wordt aangeblazen, zie ik, en zijn opening is van het noorden afgekeerd.’ Hierop zei Jehovah tot mij: ’Vanuit het noorden zal de rampspoed losbreken tegen alle bewoners van het land. Want „zie, ik roep alle families der koninkrijken van het noorden”, is de uitspraak van Jehovah; „en zij zullen stellig komen en elk hun troon plaatsen bij de ingang van de poorten van Jeruzalem, en tegen al haar muren rondom en tegen alle steden van Juda. En ik wil tegen hen mijn oordelen uitspreken om al hun slechtheid, doordat zij mij verlaten hebben en zij offerrook blijven brengen aan andere goden en zich blijven neerbuigen voor de werken van hun eigen handen”.’” — Jer. 1:13-16.

8. Waarom werd de visionaire kookpot aangeblazen, en wat betekende het dat hij van het noorden was afgekeerd?

8 Wij herinneren ons dat Jeremia in 647 v.G.T. werd verwekt om „profeet voor de natiën” te zijn. Er broeiden toen reeds rampspoedige moeilijkheden voor Jeruzalem en het land Juda. Wat in de kookpot die in Jeremia’s visioen werd gezien, werd gekookt, beduidde niets goed voor het afvallige Jeruzalem en de andere steden van Juda. Het doel waarom de kookpot werd „aangeblazen”, was niet om de inhoud van de pot te doen afkoelen, maar om de vlammen van het vuur onder deze grote ketel aan te wakkeren. Dat de wijde opening van de pot van het noorden was afgekeerd, betekende dat de kokende inhoud op dat wat in zuidelijke richting lag, zou worden uitgegoten. Daarmee werd op Jeruzalem en het land Juda gedoeld. De rampspoed die hen zou treffen, zou niet vanuit Egypte naar het zuiden van hun land optrekken. Hij zou via een noordelijke route in zuidelijke richting gaan ten einde de ten ondergang gedoemde steden te treffen. — Jer. 4:6, 7; 6:1, 22.

9. Wat zag Jeremia uit de symbolische „kookpot” op het land Juda stromen?

9 De inhoud van de symbolische kookpot die Jehovah op het land Juda zou uitstorten, zou gevormd worden door „alle families der koninkrijken van het noorden”. Babylon zou in deze invasie van het land Juda derhalve de leidende plaats innemen, want het Babylonische rijk stond toen op om de derde wereldmacht uit de bijbelse profetieën te worden. Jeremia heeft als profeet 27 jaar moeten wachten voordat hij in 620 v.G.T., als gevolg van het uitgieten van die symbolische kookpot, getuige was van de eerste invasie van het land Juda door Babylons militaire strijdkrachten. Drie jaar later kwam er opnieuw een stroom uit de symbolische kookpot met een tweede invasie van de Babyloniërs, en Jeremia kwam ten slotte onder het koningschap van Zedekía, de vazal van koning Nebukadnezar van Babylon, te staan. Toen kwam Zedekía’s opstand, en in 609 v.G.T. werd de symbolische kookpot volledig omgekeerd voor een derde en laatste stroom van Babylonische horden die de steden van Juda overspoelden.a In de zomer van 607 v.G.T. bereikte de „rampspoed” zijn hoogtepunt in de vernietiging van Jeruzalem. Tegen het begin van de herfst van dat jaar was het gehele land Juda woest achtergelaten.

10. Wat zal getroffen worden door wat door die rampspoed uit de oudheid werd afgeschaduwd, hetgeen de Jeremiaklasse verwacht mee te maken?

10 De leden van de huidige Jeremiaklasse verwachten getuige te zijn van wat door die vroegere „rampspoed” werd afgeschaduwd! Ja, zij verwachten mee te maken dat een „rampspoed” van veel grotere afmetingen zal worden uitgestort over de christenheid, de hedendaagse tegenhanger van het afvallige Jeruzalem en het land Juda.

11. Hoe onthult het bijbelse zoeklicht dat de „slechtheid” van de christenheid overeenkomt met die van het afvallige Jeruzalem en Juda?

11 De eeuwenoude christenheid wordt gekenmerkt door ’alle slechtheid’ die het Jeruzalem en het land Juda uit de oudheid afvallig maakte. Wanneer het bijbelse zoeklicht op de christenheid wordt gericht, komt aan het licht dat ze, ondanks Jehovah’s Tien Geboden, offers brengt aan „andere goden”. Ja, ze buigt zich vol aanbidding neer voor het werk van mensenhanden. Ze belijdt christelijk te zijn, maar ze volgt Jezus Christus niet na door zich afgescheiden van deze goddeloze wereld te houden. Ze is doortrokken van de verdeeldheid veroorzakende, tot oorlog aanzettende geest van het nationalisme van deze tijd. Zodra zich een nationale crisis voordoet, geeft ze er blijk van de politieke Staat, het werk van mensenhanden, te aanbidden. De grote rijkdom van de kerken van de christenheid brandmerkt haar als een aanbidster van het materialisme. Actieve vriendschap met deze wereld maakt haar tot Jehovah’s vijand!

12. Waarvoor waarschuwde Jehovah Jeremia van tevoren, en welke belofte gaf Jehovah hem, waardoor ook wij worden aangemoedigd?

12 Jeremia uit de oudheid moest duidelijk maken dat Jehovah gerechtigd was nationale rampspoed over de Israëlieten uit te gieten omdat zij hun heilige verbond met hem hadden verbroken. Jehovah wist dat wat hij Jeremia vanaf 647 v.G.T. tot de bewoners van het land Juda opdroeg te zeggen, de meerderheid niet zou aanstaan. Hij waarschuwde Jeremia daarom van tevoren door hem openlijk te vertellen dat de koningen van het land, de vorsten, de priesters en de bevolking van Juda tegen hem zouden strijden. Zijn leven zou zelfs worden bedreigd. Als Jehovah de jonge profeet nu eens niet had beloofd dat al deze vijanden hem niet zouden overmeesteren? Zou hij dan de moed gehad hebben om 40 jaar lang vasthoudend als Jehovah’s „profeet voor de natiën” voort te gaan, waarna hij ten slotte meemaakte dat zijn kwaadaardige vijanden de nederlaag leden? Dit is moeilijk aan te nemen! Jehovah’s belofte aan Jeremia uit de oudheid is van toepassing op de tegenwoordige Jeremiaklasse en hun ondersteuners!

13. Met het oog op welke berg van beschuldigingen tegen de christenheid kookt de symbolische „kookpot” tegen haar?

13 Jehovah’s symbolische „kookpot” voor deze „tijd van het einde” kookt thans. Evenals in het geval van de „zeven gouden schalen, welke vol waren van de toorn van God”, zoals deze in Openbaring 15:7 worden gezien, vertegenwoordigt de „kookpot” het reservoir met de volledige „rampspoed” van Jehovah voor de christenheid. De christenheid is inderdaad beladen met immoraliteit, waarvoor Jehovah haar ter verantwoording moet roepen, aangezien ze er aanspraak op maakt door bemiddeling van Christus in het „nieuwe verbond” met hem te staan. Hij ziet dat haar handen druipen van het bloed van twee wereldoorlogen, nog afgezien van haar gewelddadige vervolging van zijn christelijke getuigen. De Jeremiaklasse richt dan ook terecht Jehovah’s woorden, zoals die in Jeremia 2:34 staan opgetekend, tot de christenheid, namelijk: „In uw zomen [zijn] de bloedsporen gevonden van de zielen der onschuldige armen. Niet bij het inbreken [van de zijde van de arme onschuldigen, als inbrekers] heb ik ze gevonden, maar ze zijn op al deze [zomen].” — Zie The Watch Tower van 1 november 1923, bladzijde 327, paragraaf 3 (6).

14. (a) Waarom is de christenheid het meest aansprakelijke deel van het wereldrijk van valse religie? (b) Wat zal Jehovah uit zijn symbolische „kookpot” over haar uitgieten?

14 Voor het oog van de gehele wereld geurt de christenheid nog steeds met de bewijzen van haar doodaanbrengende handelwijze. Ze is het meest aansprakelijke deel van het wereldrijk van valse religie, aangezien ze in de naam van het christendom of in de naam van de religie die thans door de God van de bijbel wordt goedgekeurd, beweert te handelen. Geen wonder dat de niet-christelijke wereld als gevolg van haar schandelijke voorbeeld geen respect heeft voor wat christelijk beweert te zijn! De christenheid heeft de God van de bijbel in een verkeerd licht gesteld. Haar schuld is niet voor zijn ogen verborgen gebleven. Zeer terecht zal hij deze openlijk en ten volle bestraffen. Maar eerst heeft hij de Jeremiaklasse verwekt ten einde de afvallige, overspelige handelwijze van deze grootste religieuze organisatie van de wereld onder de aandacht van iedereen te brengen. Jehovah heeft de wijde opening van zijn symbolische „kookpot” in haar richting geopend. Het uur nadert dat hij deze „kookpot” volledig zal omkeren en zijn hemelse terechtstellingslegers op deze hedendaagse tegenhanger van het afvallige, overspelige Jeruzalem en het land Juda zal uitgieten. Aldus zal deze grootste ontheiliger van Zijn heilige naam worden vernietigd. — Jer. 1:14-16.

15. Waarom moet de Jeremiaklasse de heupen omgord houden en actief op de been blijven, en tot wanneer?

15 Het werk van de Jeremiaklasse is nog niet geheel voltooid. De leden van deze klasse moeten hun heupen omgord houden en actief op de been blijven totdat hun opgedragen werk voltooid is. De gehele „grote schare” van christenen die de Jeremiaklasse actief ondersteunen, moeten met hen blijven samenwerken. De Jeremiaklasse moet nog steeds als een „ijzeren zuil” en een „versterkte stad” met „koperen muren” onwrikbaar blijven staan. Jeremia uit de oudheid heeft dit gedaan. Jezus Christus bleef in geen enkel opzicht bij Jeremia achter door de naderende vernietiging van het Jeruzalem van zijn tijd bekend te maken, welke vernietiging 676 jaar na de ondergang van het Jeruzalem van Jeremia’s tijd kwam. Als gezalfde volgelingen van Jezus Christus moet de Jeremiaklasse van thans hetzelfde doen, totdat zij meemaken dat het tegenbeeldige ontrouwe Jeruzalem en Juda van onze tijd worden vernietigd.

16. Welke twee thema’s moet de Jeremiaklasse, evenals Jezus, bekendmaken?

16 Evenals Jezus moet de Jeremiaklasse niet slechts de „tijd van aanvaarding”, „het jaar van goede wil van de zijde van Jehovah”, maar ook „de dag der wraak van de zijde van onze God” bekendmaken. — Jes. 61:1, 2; 49:6; 2 Kor. 6:2; Jer. 11:20; 20:12; 46:10; Luk. 21:22, Willibrordvertaling.

17. Tot welke handelwijze met betrekking tot koningen, vorsten, priesters en bevolking dient de intensifiëring van hun strijd tegen ons, ons niet te brengen?

17 De „laatste dagen” van dit samenstel van dingen zijn er voor ons niet de tijd voor het langzamer aan te gaan doen enkel omdat de koningen, vorsten, priesters en bevolking van de christenheid hun strijd tegen ons intensifiëren. Nu de Jeremiaklasse 58 jaar van wereldomvattende openbare dienst achter de rug heeft, is deze groep niet langer „maar een jongen”, Sinds 1919 heeft ze het hoofd geboden aan oorlog die de politieke, religieuze en populaire elementen van deze oude wereld tegen haar hebben gevoerd.

18. Welke geruststellende woorden van Jehovah zijn reeds met betrekking tot de Jeremiaklasse waar gebleven, en wat betekent dit voor de toekomst?

18 Tegen deze tijd moet de volhardende Jeremiaklasse de mannelijke leeftijd, de volwassenheid, hebben bereikt. Doordat getrouwe leden van de Jeremiaklasse sterven, kunnen haar aantallen jaarlijks afnemen; toch volhardt ze in haar werk van de Hoge Opdrachtgever, Jehovah. Tot nu toe zijn Zijn geruststellende woorden dat de tegenstand biedende koningen, vorsten, priesters en bevolking haar niet zouden overmeesteren, waar gebleken. Zijn woorden zullen in de moeilijker dagen die voor ons liggen, wanneer de tijd naderbij komt dat hij zijn wraak uit zijn symbolische „kookpot” uitgiet, even waar blijken te zijn. Onze oorlogsgezinde vijanden zullen ons niet overmeesteren! Waarom niet? Omdat de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, met ons blijft ten einde ons in de toekomst net als in het verleden te „bevrijden”. Wij zullen dus meemaken dat onze vijanden in het stof bijten!

„TE BOUWEN EN TE PLANTEN”

19. Welke positieve werk moest de Jeremiaklasse ten uitvoer brengen, en hoe heeft ze zich van deze taak gekweten?

19 Jeremia uit de oudheid had als „profeet voor de natiën” niet alleen de aanstelling ontvangen om uit te rukken, af te breken, omver te halen en te vernielen, maar ook om „te bouwen en te planten” (Jer. 1:10). Niet „bouwen” wat was afgebroken en omvergehaald, noch „planten” wat was uitgerukt en vernield, maar voorzeggen wat overeenkomstig Jehovah’s voornemen gebouwd zou worden en overeenkomstig zijn voornemen geplant zou worden en tot volle rijpheid zou opgroeien. Dit deel van Jeremia’s aanstelling staat thans beslist in verband met het ware koninkrijk van Jehovah God, nu sinds 1914 G.T. „het koninkrijk der wereld . . . het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus [is] geworden” (Openb. 11:15). Nu moet derhalve de wereldomvattende vervulling plaatsvinden van Christus’ woorden: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Matth. 24:14). Dit gaat gepaard met het planten en opbouwen van het ware christendom in veel gebieden waar de Jeremiaklasse en hun actieve ondersteuners nog maar pas zijn begonnen getuigenis te geven. Het geestelijke paradijs moest opgebouwd worden.

20. Hoe verrichtte Jeremia in zijn tijd een bouw- en plantwerk, en wie passen in de vervulling van dit werk in deze tijd in het beeld?

20 Lang geleden, van 647 tot 607 v.G.T., verrichtte Jeremia zelf een werk dat erin bestond een klasse van niet-Israëlitische personen, die de vernietiging van Jeruzalem in 607 v.G.T. zouden overleven, te planten en op te bouwen. Dit waren de Rechabieten, de nakomelingen van Jonadab, en de Ethiopische eunuch Ebed-Melech (Jer. 35:1-9; 38:1-13; 39:15-18). Deze godvrezende vrienden van Jeremia beeldden de „grote schare” af die zich thans als vrienden van de Jeremiaklasse gedragen en dit gezalfde overblijfsel actief bij hun werk helpen. Te zamen met de Jeremiaklasse treden zij de toenemende tegenstand van de zijde van koningen, vorsten, priesters en bevolking moedig tegemoet. — Zie de bladzijden 63-69 van het boek U kunt Armageddon overleven en Gods nieuwe wereld binnengaan, uitgave van 1959.

21. Hoe zal de loyaliteit van de „grote schare” jegens de Jeremiaklasse ruimschoots worden beloond?

21 De onverbrekelijke loyaliteit van de „grote schare” jegens de Jeremiaklasse zal ruimschoots worden beloond. De hedendaagse strijders tegen God zullen hen niet overmeesteren. Te zamen met de Jeremiaklasse zullen zij de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon overleven. Zij zullen de basis vormen voor de „nieuwe aarde” onder Jehovah’s „nieuwe hemelen” (Openb. 7:9-17; 21:1-4). Het schenkt de Jeremiaklasse veel genoegen in de „grote schare” de deugdelijke hoop op te bouwen om overeenkomstig het liefdevolle voornemen van de Soevereine Heer Jehovah het naderbij komende aardse paradijs te beërven!

[Voetnoten]

a Zie 2 Koningen 24:1 tot en met 25:2, Jerusalem Bible, voetnoten; Josephus’ Joodsche oudheden, Boek X, Hoofdstuk 6; Jewish Encyclopedia, onder „Jehoiakim” (Jojakim); „De gehele schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 295, onder 628 v.G.T. tot en met 609 v. G.T.

[Illustratie op blz. 25]

Jehovah’s „kookpot” van rampspoed zal over de christenheid worden uitgegoten

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen