Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 15/7 blz. 27-28
  • De „grote Koning” geeft streng onderricht aan een menselijke koning

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De „grote Koning” geeft streng onderricht aan een menselijke koning
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Vergelijkbare artikelen
  • Bijbelboek nummer 10 — 2 Samuël
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • David
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vertrouw op Gods geest bij veranderingen in het leven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Samuël, de boeken
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 15/7 blz. 27-28

De „grote Koning” geeft streng onderricht aan een menselijke koning

WIE is de „grote Koning”? Niemand anders dan Jehovah, de God des hemels (Matth. 5:35). En wie is de menselijke koning die hij streng onderricht? Koning David. Hoe de grote Koning dit strenge onderricht aan koning David geeft, wordt in het boek Twee Samuël uiteengezet. In dit boek wordt ongeveer 40 jaar van Davids leven behandeld, vanaf de tijd dat zijn eigen stam op het punt staat hem koning te maken tot vlak voordat hij zijn zoon Salomo tot koning over geheel Israël laat uitroepen.a

Het verslag over Davids bestuur als koning toont inderdaad aan dat hij voortdurend streng onderricht van zijn God Jehovah heeft ontvangen. Maar David heeft altijd op de juiste wijze op dat strenge onderricht gereageerd, of het nu in de vorm van mondeling onderricht kwam of in de vorm van een hevige kastijding wegens begane fouten of zonden. — Vergelijk Hebreeën 12:5, 11.

In het begin van Twee Samuël zien wij dat David treurt over de dood van koning Saul en zijn intieme, loyale vriend Jonathan. Vervolgens informeert David welke handelwijze hij moet volgen, waarna Jehovah hem zegt dat hij naar de Judese stad Hebron moet gaan. David doet dit gehoorzaam en wordt tot koning over de stam Juda gekroond. Abner, de overste van Israëls leger, laat Sauls zoon Isbóseth echter tot koning over de rest van Israël uitroepen. Dit leidt tot een burgeroorlog, die verscheidene jaren voortduurt totdat Abner naar David overloopt, met het gevolg dat nu ook de rest van Israël trouw betoont aan David. Na zeven en een half jaar over Juda geregeerd te hebben, wordt David tot koning over alle 12 stammen van Israël gezalfd. David neemt onmiddellijk Jeruzalem in, dat in handen was van de Jebusieten, en maakt het tot zijn hoofdstad. — 2 Sam. 1:1–5:10.

David blijft Jehovah vragen wat hij moet doen en blijkt herhaaldelijk succesvol te zijn in zijn oorlogen met de Filistijnen. Hij wil dat de heilige ark van het verbond, het symbool van Gods tegenwoordigheid, naar Jeruzalem wordt gebracht. Maar omdat hij niet op de door God aangegeven wijze te werk gaat, ontvangt hij streng onderricht; God doodt een van de mannen die voor het vervoer zorgen, omdat hij de ark vastgrijpt, wat niet geoorloofd was. Later laat David de ark onder veel vreugdebetoon over de rest van de afstand naar Jeruzalem vervoeren, deze keer op de juiste manier, op de schouders van de levitische priesters. Aangezien David het niet juist vindt dat de ark in een tent verblijft terwijl hij in een paleis woont, wil hij er nu een tempel voor bouwen. Jehovah zegt hem echter dat omdat hij een man van oorlog en bloedvergieten is, zijn zoon deze tempel zal bouwen. Niettemin zal Jehovah zelf een huis voor David bouwen, dat wil zeggen, een dynastie die eeuwig zal blijven bestaan. God heeft deze belofte in zijn Zoon, Jezus Christus, een nakomeling van David, vervuld. — 2 Sam. 5:11–7:29; Luk. 1:30-33.

David blijft overwinningen behalen in zijn oorlogen tegen Israëls vijanden. Op zekere keer, in het voorjaar, gaat David niet mee in de strijd maar blijft hij thuis. Als gevolg hiervan knoopt hij betrekkingen aan met Bathséba, de vrouw van Uría, een van zijn beste strijders. Zij raakt zwanger, en aangezien David er niet in slaagt de ontrouw te bedekken, ziet hij erop toe dat haar man in de strijd omkomt, waarna hij met haar trouwt. — 2 Sam. 8:1–11:27.

Jehovah is echter heel erg misnoegd over deze handelwijze. Hij zendt zijn profeet Nathan om David te bestraffen, die zijn schuld toegeeft en berouw heeft. Toch moet David veel lijden ondergaan wegens zijn zonde. Het profetische oordeel luidt dat het zwaard nooit van zijn huis zal wijken. Allereerst sterft de in overspel verwekte zoon. Vervolgens raakt een van Davids zonen, Amnon, verliefd op zijn eigen halfzuster Tamar, waarna hij haar verkracht en vervolgens veracht. Haar volle broer Absalom wacht zijn tijd af en vermoordt Amnon dan. Hij raakt ten slotte weer verzoend met zijn vader, David, maar begint daarna een samenzwering ten einde de genegenheid van zijn volk van David weg te stelen en naar zichzelf te trekken. Absalom ontketent een opstand, waardoor zijn vader, te zamen met zijn grote huishouding, uit Jeruzalem moet wegvluchten. David wordt beslist wegens zijn zonden streng onderricht, gekastijd. Jehovah manoeuvreert de aangelegenheden zo dat Absaloms strijdkrachten worden verslagen. In 2 Samuël staan vervolgens enkele van Davids poëtische geschriften, waarvan het grootste gedeelte ook in Psalm 18 voorkomt. — 2 Sam. 12:1–20:26; 22:1–23:7.

David begaat opnieuw een ernstige fout en wordt er streng voor onderricht. Hij geeft opdracht een volkstelling te houden, ondanks de bezwaren van zijn legeroverste Joab. Zodra hij dit heeft gedaan, begint zijn geweten hem te kwellen. Maar het is te laat. Wanneer hij tussen drie bestraffingen mag kiezen, kiest David pestilentie. Als hij zijn volk als vliegen ziet sterven, bidt hij: „Zie, ík heb gezondigd en ík heb verkeerd gedaan; maar deze schapen — wat hebben zij gedaan?” Met het brengen van een slachtoffer aan Jehovah houdt de plaag op. Na de vermelding van dit incident eindigt het boek. — 2 Sam. 24:1-25.

Ja, in Twee Samuël lezen wij hoe de grote Koning Jehovah zijn dienstknecht koning David streng onderricht geeft. Het is in David te prijzen dat hij nooit in opstand is gekomen of iemand anders de schuld heeft gegeven, zoals Adam, Eva en koning Saul dit hebben gedaan. Davids hart was juist; hij aanvaardde streng onderricht. Wij lezen nooit dat hij dezelfde fout tweemaal beging. Zijn regering was succesvol doordat hij tot het einde Gods gunst genoot en door hem werd gebruikt om Israëls grondgebied tot de door God vastgestelde grenzen uit te breiden. Hij heeft beslist een voortreffelijk voorbeeld gegeven voor de wijze waarop wij op streng onderricht moeten reageren, ongeacht in welke vorm dit wordt gegeven. — Hebr. 12:5-11.

[Voetnoten]

a Wat in de vorige uitgave over de historiciteit en het schrijverschap van 1 Samuël is gezegd, is grotendeels ook op 2 Samuël van toepassing, aangezien de profeten Nathan en Gad met schrijven zijn voortgegaan. — 1 Kron. 29:29.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen