Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 15/10 blz. 14-19
  • De menselijke hersenen — anderhalve kilo mysterie

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De menselijke hersenen — anderhalve kilo mysterie
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ANDERHALVE KILO MYSTERIE
  • BOODSCHAPPEN, GEDACHTEN, GEVOELENS
  • NOG VELE MYSTERIES ONOPGELOST
  • Het wonder van het menselijk brein
    Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?
  • Uw brein — Hoe werkt het?
    Ontwaakt! 1999
  • De hersenen — „Meer dan een computer”
    Ontwaakt! 1988
  • Gemaakt om eeuwig te leven
    Ontwaakt! 1971
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 15/10 blz. 14-19

De menselijke hersenen — anderhalve kilo mysterie

Wie zou willen beweren dat een gebouw zichzelf zou kunnen bouwen, of een televisietoestel zichzelf zou kunnen vervaardigen, of een computer zichzelf zou kunnen ontwerpen en programmeren? Hier komt verstand aan te pas. Toch beweren sommigen dat hersenen toevallig zijn ontstaan. Is het menselijk brein eenvoudiger van bouw dan huizen, televisietoestellen en computers?

DAVID keek met bewondering naar het met sterren bezaaide hemelgewelf en zag de boodschap die daarin stond geschreven: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen.” Hij was onder de indruk van hun immense afmetingen en vroeg zich af waarom God dacht aan de nietige mens: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens, dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens, dat gij voor hem zorgt?” Maar wanneer David zijn eigen lichaam beschouwde, uitte hij opnieuw bewondering: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.” — Ps. 19:1; 8:3, 4; 139:14.

Wat een contrast met de mens van tegenwoordig! Voor David die zo’n 2000 sterren zag, was Gods majestueuze kracht overweldigend. Tegenwoordig kunnen mensen zo’n honderd miljard sterren in ons Melkwegstelsel waarnemen en schatten dat er een honderd miljard andere sterrenstelsels in het universum zijn — elk met miljarden sterren — en toch ontkennen zij het bestaan van een Schepper. David verbaasde zich over het ingewikkelde ontwerp van zijn eigen lichaam en prees Jehovah. Tegenwoordig weten mensen veel meer van de wonderen van het lichaam, maar zij schrijven dat alles toe aan blinde evolutie. Zij leren steeds meer, maar schijnen niet tot een kennis te kunnen komen van de waarheid die door hun ontdekkingen wordt bekendgemaakt, namelijk dat er een wijze en machtige Schepper voor nodig is om dergelijke wonderen van ontwerp tot bestaan te brengen.

Het tijdschrift Scientific American merkte dit ontwerp op en zei: „Het lijkt er bijna op of het heelal op een of andere manier moet hebben geweten dat wij zouden komen.” Het artikel schreef deze voorbereiding op onze komst toe aan „de vele natuurkundige en astronomische toevalligheden die in ons voordeel hebben samengewerkt”. Het was echter niet het universum maar Jehovah God die wist dat wij kwamen, en het was beslist niet door toeval dat hij de aarde en de hemelen erboven voor ons in gereedheid bracht. Als wij de grootsheid van de aarde en de onmetelijkheid van het hemeluitspansel zien, voelen wij ons ongetwijfeld als David — klein en nietig. Maar wanneer Jehovah ons vertelt dat de aarde is gemaakt voor de mens, dat hij verwacht dat de mens voor de aarde zal zorgen en dat hij de mens heeft toegerust met de bekwaamheid om zich van deze verantwoordelijkheid te kwijten, dan hoeven wij niet het gevoel te hebben dat wij wegens onze geringheid het niet waard zouden zijn dat hij belangstelling voor ons heeft. — Gen. 1:14-18, 26-28; 2:15; Jes. 45:18.

ANDERHALVE KILO MYSTERIE

De grootste van Gods gaven waarmee hij ons heeft toegerust om voor de aarde te zorgen, is een grijze, weke massa die iets groter is dan een grapefruit. Hoe kostbaar deze massa is, wordt beklemtoond door haar beschermde ligging. Ze is omgeven door drie vliezen en drijft feitelijk in een vloeistof die als stootkussen dienst doet, en dat alles is omsloten door stevig been — de schedel. Deze massa onderscheidt ons van de redeloze dieren en schenkt ons de mogelijkheid naar Gods beeld en gelijkenis te bestaan. Hiermee denken, leren, voelen, dromen en onthouden wij — maar het hoe ervan begrijpen wij niet. Ondanks al het intensieve wetenschappelijke onderzoek om de werking van de hersenen te doorgronden, blijven ze een mysterie. De Britse fysioloog Sir Charles Sherrington schreef: „Het brein is een mysterie; dat is het altijd geweest en dat zal het altijd wel blijven. Hoe brengen de hersenen gedachten voort? Dat is de centrale vraag en wij hebben er nog steeds geen antwoord op.” De befaamde antropoloog Dr. Henry Fairfield Osborn schreef: „Naar mijn mening is het menselijke brein het prachtigste en geheimzinnigste object in het hele universum.”

De ingewikkeldheid van het zenuwstelsel vervult ons met eerbied. De zenuwcellen heten neuronen en strekken zich met hun vertakkingen door het hele lichaam uit. Sommige zijn slechts een fractie van een centimeter lang, andere meer dan een meter. De langste loopt van de hersenen naar de grote teen. De elektrochemische impulsen die boodschappen van en naar de hersenen overbrengen, verplaatsen zich met een snelheid van 3 tot 300 kilometer per uur. De grotere zenuwen bestaan uit duizenden vezels, in het geval van de gezichtszenuw zelfs een miljoen vezels, die alle een aparte boodschap overdragen. Iemands autonome zenuwstelsel bestuurt, zonder dat hij daar bewust bij nadenkt, de functie van organen, bloedvaatstelsel, vliezen en vele spieren — zoals die welke te maken hebben met ademen, slikken en de peristaltische bewegingen van de darmen.

De hersenen zelf bestaan uit 10 miljard neuronen en 100 miljard glia-cellen die steunweefsel vormen en waarschijnlijk een rol spelen bij de voeding van de hersenen. De neuronen van de hersenen zijn dag en nacht actief, ook gedurende de slaap, en zij verbruiken energie met een hoge snelheid. In iedere cel wordt de energie ontleend aan de verbranding van glucose. De hersenen zijn bewegingloos, ze trekken zich niet samen en groeien ook niet, en ze maken slechts twee percent van het lichaamsgewicht uit. Toch moeten ze om te kunnen blijven werken, 20 percent van het bloed ontvangen dat het hart door het lichaam pompt, en hebben ze 25 percent van de zuurstofvoorraad van het bloed nodig. Als de hersenen 15 seconden geen bloed krijgen, verliest de persoon het bewustzijn; duurt deze periode vier minuten, dan kan onherstelbaar hersenletsel optreden. De elektrische activiteit van de hersenen kan gemeten worden en op papier worden geregistreerd als golvende lijnen; men noemt dit een elektro-encefalogram of EEG.

De hogere denkprocessen van de hersenen zijn gelokaliseerd in de grote hersenen, die zijn verdeeld in een rechter- en een linkerhelft. De linker hersenhelft bestuurt de rechterkant van het lichaam, is gewoonlijk het dominerende deel, en het centrum van redenatievermogen, woordvorming en verwerking van de miljoenen gegevens die de hersenen iedere seconde toegevoerd krijgen. De rechter hersenhelft bestuurt de linkerkant van het lichaam en is gewijd aan de creatieve en intuïtieve werking van de geest. Maar als op jonge leeftijd één kant van de grote hersenen uitvalt, neemt de andere kant de meeste taken over. Men is van mening dat de hersenen niet ten volle worden benut; ze bergen de mogelijkheid in zich om van doodgewone mensen genieën te maken.

BOODSCHAPPEN, GEDACHTEN, GEVOELENS

„Het horende oor en het ziende oog — het is Jehovah die ze béide heeft gemaakt” (Spr. 20:12). Het oor ontvangt geluidsgolven en zet die om in elektrische prikkels die impulsen in de gehoorzenuw opwekken. Wanneer deze het gehoorcentrum van de hersenen bereiken, worden ze geïnterpreteerd als geluiden en worden er gedachten gevormd. Licht komt het oog binnen, en de staafjes en kegeltjes zetten dit licht om in elektrische prikkels, die impulsen opwekken welke langs de gezichtszenuw naar de hersenen gaan, waar ze taferelen worden die gedachten stimuleren. Op soortgelijke wijze heeft Jehovah zintuigreceptoren in de neus en de mond en op de huid verschaft, die geuren, smaken, aanrakingen en warmte omzetten in elektrische prikkels, die impulsen naar de hersenen sturen, welke op hun beurt de zo ontvangen boodschappen analyseren en beslissen wat de juiste reactie zal zijn.

De neuronen of zenuwcellen hebben aan één kant boomvormig vertakte dendrieten, en aan de andere kant een soms zeer lange draadvormige uitloper — axon of zenuwvezel genaamd. De dendrieten vangen de impulsen op en zenden die voort langs het axon dat ze overdraagt aan de dendrieten van het volgende neuron. Maar axonen en dendrieten raken elkaar nooit. Er is een heel smalle spleet, niet breder dan 1/500ste van een mensenhaar, die overbrugd moet worden als de impulsen van neuron naar neuron snellen totdat ze de hersenen bereiken. Deze spleten of synapsen zoals ze worden genoemd, worden gewoonlijk overbrugd door chemische boodschappers die bekendstaan als neurotransmitters. De boodschappen verplaatsen zich niet van en naar de hersenen zoals elektriciteit in een draad. Ze zijn elektrochemisch van aard en verplaatsen zich in de vorm van impulsen waarvan de frequentie afhankelijk is van de sterkte van de zintuiglijke prikkel (licht, geluid, enz.). De voortgeleiding van de impulsen geschiedt door de zenuwcel zelf en is niet, zoals de elektriciteit in een draad, afhankelijk van een uitwendige energiebron. Ieder neuron is net een kleine batterij, een eigen krachtbron, en de intensiteit of sterkte van de impuls is over de hele afstand van of naar de hersenen constant. Er treden onderweg geen verliezen op.

De mogelijkheden die het menselijk brein bezit op het gebied van informatieverwerking tarten elk begrip. Probeert u zich maar eens een moment voor te stellen wat er zich af moet spelen in de hersenen van de dirigent van een groot symfonieorkest! Er zijn dirigenten die de partituur van stukken voor 50 tot 100 instrumenten uit hun hoofd kennen. Terwijl het orkest speelt en honderden tonen per seconde, elk met hun eigen frequentie, de hersenen van de dirigent bereiken, vergelijkt hij hetgeen hij hoort met zijn geheugenpatronen. Als ook maar één van de instrumenten een verkeerde toon speelt, bemerkt hij dit! Of neem een concertpianist die een moeilijk stuk speelt en van wie alle vingers in razendsnelle beweging over de toetsen gaan! Wat moeten zijn hersenen niet een verbazingwekkend bewegingsgevoel bezitten om de precieze stand van de vingers onderling en ten opzichte van de piano te bepalen, zodat de juiste toetsen worden aangeslagen en de tonen worden voortgebracht die hij in zijn geheugen heeft!

Het aantal verbindingen dat de 10 miljard zenuwcellen in de hersenen met elkaar maken, loopt in de astronomische cijfers, zo onvoorstelbaar veel zijn het er. De laatste onderzoekingen hebben aan het licht gebracht dat er niet alleen tussen axonen en dendrieten verbindingen bestaan, maar ook tussen de axonen onderling en er tevens microcircuits aanwezig zijn tussen de dendrieten zelf. De volgende aanhalingen verschaffen verdere informatie:

„Van de vele miljarden zenuwcellen in de hersenschors wordt verreweg het grootste deel gebruikt voor het associatieve geheugen. Deze cellen zijn door miljarden associatievezels met elkaar verbonden. Cellen en vezels kunnen in onbeperkte mate opnieuw worden gebruikt, en telkens wanneer ze worden gebruikt, passeren de impulsen met groter gemak hun synapsen. Herinneringen die in bepaalde cellen zijn opgeslagen, kunnen op die wijze geassocieerd of in verband gebracht worden met die opgeslagen in andere cellen, en nieuwe indrukken kunnen worden vergeleken met herinneringen van vorige indrukken. Aldus kunnen logische conclusies worden getrokken, die weer als basis kunnen dienen voor creatief denken.” — Encyclopedia Americana, Deel 4, blz. 423, uitgave 1977.

„De hersenen wegen minder dan anderhalve kilo, toch zou een computer met een zelfde informatieverwerkende capaciteit de oppervlakte van de gehele aarde beslaan. Per seconde verwerken de hersenen een aantal informatie-eenheden (’bits’) in de orde van honderd miljoen, afkomstig van de ogen, oren, neus en andere zintuigorganen, toch gebruiken ze minder energie dan een gemiddelde gloeilamp. . . . Aangezien elk neuron langs zijn talrijke uitlopers zo’n tweehonderdduizend synapsen bezit, en aangezien er miljarden neuronen zijn, verlenen de synapsen de hersenen een bijna onbeperkte soepelheid.” — Mainliner Magazine, maart 1978, blz. 43, 44.

Een gedachte, mits sterk genoeg, brengt een gevoel teweeg; het gevoel, mits sterk genoeg, veroorzaakt een handeling. U denkt aan Jehovah’s scheppingswerken, u voelt u dankbaar en gaat hem dienen. U denkt aan een dierbaar persoon in gevaar, u voelt angst voor hem en u onderneemt actie om hem te redden. Verkeerde gedachten werken op dezelfde wijze. Wanneer iemand met overspelige gedachten naar een vrouw kijkt, groeit het verlangen; overspel kan het resultaat zijn. Zowel Jezus als de discipel Jakobus bevestigen dit: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde.” — Jak. 1:14, 15; Matth. 5:27, 28.

NOG VELE MYSTERIES ONOPGELOST

Men is al veel over de hersenen te weten gekomen, maar veruit het grootste deel blijft nog een mysterie. Met behulp van elektroden zijn gebieden van de hersenschors in kaart gebracht, met de aanduiding welke functies erdoor worden verricht en waar. Enkele verkeerde denkbeelden zijn rechtgezet, zoals de frenologie of „schedelleer”, volgens welke men „karaktertrekken” zou kunnen afleiden uit knobbels op het hoofd. De vorm van de schedel is niet afhankelijk van de vorm van de hersenen, evenmin is het mogelijk „karaktertrekken” toe te wijzen aan bepaalde gebieden van de hersenen. Dat is nu bekend.

Het is echter niet bekend hoe de zenuwuiteinden die aansluiten op een bepaalde zintuigreceptor een prikkel die zij ontvangen, omzetten in een reeks elektrische impulsen. Het is niet bekend hoe het geheugen werkt. Het is niet bekend hoe er gedachten ontstaan uit elektrochemische impulsen, hoe beslissingen worden genomen of hoe de opdrachtsignalen naar de motorische zenuwen ontstaan. Zelfs de voortplanting van impulsen langs de zenuwcellen wordt niet volledig begrepen. Het gaat ons bevattingsvermogen te boven hoe deze elektrische impulsen kunnen leiden tot dromen, het schrijven van gedichten, het componeren van muziek — of, alleen al, de mens zijn bewustzijn kunnen schenken!

Hebt u ooit wel eens stilgestaan bij de omvang van het hersenwerk dat nodig is voor het verrichten van handelingen die wij als vanzelfsprekend beschouwen — lopen, praten, eten, zwemmen, fietsen of het vangen van een bal? Een beginnende honkbalspeler zal onzeker heen en weer lopen om de plaats te bepalen waar een hoge slagbal terecht zal komen; gewoonlijk komt deze dan nog meters bij hem vandaan op de grond. De beroepsspeler daarentegen begint al te lopen bij het geluid van de slag. Dat geluid van het slaghout tegen de bal vertelt hem reeds hoe hard de bal is geslagen, zijn ogen volgen verder de baan en de snelheid, en zijn hersenen berekenen het gebied waar de bal terecht zal komen. Hij snelt in die richting, terwijl zijn hersenen ondertussen continu berekeningen blijven maken om de plaats te bepalen waar hij moet zijn om de bal te vangen. Staat er wind? Hoe sterk is die? Drijft deze de bal naar links of naar rechts? Wordt de bal erdoor vertraagd of versneld? Moet hij van richting veranderen, sneller of langzamer lopen? Is de grond oneffen, moet er een gat vermeden worden, komt er een andere veldspeler aan; kan die er beter bij of moet hij hem wegwuiven?

Al deze dingen gaan door zijn hoofd zonder de bal een moment uit het oog te verliezen! Dan zou hij zijn computer „kortsluiten” en de bal missen. Er is geen tijd om al deze berekeningen bewust te maken en beslissingen bewust te nemen. De geest en spieren van de speler zijn getraind door ervaring, de gegevens ervan liggen in zijn geheugen opgeslagen, en ze verrichten al deze handelingen automatisch doordat zijn hersenen door oefening hiertoe zijn geprogrammeerd. Hoe hij sowieso een bal kan vangen, is een mysterie op zich!

Kan de intelligentie van de hersenen aan het toeval worden toegeschreven, zoals zoveel hedendaagse geleerden doen? Wat dat betreft zijn ze niet erg consequent. Zij praten over het zenden van radiosignalen naar sterren om een communicatie op te bouwen met een verre beschaving op een hypothetische planeet. Hoe zouden die ontvangers ver van ons vandaan moeten uitmaken of de signalen van de aarde afkomstig zijn van een intelligente bron of toevallig zijn ontstaan? Dit is mogelijk door ze bijvoorbeeld eenvoudige rekenkundige bewerkingen te laten overseinen, zoals twee maal drie is zes. Dit is gemakkelijk te doen. Of de signalen zouden veel ingewikkelder kunnen zijn, maar in elk geval van een zodanige orde dat ze informatie overdragen; misschien zouden ze zelfs volgens een bepaalde codering het beeld van een mens kunnen overseinen. Als een van onze aardse radiotelescopen diep uit de ruimte zo’n beeldboodschap zou opvangen, zouden de geleerden stellig niet twijfelen aan een intelligente bron. Toch is dit zo eenvoudig vergeleken met de hersenen, en nog eenvoudiger vergeleken met de enkele cel in de baarmoeder van een vrouw die niet alleen hersenen, maar ook een volledig menselijk individu kan voortbrengen! Is het consequent om te zeggen dat de hersenen eenvoudig bij toeval zijn ontstaan, dat de cel in de baarmoeder eenvoudig door toeval is ontstaan, maar dat een bepaald patroon van radiosignalen zonder twijfel duidt op een intelligente bron? Zo’n vraag behoeft niet eens beantwoord te worden.

Tijdens een gesprek over de aard van God, het universum en de mens keek Albert Einstein plotseling naar de hemel en zei: „We weten er helemaal niets van. Onze kennis is de kennis van schoolkinderen.” Men vroeg hem: „Denkt u dat we ooit het geheim zullen ontraadselen?” Hij antwoordde: „Mogelijk zullen we een beetje meer weten dan nu. Maar de werkelijke aard der dingen — daar zullen we nooit achter komen, nooit.”

Zowel Einstein als David waren met ontzag vervuld over de mysteries van de nachthemel en de mens. En wij blijven onder de indruk komen van die anderhalve kilo mysterie onder ons schedeldak — de menselijke hersenen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen