Wanneer kwellende zorgen er niet meer zijn
BEZORGDHEID is wel gedefinieerd als een „pijnlijk of angstig gevoel van onbehagen, gewoonlijk omdat er kwaad dreigt of wordt verwacht”. Daarom voelt iemand die heel erg bezorgd is, zich gekweld. En wie vindt het nu fijn om gekweld te worden?
POGINGEN OM ZORGEN TE OVERWINNEN
In de hoop het hoofd te bieden aan de zorgen des levens, nemen velen hun toevlucht tot kalmerende middelen. Alleen al in de Verenigde Staten bijvoorbeeld werden gedurende één recent jaar ongeveer 57 miljoen recepten uitgeschreven voor slechts één soort van medicijn — een kalmerend middel. Er zijn echter gevaren die men in aanmerking moet nemen. In een artikel in de New York Post van 26 april 1978 verklaart Harriet Van Horne: „Ongeveer dertig miljoen vrouwen gebruiken kalmerende middelen, zo bericht het [Nationaal Instituut voor Drugmisbruik], en zestien miljoen nemen barbituraten in. Het afgelopen jaar ondergingen 200.000 Amerikanen een ontwenningskuur, en zij gebruikten allen drugs op recept.” In werkelijkheid kunnen zorgen dus toenemen wanneer gepoogd wordt er op deze wijze het hoofd aan te bieden.
Sommigen leggen zich erop toe geld bijeen te vergaren in een poging om vrij van zorgen te zijn. Nog niet zo lang geleden werd een elektrotechnicus in Toronto er door advertenties toe verleid zijn huis te verkopen en het hele bedrag (ruim ƒ 80.000) in loterijbriefjes om te zetten. Hij won slechts ƒ 2400 en twee kaartjes voor vrij reizen die verliepen op de dag dat hij ze in handen kreeg. Het is duidelijk dat wanneer men geld hoopt bijeen te vergaren, dit veeleer zorgen kan scheppen in plaats van ze te verlichten.
Bezorgdheid voor de toekomst is iets waaronder velen mentaal gebukt gaan. Zo is er om maar iets te noemen het altijd aanwezige gevaar dat zwaarbewapende natiën uiteindelijk hun dodelijke wapens zullen gebruiken, met noodlottige gevolgen voor de mensheid. Het dagblad To the Point International zei in een redactioneel artikel: „Voor de meeste westerse militaire waarnemers staat al vast dat een krachtmeting tussen Oost en West onvermijdelijk is. . . . Er zijn minutieuze berekeningen gemaakt over de uitwerking die een kernaanval door de Sovjet-Unie op de grootste steden van de Verenigde Staten zou hebben . . . De theoretici spelen met duizelingwekkende getallen, zoals zeventig miljoen doden door één enkele vernietigingsaanval.” Zulke woorden dragen er beslist niet toe bij om de bezorgdheid voor de toekomst te verlichten.
Zo gaat het. Zorgen vermenigvuldigen zich en blijven bestaan, en ongetwijfeld heeft ieder afzonderlijk nog zijn eigen persoonlijke oorzaken van droefheid. Was het de bedoeling dat het leven zo zou zijn?
ZORGEN EEN DEEL VAN GODS VOORNEMEN?
Neen. Het was niet Gods oorspronkelijke voornemen dat de mensen onder zorgen gebukt zouden gaan. Onze eerste ouders, Adam en Eva, vonden het niet moeilijk om aan de noodzakelijke levensbehoeften te komen. Ja, ’s mensen eerste tehuis was een paradijs waar volop voedsel was! Jehovah had „uit de aardbodem allerlei geboomte [laten] ontspruiten, begeerlijk voor het gezicht en goed tot voedsel”. Het paradijs had over de gehele aarde uitgebreid kunnen worden en de mens had zondeloze volmaaktheid aan zijn nakomelingen kunnen doorgeven, met het vooruitzicht voor eeuwig te midden van zekerheid en overvloed te leven. Maar door ongehoorzaamheid aan God verloor dat eerste mensenpaar het eeuwige leven en alle daarmee verband houdende beloften. — Gen. 2:9, 16, 17; 3:1-7, 17-24.
Ondanks de zonde en de onvolmaaktheid van de mens heeft God echter voor de mensheid gezorgd. Jehovah beloofde dat indien het volk Israël uit de oudheid hem trouw was, hij hen zo overvloedig zou zegenen dat het zaaien van het zaad gedeeltelijk zou samenvallen met de oogst, omdat er zo’n enorme opbrengst zou zijn (Lev. 26:3-5; vergelijk Amos 9:13). Ook kon de apostel Paulus tot inwoners van Lystra zeggen: „God . . . heeft [niet] nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen” (Hand. 14:15-17). Wat dit aangaat heeft God met betrekking tot de aarde en ten einde een onuitputtelijke voorraad goed voedsel zeker te stellen, de kringlopen ingesteld waardoor het weer wordt geregeld (Pred. 1:6, 7). Onder zulke omstandigheden zou er geen bezorgdheid voor de noodzakelijke levensbehoeften bestaan.
Jehovah voorziet echter niet alleen op overvloedige wijze in de behoeften van zijn dienstknechten, maar hij is ook „Degene die recht verschaft aan hen die te kort zijn gedaan” (Ps. 146:7). Het is nooit Gods voornemen geweest dat ’de ene mens over de andere zou heersen tot diens nadeel’ (Pred. 8:9). Indien Gods wil dus evenals in de hemel ook op aarde werd gedaan, zou er dan reden zijn voor kwellende bezorgdheid over de noodzakelijke levensbehoeften of de zekerheid en het welzijn van degenen die God liefhebben? (Matth. 6:9, 10) Neen, beslist niet. Het was niet Jehovah’s voornemen dat de mensen onder zorgen gebukt zouden gaan.
REDEN EN OPLOSSING VOOR WERELDWEEËN
Jehovah God is niet de Bron van de zorgen waardoor de mensheid wordt gekweld. Deze zijn veeleer het gevolg van de ongehoorzaamheid van onze eerste menselijke ouders, Adam en Eva. Omdat zij ongehoorzaam aan God waren, raakten zij niet alleen hun oorspronkelijke intieme verhouding tot hem kwijt, maar ook hun gemoedsrust. De zondige Adam kon zijn nakomelingen slechts zonde en onvolmaaktheid nalaten, met alle zorgen die het menselijk leven vergallen (Rom. 5:12). Achter dit alles zat echter een geestelijk schepsel, Satan de Duivel. Deze „oorspronkelijke slang” heeft de mens in eerste instantie tot zonde verleid. — Gen. 3:14, 15; Openb. 12:9.
De christelijke apostel Johannes schreef over een tijd dat Michaël, of Jezus Christus, en zijn engelen de Duivel en diens demonenengelen uit de hemel zouden verwijderen (Openb. 12:7-9). Vervolgens hoorde de apostel een luide stem in de hemel die onder andere zei: „Weest . . . vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openb. 12:12.
Ja, er bestaat een reden voor zorgen en wereldweeën. Maar is er een oplossing? Die is er inderdaad! De Schrift verzekert ons: „Wat de God die vrede geeft betreft, hij zal Satan binnenkort onder uw voeten verbrijzelen. Moge de onverdiende goedheid van onze Heer Jezus met u zijn.” — Rom. 16:20.
WANNEER KWELLENDE ZORGEN VERDWENEN ZIJN
Jehovah God is dus volledig bij machte om een eind aan kwellende zorgen te maken, en hij zal dit ook beslist doen. Negentien eeuwen geleden spoorde de apostel Petrus medechristenen ertoe aan „Jehovah’s dag” in gedachte te houden. Ook wij dienen vertrouwen te hebben in de vervulling van de daaropvolgende woorden van de apostel: „Maar er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.” Ja, ons gedrag dient in overeenstemming te zijn met het besef dat de „dag van Jehovah” nabij is, „voor de deur”, en wij dienen er klaar voor te zijn, want de komst van deze dag zal betekenen dat het huidige goddeloze samenstel van dingen wordt verwijderd. Het zal vervangen worden door de schitterende nieuwe ordening die God heeft beloofd. — 2 Petr. 3:10-13; Matth. 24:33, 34; Luk. 21:34-36.
Dat nieuwe samenstel van dingen zal leed, verdriet en kwellende bezorgdheid uitbannen. Wat een zegeningen zullen dan het deel zijn van de gehoorzame mensheid. Gods hemelse koninkrijk onder de Messiaanse Koning Jezus Christus zal dit bewerkstelligen!
Toen Jezus als mens op aarde was, heeft hij bij twee gelegenheden brood en vis vermenigvuldigd om duizenden mensen te voeden. En er was nog voedsel over (Mark. 6:37-44; 8:1-9). Onder de Koninkrijksheerschappij zal men zich dus geen zorgen maken over eten en drinken.
Wat valt er over kleding te zeggen? Ook daarover hoeft men niet bezorgd te zijn. Jezus zei per slot van rekening tot zijn discipelen: „Wat kleding betreft, waarom zijt gij bezorgd? Leert een les van de leliën des velds, hoe ze groeien; ze zwoegen niet en spinnen niet; maar ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet als een van deze getooid was. Indien God nu de plantengroei van het veld, die er vandaag is en morgen in de oven wordt geworpen, aldus bekleedt, zal hij u dan niet veeleer bekleden, kleingelovigen?” (Matth. 6:28-30) Het antwoord ligt voor de hand. God is hiertoe in staat — en hij zàl het ook doen, in het nieuwe samenstel dat hij heeft beloofd.
Zal het verschaffen van geschikte behuizing dan een probleem vormen? Niet voor Jehovah God, die voor onze eerste ouders een paradijstehuis toebereidde. Hij kan voor degenen die op hem vertrouwen, beslist in geschikte woonruimte voorzien. En in het nieuwe samenstel zullen de aardbewoners beslist niet minder krijgen dan wat eens voor Gods volk was voorzegd: „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen . . . Zij zullen niet bouwen en iemand anders het bewonen” (Jes. 65:21, 22). Wanneer Gods wil op de gehele aarde wordt gedaan, zal er geen reden tot bezorgdheid over huisvesting zijn.
Wat valt er te zeggen over een slechte gezondheid, hetgeen voor velen een bron van grote bezorgdheid is? Welnu, Gods Woord verzekert ons dat Jehovah ziekten kan uitbannen (Deut. 7:15). Volgens één evangelieverslag genas Gods Zoon, Jezus Christus, „allen die er slecht aan toe waren, opdat vervuld zou worden hetgeen door bemiddeling van de profeet Jesaja was gesproken, toen hij zei: ’Híj heeft onze ziekten op zich genomen en onze kwalen gedragen’” (Matth. 8:16, 17; vergelijk Jesaja 53:4). Daarom bestaat er geen reden om zich al te bezorgd te maken over het uitbannen van ziekten onder de Koninkrijksregering.
Maar Jezus verrichtte niet alleen talloze genezingen, hij was ook in staat het verdriet dat met de dood gepaard gaat, te verdrijven. Hoe? Door mensen weer tot leven te brengen. Denk bijvoorbeeld eens aan de enorme bevrijding van zorg en verdriet die werd teweeggebracht toen hij de zoon van de weduwe van Naïn uit de dood opwekte (Luk. 7:11-17). En wat een vreugde heerste er toen Jezus zijn vriend Lazarus van Bethanië uit de dood terugbracht! (Joh. 11:1, 30-44) Toen Christus op aarde was, gaf hij de verzekering dat ’degenen die in de graven zijn, zijn stem zouden horen en te voorschijn zouden komen’ (Joh. 5:28, 29). Ja, die belofte zal beslist in vervulling gaan, want Jezus was tijdens zijn verblijf op aarde in staat de doden op te wekken. — Hand. 24:15.
De „dag van Jehovah” zal een eind maken aan goddeloosheid en kwellende zorgen. Wat zal dat een zegen zijn! Wat zal het leven geweldig zijn wanneer men zich geen zorgen meer hoeft te maken over voedsel, kleding en onderdak, wanneer ziekte door een blakende gezondheid vervangen zal worden en wanneer opstandingen de plaats zullen innemen van ’s mensen gang naar de dood! Het leven zal inderdaad een verrukking zijn wanneer er geen kwellende zorgen meer bestaan.