Hoe u uw keus kenbaar maakt
HOE kiest iemand dat door God beloofde leven op een paradijsaarde? Door zijn hand op te steken, door ’Ja’ te roepen, door te zeggen: ’Heer, ik zou dan graag willen leven’? Neen. U kiest dat leven grotendeels op dezelfde wijze als u het huidige leven kiest. Hoe geeft u er blijk van thans te willen leven? Door een bepaalde handelwijze te volgen, waartoe onder andere behoort dat u ademt, drinkt, eet, slaapt en werkt. U gelieve op te merken dat deze handelwijze niet door u wordt voorgeschreven of bepaald, maar dat u veeleer doet wat uw lichaam van u verlangt. Uw lichaam stelt de voorwaarden en dwingt u ertoe aan de gestelde vereisten te voldoen.
Dit geldt ook wanneer het erom gaat leven te kiezen in Gods nieuwe samenstel. Dit gebeurt niet doordat u zegt dat u dan zou willen leven, maar u doet uw keus door de handelwijze die u volgt. En ook nu wordt de handelwijze niet door de persoon zelf bepaald. Jehovah God geeft leven op die paradijsaarde; hij stelt de bepalingen vast op grond waarvan wij het kunnen verkrijgen en wij moeten aan zijn vereisten voldoen. Weigeren wij dit te doen, dan kiezen wij de dood met deze huidige goddeloze wereld, even zeker als weigering om te ademen als een reactie op de eisen van het lichaam, thans de dood voor ons fysieke organisme zou betekenen.
Veel mensen denken dat het wel voldoende is als zij doen wat volgens hen goed is en hun medemensen eerlijk behandelen. Lang geleden deed een rijke, jonge regeerder klaarblijkelijk veel goed; hij leefde een rein leven en toonde liefde jegens zijn naaste. Maar toen hij aan Jezus vroeg hoe hij eeuwig leven kon verwerven, werd hem gezegd dat hij zich van de vele materiële dingen die hij bezat, moest ontdoen en Jezus moest volgen. Dit alles is noodzakelijk, zei Jezus, „indien gij volmaakt wilt zijn”. — Matth. 19:16-22; Luk. 18:18-23.
De God en Vader van onze Heer Jezus Christus liefhebben, is niet slechts een emotioneel gevoel. „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden” (1 Joh. 5:3). Toen de Israëlieten uit de oudheid lang geleden tussen het leven en de dood moesten kiezen, werd hun gezegd dat Jehovah liefhebben, betekende hem te gehoorzamen. „Ik [heb] u het leven en de dood . . . voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen; want hij is uw leven en de lengte uwer dagen.” — Deut. 30:19, 20.
IS HET GENOEG EEN RELIGIE TE HEBBEN?
Maar nu zal iemand zeggen: ’Ik volg niet mijn eigen ideeën. Ik behoor bij een erkende religieuze organisatie. Ik geloof dat als iemand oprecht een van de vele christelijke religies volgt, hij gered zal worden.’ Is dit standpunt juist? Laat Gods Zoon het antwoord geven. Jezus Christus heeft gezegd: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is.” Het is niet voldoende wanneer iemand of een religie Gods naam op de lippen neemt of religieuze formalismen in acht neemt of liefdadige werken verricht. Als de religie niet Gods wil onderwijst en doet, schiet deze religie, te zamen met de aanhangers ervan, te kort, ongeacht hoe oprecht men deze religie beoefent. — Matth. 7:21-23.
Dat oprechtheid of ijver in een religieuze organisatie niet voldoende is, wordt duidelijk te kennen gegeven in Romeinen 10:2, 3, waar over joodse religieaanhangers wordt gezegd: „Zij [hebben] ijver voor God . . ., maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis; want omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid trachtten te bevestigen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.” Talloze oprechte joden, met inbegrip van veel priesters en Farizeeën, hebben hun formalistische religie echter wèl opgegeven om christenen te worden en hebben zich aan de rechtvaardigheid van God onderworpen. — Hand. 6:7; 15:5.
De zienswijze dat oprechtheid alleen niet voldoende is, wordt door zeer veel schriftplaatsen bevestigd. „Soms denkt een mens, dat zijn weg recht is, maar tenslotte leidt die toch naar de dood. De afvallige krijgt alle gevolgen van zijn gedrag.” „De dwaas houdt zijn eigen weg voor recht, maar de wijze luistert naar raad.” „In het hart van een man gaan veel plannen om, maar wat Jahwe besluit, dat komt tot stand.” „Heel het gedrag van een mens mag in zijn eigen ogen rechtschapen zijn, maar Jahwe toetst de harten” (Spr. 14:12, 14; 12:15; 19:21; 21:2, Willibrordvertaling). Oprechtheid is waardevol doordat het iemand voor Gods barmhartigheid in aanmerking doet komen. Saulus van Tarsus (de latere apostel Paulus) was een vervolger van christenen maar meende hierbij oprecht dat hij God een dienst bewees. Hij handelde in onwetendheid, en daarom werd hem barmhartigheid betoond. — Joh. 16:2; 1 Tim. 1:13.
DE ENIGE WEG TEN LEVEN
Nauwkeurige kennis is noodzakelijk, en door een gebrek aan deze kennis zijn mensen die dienstknechten van Jehovah beleden te zijn, in het verderf gestort. „Omdat gij zelf de kénnis hebt verworpen, zal ik ook u verwerpen.” De mens is er niet toe in staat zichzelf leiding te geven, en daarom heeft Jehovah de bijbel als een gids voor ons verschaft. „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad” (Hos. 4:6; Jer. 10:23; Ps. 119:105). U gelieve op te merken dat het hier om Gods licht gaat, niet om het licht van een mens of een religieuze organisatie. Alle religies zijn niet vele wegen die naar één plaats van redding leiden, zoals vaak wordt gezegd. Jezus sprak over slechts twee wegen, en deze leiden naar verschillende plaatsen — een smalle weg voert naar het leven en een brede weg naar de vernietiging. — Matth. 7:13, 14.
De bijbel is de goddelijke wegenkaart, maar velen geven de voorkeur aan hun „eigen religie”-kaart. U kunt bijvoorbeeld hun eigen bijbel nemen en aan hen voorlezen: „De ziel die zondigt, die zal sterven.” Toch houden zij vast aan het sektarische pad dat de ziel onsterfelijk is. Lees aan hen voor: „Gaat zijn adem uit, dan keert hij weder tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen.” „De doden weten niets.” Toch houden zij zich nog steviger vast aan de leer van hun eigen religie dat de doden bewustzijn bezitten. Lees aan hen voor: „Het loon, dat de zonde geeft, is de dood.” Zij blijven star hun geloofsbelijdenis volgen en zijn ervan overtuigd dat het loon van de zonde eeuwige pijniging is. Lees aan hen voor: „De aarde blijft altoos staan.” Zij houden vast aan de leer van hun geestelijken dat de aarde in vuur zal vergaan. — Ezech. 18:4; Ps. 146:4; Pred. 9:5; 1:4; Rom. 6:23, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Hoe moeten wij dan vaststellen welke handelwijze wij moeten volgen en hoe wij te kennen kunnen geven dat wij het verkiezen op Jehovah’s paradijsaarde te leven? Niet door te volgen wat een katholieke priester zegt of wat een protestantse predikant zegt of wat een joodse rabbijn of de een of andere oosterse goeroe zegt. Wij moeten niet volgen wat mensen zeggen, tenzij zij hun leer met bijbelteksten staven. Laat God door middel van zijn Woord de bijbel spreken. „God worde waarachtig bevonden, ook al wordt ieder mens een leugenaar bevonden.” Niet allen die beweren Gods Woord te onderwijzen, houden zich werkelijk aan Gods Woord. Dit was het geval in Jezus’ dagen, want zoals hij zei, ’onderwezen zij mensengeboden als leerstellingen’. Ook in Jeremia’s tijd was dit zo, want hij schreef: „Zij hebben Jehovah’s wóórd verworpen, en wat voor wijsheid hebben zij dan?” In onze tijd is dit eveneens het geval. — Rom. 3:4; Matth. 15:9; Jer. 8:9.
DE MANIER WAAROP U EEUWIG LEVEN KIEST
Het eerste wat u kunt doen om te tonen dat u in het nieuwe samenstel van dingen op aarde onder Christus’ Koninkrijksheerschappij wilt leven, is Gods Woord te bestuderen. „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” Draag u aan God op om zijn wil te doen en symboliseer uw opdracht door middel van de waterdoop, evenals Jezus gedoopt werd, want hij is nu uw model dat u dient na te volgen (Joh. 17:3; Matth. 3:13; 1 Petr. 2:21). Mijd de werken van het vlees en breng in plaats daarvan de vrucht van de geest voort, zoals in Galáten 5:19-23 wordt gezegd:
„De werken van het vlees nu zijn openbaar, welke zijn hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme, vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen, en dergelijke. Aangaande deze dingen waarschuw ik u van tevoren, zoals ik u reeds van tevoren gewaarschuwd heb, dat wie zulke dingen beoefenen, Gods koninkrijk niet zullen beërven. De vrucht van de geest daarentegen is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen is geen wet.”
En wees een lofprijzer van Jehovah, zowel door de wijze waarop u leeft als door wat u zegt. Vertel anderen over de enige hoop voor de mensheid. Doe dit te zamen met anderen die hetzelfde geloven als u, als een vervulling van Jezus’ profetie: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Dat einde zal een „grote verdrukking” zijn ten einde dit huidige, goddeloze samenstel te verwijderen en de weg vrij te maken voor „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig [Gods] belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen”. — Matth. 24:14, 21; 2 Petr. 3:13.
Door deze handelingen geeft u te kennen dat u het verkiest op Jehovah’s beloofde paradijsaarde te leven.