Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w81 15/9 blz. 15-18
  • Ongelukken en rampen — Amos verschaft inzicht

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ongelukken en rampen — Amos verschaft inzicht
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERDORVEN EN AANSTUREND OP RAMPSPOED
  • AMOS’ BOODSCHAP VAN RAMPSPOED
  • RAMPSPOEDEN IN ONZE TIJD
  • Spreek Gods woord onbevreesd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Bijbelboek nummer 30 — Amos
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • De ondergang van een natie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Amos
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
w81 15/9 blz. 15-18

Ongelukken en rampen — Amos verschaft inzicht

TERWIJL hulpverleners dode lichamen uit de door de aardbeving vernielde kerk in Balvano (Italië) wegdroegen, klaagde priester Salvatore Pagliocchi: „Hoe kan ik aan deze mensen uitleggen dat God heeft besloten hun geliefden gedurende een mis tot zich te nemen?” — Liverpool Daily Post, 25 november 1980.

Hebt u opgemerkt dat mensen vaak menen dat God verantwoordelijk is voor de ongelukken en rampen die zich in deze tijd voordoen? De bijbel onthult evenwel dat de God van liefde niet weloverwogen de vele overstromingen, bosbranden, aardbevingen en meer van dergelijke rampspoeden in deze tijd veroorzaakt (1 Joh. 4:8). Vaak zijn deze te wijten aan de grillige uitwerking van de natuurkrachten der aarde. De mens moet echter ook een deel van de verantwoordelijkheid op zich nemen, want hij bouwt steden op vlakten die niet voor overstroming gevrijwaard zijn of op berghellingen in gebieden die een grote kans hebben om door aardschokken getroffen te worden.

Toch heeft de bijbel rampen, met inbegrip van aardbevingen die met verlies van veel mensenlevens gepaard gaan, voor onze tijd voorzegd. Hoewel God deze dingen niet persoonlijk veroorzaakt, heeft hij voorzien dat ze zich zouden voordoen. Het kleine bijbelboek Amos verschaft inzicht in Gods vermogen komende rampen te voorzien en bevat daarbij enkele waarschuwingen die ons in deze tijd zeer goed van pas komen en waarop wij beslist acht dienen te slaan.

Amos was een Hebreeër die in Tekóa woonde, een stadje dat ongeveer 16 kilometer ten zuiden van Jeruzalem lag. Het kan heel erg onaannemelijk geleken hebben dat hij een profeet zou worden die een oordeelsboodschap moest bekendmaken. Waarom?

Sommige mensen konden er aanspraak op maken dat hun vader een profeet was geweest of dat zij in contact hadden gestaan met een groep die bekendstond als „de profetenzonen” (2 Kon. 2:3; 4:1). Amos kon dit niet. Toen een invloedrijke priester in het noordelijke koninkrijk hem van profeteren probeerde te weerhouden, antwoordde Amos:

„Ik was geen profeet, noch was ik de zoon van een profeet; maar ik was een veehoeder en een plukker van vijgen van sycomoorbomen. Jehovah nu haalde mij van achter het kleinvee vandaan, en Jehovah zei vervolgens tot mij: ’Ga, profeteer tot mijn volk Israël.’” — Amos 7:14, 15.

Amos was dus niet een rijke eigenaar van kudden of velden. Hij was slechts een arbeider die op de weiden van Judéa schapen hoedde en seizoenwerk verrichtte door in een inferieure vijgesoort te prikken om ze zoeter te maken. Maar ook al was Amos’ achtergrond niet indrukwekkend, toch was zijn boodschap, die hij onder leiding van Gods geest uitsprak, dit beslist wel.

Hij profeteerde ergens tussen de jaren 829 en 803 v.G.T., gedurende de periode waarin Jeróbeam II in het noordelijke koninkrijk Israël regeerde en Uzzía koning was in het zuidelijk gelegen Juda. Amos zei dat hij het visioen „twee jaar vóór de aardbeving” ontving (Amos 1:1). De geschiedschrijver Josephus zegt dat zich een aardbeving voordeed toen Uzzía oneerbiedig trachtte in het Heilige van Jehovah’s tempel wierook te offeren. De aardbeving die door Amos werd vermeld, schijnt zich echter eerder in Uzzía’s regering te hebben voorgedaan, en deze was zo hevig dat ook Zacharia er melding van maakte. — 2 Kron. 26:16–27:1; Zach. 14:5.

Amos werd een profeet in een tijd waarin de situatie gunstig geleken kan hebben en alles schijnbaar goed ging. Uzzía in het zuiden had met Gods steun militaire successen geboekt. Ook in het noordelijke koninkrijk scheen zekerheid de overhand te hebben. Jeróbeam had Israëls gebied tot aan zijn vroegere grenzen uitgebreid, en de Assyrische oorlogsmachine die Syrië gevoelige slagen had toegebracht, scheen Israël nog niet te bedreigen. — 2 Kon. 14:23-28.

VERDORVEN EN AANSTUREND OP RAMPSPOED

De situatie was echter niet zo aangenaam en veelbelovend als het zich liet aanzien. Er lag rampspoed voor Israël in het verschiet, vooral van de zijde der Assyriërs. Jehovah God koos Amos uit en zond hem vanuit de eenzaamheid van Judéa naar het noordelijke koninkrijk Israël om daar een oordeelsboodschap bekend te maken.

Wanneer u het korte boek Amos leest, kunt u enkele van de toestanden opmerken die in Israël bestonden en die er aanleiding toe gaven dat Jehovah Amos zond. U zou de situatie als volgt kunnen samenvatten: Voorspoed en overgave aan uitspattingen.

De zorgeloze uiterlijke voorspoed van velen in Israël deed hen in aanmerking komen voor het oordeel. De rijken waren nietsnutten en leefden in schaamteloze weelde. Er waren zomer- en winterhuizen, waarvan sommige van dure, uitgehouwen stenen waren gebouwd. Archeologische ontdekkingen hebben Amos’ verslag dat de rustbedden van de rijken met ivoren inlegwerk waren versierd, bevestigd. Zij dronken hun uitgelezen wijnen niet uit bekers, maar uit schalen, en genotzuchtig verwenden zij zichzelf met de kostbaarste oliën en spijzen. — Amos 3:12, 15; 5:11; 6:4, 6.

Hoe hadden deze rijke Israëlieten hun rijkdommen verworven en behouden? Door onrecht, onderdrukking en slechte praktijken. Zelfzuchtig bedrogen zij de armen door een krappe maat te geven wanneer zij koren verkochten (en dan ook nog een slechte kwaliteit of afvalkoren) en bedrieglijke gewichten te gebruiken. Zij aarzelden niet de armen wegens kleine schulden in slavernij te verkopen; en ook gaven zij onmisbare kledingstukken die als onderpand waren gegeven, niet aan de armen terug. — Amos 2:6, 8; 8:4-6.

Deze corruptie was slechts een onderdeel van hun geringschatting van Gods weg. Er was nog veel meer. Met smalende minachting voor Jehovah hadden zowel vader als zoon seksuele betrekkingen met dezelfde vrouw. Dat de nazireeërs zich van wijn onthielden, moet een berisping hebben gevormd voor het wellustige, luxueuze leventje van de rijken; daarom trachtten de rijken de nazireeërs ertoe over te halen hun rechtschapenheid te verbreken. De zuivere God haatte dan ook de huichelachtige tienden, de slachtoffers en de rituele feesten van de rijken. — Amos 2:7, 11, 12; 4:4, 5; 5:21.

God beantwoordde Israëls morele en religieuze verval door Amos’ boodschap van naderende rampspoed te laten weerklinken. Amos had echter ook woorden van troost en hoop.

AMOS’ BOODSCHAP VAN RAMPSPOED

Het boek begint met veroordelende boodschappen tegen omliggende natiën. Damaskus (Syrië), Gaza (Filistea), Tyrus, Edom, Ammon en Moab hebben Gods volk onheus behandeld, soms op manieren die indruisten tegen het normale menselijke geweten. Ook Juda zal een toekomstig oordeel ondergaan. Waar gaat het om? Indien al deze omliggende natiën het oordeel onder de ogen moeten zien, hoe zou dan Israël, waarvan de schuld nog wordt verergerd doordat het Gods vroegere daden van zorg negeert, kunnen hopen de dans te ontspringen? — Amos 1:1–2:16.

Elk gevolg heeft een oorzaak, en Jehovah is er de oorzaak van dat Amos profeteert; Amos zou het niet wagen niet te profeteren (Amos 3:1-8). Alhoewel Amos geen melding maakt van Assyrië, verzekert hij de Israëlieten ervan dat er een tegenstander tegen hun genotzuchtige natie zal komen (Amos 3:9-15). Israël had niet op Gods vroegere terechtwijzingen gereageerd. Daarom waarschuwt Amos: „Maak u . . . gereed om uw God te ontmoeten.” Ja, zij moeten hun dwalingen onder de ogen zien en zich veranderen. Doen zij dit niet, dan zal de Schepper erop toezien dat er rampspoed komt. — Amos 4:1-13.

De Israëlieten zullen echter niet gunstig reageren op de vriendelijke verzoeken om ’Jehovah te zoeken en te blijven leven’. Zij zullen weigeren ’het kwade te haten en het goede lief te hebben’. Daarom is de verschrikkelijke „dag van Jehovah” zeker. Bij monde van Amos voorzegt God dat zij in ballingschap zullen gaan. Dat is gebeurd; de Assyriërs hebben hen later onder de voet gelopen en hebben gevangenen meegevoerd (2 Kon. 17:1-6). Israël negeerde Amos’ berisping en moest derhalve de door hem voorzegde grondige vernietiging ondergaan. — Amos 5:1–6:14.

Met een reeks beschrijvende uitspraken toont Amos aan dat Israëls einde nabij is. De verwoesting kon vergeleken worden met de vernietigende uitwerking van een zwerm sprinkhanen, of met de vernietiging die wordt veroorzaakt door een vuur dat zelfs het water verslindt. In die twee gevallen komt Amos tussenbeide. Het volgende visioen is echter definitief. Evenals een bouwer met behulp van een schietlood kan controleren of een muur rechtop staat, bepaalt God dat Israël niet langer oprecht is maar verwoesting verdient. Amazia, een priester van de kalveraanbidding, beschuldigt Amos van verraad en beveelt hem naar Juda terug te gaan. Maar Amos blijft standvastig en voorzegt zelfs het oordeel over Amazia en zijn huis. — Amos 7:1-17.

Fruit wordt aan het einde van het seizoen ingezameld; zo is ook Israëls einde nabij. Jehovah, die bij zichzelf zweert, zal Israël ter verantwoording roepen. Wanneer de voltrekking van dat oordeel komt, zullen de Israëlieten een woord van God in de hemel willen horen, maar het zal te laat zijn. Niemand zal ontkomen door zich te verbergen, zelfs niet in Karmels grotten. — Amos 8:1–9:7.

God zal het land schudden alsof Israël geen natie is die zich aan hem heeft opgedragen. Maar alle hoop is niet verloren! Hoewel de zondaars die zeggen: „De rampspoed zal niet naderbij komen”, hun einde zullen vinden, zullen toch enkelen van Jakobs nakomelingen worden gespaard. En dit is ook gebeurd. In 537 v.G.T. zijn personen uit Israël en Juda teruggekeerd uit hun gevangenschap. — Amos 9:8-10, 13-15.

Nog meer troost schenkt Amos’ voorzegging dat de „hut van David” herbouwd zal worden. In 49 G.T. haalde de discipel Jakobus dit gedeelte van Amos’ profetie aan. In die tijd was er een gezalfde, toekomstige koning in Davids geslachtslijn, Jezus Christus. De bijeenvergadering van christelijke discipelen — zowel joden als heidenen — die mederegeerders met Jezus zouden worden, vormde de wonderbaarlijke vervulling van de woorden in Amos 9:11, 12. — Hand. 15:13-18.

RAMPSPOEDEN IN ONZE TIJD

Evenals Amos kon voorzeggen wat Israël zou overkomen, kon Jezus Christus internationale ontwikkelingen in onze tijd voorzeggen. Hoewel noch de liefdevolle God Jehovah, noch zijn Zoon, zulke rampspoeden veroorzaakt, vormen de oorlogen, voedseltekorten en aardbevingen die zich sinds de Eerste Wereldoorlog hebben voorgedaan, een vervulling van Jezus’ profetie over het „besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3-12). Na de ramp die zich in november 1980 in de omgeving van Napels (Italië) voordeed, berichtte Robert I. Tilling, hoofd van de afdeling Geochemie en Geofysica van de Amerikaanse Geologische Dienst: „Uit verscheidene aanwijzingen blijkt dat zowel vulkanen als aardbevingen over de gehele wereld toenemen.”

Wij hebben beslist goede redenen om acht te slaan op Jezus’ waarschuwing waakzaam te zijn en ons niet geheel in beslag te laten nemen door het leiden van een luxueus leven, zoals de Israëlieten in Amos’ tijd. Alles wijst erop dat het „einde” van het huidige goddeloze samenstel van dingen spoedig zal komen. Wij mogen onze waakzaamheid derhalve niet laten verslappen. — Matth. 24:14, 36-44; Amos 5:14.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen