Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 1/4 blz. 32
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Vergelijkbare artikelen
  • Mozes en Aäron bij Farao
    Mijn boek met bijbelverhalen
  • De eerste drie plagen
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
  • Wie is Jehovah?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • De volgende zes plagen
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 1/4 blz. 32

Vragen van lezers

◼ Waarom liet God Mozes aan Farao vragen of de Israëlieten ’drie dagreizen ver de wildernis in’ mochten trekken, aangezien Hij zich had voorgenomen dat zij Egypte voorgoed zouden verlaten?

Bij het brandende doornbos zei God dat hij Mozes zou gebruiken om de Israëlieten uit Egypte te bevrijden en hen naar een land te brengen vloeiende van melk en honing. God zei tegen Mozes dat Farao hier als volgt over ingelicht moest worden: „Jehovah, de God van de Hebreeën, is met ons in contact getreden, en nu willen wij, alstublieft, drie dagreizen ver de wildernis intrekken, en wij willen slachtoffers brengen aan Jehovah, onze God.” — Ex. 3:18.

Aangezien God Mozes zojuist had gezegd dat de Israëlieten naar het Beloofde Land zouden gaan, lijkt het misschien alsof hij Farao niet van alle feiten in kennis stelde. Maar uit de manier waarop alles verliep, blijkt dat Gods manier van handelen fair was en Zijn doel diende.

De Israëlieten waren ruim tweehonderd jaar in Egypte geweest en werden als een slavenvolk behandeld. Toch zou God, in overeenstemming met zijn onveranderlijke belofte aan Abraham, Israël tot een grote natie maken. Zij zouden in het land dat God aan Abraham had aangewezen, het land Kanaän, in vrijheid wonen (Gen. 12:1, 2, 7; 18:18; 22:17, 18). Zou Farao Gods voornemen gewillig ondersteunen?

Neen, Jehovah wist van tevoren dat Farao hardnekkig zou weigeren de Israëlieten uit Egypte te laten wegtrekken, zelfs voor een korte tijd. Indien God, bij monde van Mozes en Aäron, te kennen had gegeven dat hij Israël voorgoed wilde laten wegtrekken, had Farao misschien bezwaren kunnen opwerpen die plausibel hadden kunnen lijken, zoals dat het land ontwricht zou raken als meer dan een miljoen personen plotseling voorgoed zouden weggaan. En anderen zouden geneigd kunnen zijn Farao’s houding te vergoelijken of zouden met hem kunnen sympathiseren. Wanneer Israël slechts een paar dagen uit het land Gosen zou wegtrekken, zou dit geen wezenlijk verlies voor de Egyptenaren betekenen.

Toen Farao hardnekkig weigerde de Israëlieten zelfs gedurende een periode van drie dagen te laten gaan, was het onloochenbaar duidelijk dat zijn hart verstokt was. Er bestond eenvoudig geen verontschuldiging voor zo’n harde houding, noch voor de toegenomen onderdrukking die Farao als reactie verordende. — Ex. 5:1-9.

Zelfs na een reeks plagen weigerde de koppige Farao Israël toestemming te geven Egypte te verlaten. De tiende plaag was uiteindelijk zo rampspoedig voor Egypte dat Farao Mozes opdroeg het volk bijeen te roepen en weg te trekken — zonder dat er sprake was van een periode van drie dagen. Maar toch probeerde Farao, toen de uittocht aan de gang was, Israël nog in de val te lokken om hen opnieuw in zijn macht te krijgen. Dat plan mislukte, want Farao kwam zelf in de Rode Zee om. — Ex. 12:31-39; 14:5-9, 21-28; Ps. 136:15.

Dat God Mozes opdroeg het redelijke verzoek voor een verlof van drie dagen te doen, diende derhalve als een beproeving voor Farao. Hierdoor werd onthuld wat er in zijn hart was.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen