De arts Lukas doet het beste werk
HOE denkt u over artsen? Door de hele geschiedenis heen hebben mensen veel waardering gehad voor dokters. De primitieve samenlevingen hebben hun medicijnmannen even hoog geacht als de hedendaagse samenlevingen hun medici. Hoe komt dit?
Ook al is het waar dat ongeveer driekwart van onze ziekten als gevolg van het herstellingsvermogen van ons lichaam vanzelf geneest, gaat er van gewetensvolle artsen vaak een sfeer van vertrouwen uit, hetgeen er in grote mate toe kan bijdragen dat een patiënt geneest. Ook hebben artsen ons kunnen helpen door hun kennis van doeltreffende geneesmiddelen en technieken in de geneeskunde. Als gevolg hiervan hebben veel mensen grote bewondering voor artsen als personen die een bijzonder goed werk doen.
Toch spreekt de bijbel over een toegewijde arts die van beroep veranderde om nog meer goed te kunnen doen. Hij verschaft ons een voorbeeld van de wijze waarop wij ons leven kunnen gebruiken om goed te doen.
Deze man, Lukas, leefde in de eerste eeuw G.T. Paulus, de christelijke apostel, noemde Lukas „de geliefde geneesheer”, en zoals wij zullen zien, blijkt uit Lukas’ geschriften dat hij inderdaad een arts was (Kol. 4:14). Het is echter opmerkenswaardig dat Lukas zijn reputatie niet heeft verkregen door zijn behandeling van zieken of gewonden. Hij had deze veeleer te danken aan wat hij deed nadat hij een christen was geworden.
Hoewel Lukas naar alle waarschijnlijkheid in één stad had kunnen blijven en een geriefelijk bestaan als arts had kunnen opbouwen, verkoos hij het ontberingen te accepteren door Paulus op zijn zendingsreizen te vergezellen. En later legde Lukas zich toe op researchwerk en op het schrijven van een evangelieverslag over Jezus’ leven en bediening. „Evangelie” betekent „goed nieuws”. Door zijn krachtsinspanningen om het christelijke goede nieuws te verbreiden, met inbegrip van het schrijven van zijn Evangelie en het boek Handelingen van Apostelen, toonde Lukas aan dat het uitnemender is goede christelijke werken tot stand te brengen dan als bekwaam arts ziekte of lijden tijdelijk te verlichten. Wij zullen Lukas’ goede werken beter kunnen waarderen door enkele dingen over hem persoonlijk en over zijn evangelieverslag te beschouwen.
DE MAN ACHTER HET BOEK
Sommigen beweren dat Lukas een heiden was, en wel op grond van zijn Griekse naam, zijn schrijfstijl en het feit dat Paulus in Kolossenzen 4:10-14 eerst over „de besnedenen” spreekt en later Lukas noemt. Dit is echter slechts een interpretatie, die trouwens in strijd is met de aanwijzing in Romeinen 3:1, 2. Daar wordt ons gezegd dat God zijn heilige uitspraken aan ’de joden’ heeft toevertrouwd. Lukas kan dus een Grieks-sprekende jood geweest zijn met een Griekse naam.
Uit Lukas’ schrijfstijl blijkt dat hij goed onderlegd was. Zijn Grieks is zuiver en vloeiend van stijl. Zijn zinnen zijn ingewikkelder dan die in de andere Evangeliën en hij gebruikt een grotere woordenschat.
Ook de inleiding van het Evangelie weerspiegelt Lukas’ geleerde, geschoolde achtergrond. Het begint als volgt: „Aangezien velen het op zich hebben genomen een verslag samen te stellen van de feiten die onder ons volledig geloofwaardig worden geacht, zoals deze aan ons zijn overgeleverd door hen die van het begin af ooggetuigen . . . zijn geworden, heb ook ik, omdat ik alle dingen van meet af nauwkeurig ben nagegaan, besloten ze in logische volgorde aan u te schrijven . . . opdat gij de zekerheid der dingen waarin gij mondeling zijt onderwezen, volledig moogt kennen” (Luk. 1:1-4). Dit lijkt veel op de inleidingen in de klassieke Griekse literatuur.
Lukas geeft zijn lezers hier de verzekering dat hij niet te werk is gegaan op grond van wat hij van horen zeggen of louter mondelinge traditie wist. Waarom niet? Aangezien Lukas klaarblijkelijk nog geen discipel was toen Jezus op aarde was, heeft hij, toen hij aan de voorbereiding van zijn Evangelie werkte, een zorgvuldig onderzoek ingesteld onder „ooggetuigen”. Ook onderzocht hij de verslagen van tijdgenoten, aangezien hij ’alle dingen van meet af nauwkeurig was nagegaan’. Dit dient ons vertrouwen in de juistheid van Lukas’ geschriften te versterken.
Maar hoe kwam Lukas aan zijn gedetailleerde inlichtingen? In het boek Handelingen wordt op een bepaald moment in het verslag over Paulus’ reizen van de derde persoon („hij”, „zij”) overgegaan op de eerste persoon („wij”, „ons”). Men neemt op grond hiervan aan dat Lukas zich tijdens Paulus’ tweede zendingsreis bij Paulus’ reisgezelschap heeft aangesloten (Hand. 16:10). Door Paulus aan het einde van de derde reis naar Jeruzalem te vergezellen, is Lukas klaarblijkelijk in de gelegenheid geweest daar mannen en vrouwen te interviewen die ooggetuigen van Jezus’ bediening waren geweest (Hand. 21:1, 7, 15-18). Daar kan Lukas ook documenten hebben onderzocht, zoals die welke hij nodig heeft gehad om de geslachtslijn samen te stellen die in Lukas 3:23-38 wordt aangetroffen.
De apostel Paulus heeft van ongeveer 56 tot 58 G.T. in Cesaréa gevangengezeten. Aangezien Lukas zijn Evangelie heeft geschreven vóór het boek Handelingen (dat omstreeks 61 G.T. was voltooid), schijnt Lukas, die zijn tijd goed gebruikte, zijn Evangelie geschreven te hebben toen Paulus in de gevangenis was.
WAAROP DIENT U TE LETTEN?
U zult het bijzonder lonend vinden het zorgvuldig en met warmte geschreven en informatieve boek Lukas te lezen. Hierbij zult u er veel profijt van hebben wanneer u op interessante bijzonderheden of unieke kenmerken let. Wij zouden er vier kunnen opnoemen.
Het eerste kenmerk is Lukas’ gebruik van medische termen en beschrijvingen. Vrouwen en het gebed ontvangen ook speciale aandacht in Lukas’ Evangelie, dus let speciaal op die twee aspecten. Punt vier is het feit dat Lukas voor alle mensen schreef. Laten wij, om uw belangstelling voor het boek te vergroten, enkele voorbeelden van deze vier kenmerken beschouwen.
VANUIT HET STANDPUNT VAN EEN DOKTER BEZIEN
Alle Evangeliën maken melding van Jezus’ wonderen, maar merk bij het lezen van het boek Lukas eens op hoe vaak hij Jezus’ genezingen verhaalt. En schenk daarbij aandacht aan de taal die wordt gebruikt of de details die worden verstrekt.
Lukas verschaft bijvoorbeeld vaak bepaalde medische details die Matthéüs en Markus weglaten. Hoewel die twee ons vertellen dat Petrus Malchus’ oor afhieuw, vermeldt Lukas gedetailleerd dat dit het rechteroor was en dat Jezus het geamputeerde lichaamsdeel weer herstelde. Is dat niet echt iets voor een dokter? (Matth. 26:51; Mark. 14:47; Luk. 22:50, 51) Evenzo bericht Lukas nauwkeurig dat Petrus’ schoonmoeder „door hoge koorts gekweld” werd en dat Jezus een man genas die „overdekt was met melaatsheid”, alsook een persoon „met een verdorde rechterhand”. — Luk. 4:38, 39; 5:12-14; 6:6-10.
Er zijn nog veel meer bewijzen van Lukas’ medische kijk op de dingen. Door te berichten dat Jezus „vele mensen [genas] van ziekten en ernstige kwalen en goddeloze geesten”, maakte Lukas onderscheid tussen de genezingen van ziekten die uitsluitend van fysieke aard waren en die welke verband hielden met de demonen (Luk. 7:21). Alleen Lukas vertelt ons dat toen Jezus vlak voor zijn arrestatie bad, hij ’in hevige smart geraakte’ en dat ’zijn zweet als druppels bloed werd’ (Luk. 22:44). Lukas’ belangstelling als arts trad zelfs in zijn verslag van Jezus’ gelijkenissen op de voorgrond. Alleen Lukas vertelt ons over de gelijkenis van de ’barmhartige Samaritaan’. Herinnert u zich hoe de Samaritaan de wonden behandelde van de man die aan de kant van de weg werd aangetroffen? Wat Lukas beschrijft, stemt overeen met de medische behandelingsmethoden in die tijd (Luk. 10:29-37). Lukas verschaft het enige verslag over de ’rijke man en Lazarus’. En herinnert u zich hoe nauwkeurig Lukas Lazarus’ gezondheidsprobleem beschreef? Kijkt u maar in Lukas 16:20. Merk vervolgens in 16 vers 24 op dat de rijke man roept: „Ik lijd folterende pijnen.” Lukas gebruikte een Grieks woord voor pijn of smart dat door geen enkele andere bijbelschrijver is gebezigd maar dat vaak werd gebruikt door Griekse geneeskundigen zoals Hippócrates, Aretaeus en Galénus.
MEDEGEVOEL VOOR VROUWEN EN BELANGSTELLING VOOR HET GEBED
Wanneer u het boek Lukas leest, let dan op bewijzen van zijn medegevoelende belangstelling voor vrouwen, welke misschien een weerspiegeling vormde van de mededogende aard als gevolg waarvan hij zich aanvankelijk tot de geneeskunde aangetrokken had gevoeld. In hoofdstuk één treffen wij bijvoorbeeld het enige evangelieverslag aan over Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper, terwijl zelfs wordt vermeld dat zij het kind in haar schoot voelde opspringen. In datzelfde hoofdstuk wordt ons op gevoelige wijze inzicht gegeven in Maria’s reacties op de gedachte de moeder van de Messías te worden.
Later in Lukas’ Evangelie zult u kennis maken met: De profetes Anna, de weduwe van Naïn, de vrouw die een zondares was geweest maar die Jezus’ voeten met haar tranen waste, de vrouwen die Christus met hun bezittingen dienden, Jezus’ genezing van de vrouw die reeds lang aan een bloedvloeiing leed, de huiselijke relatie die er tussen Maria en Martha bestond, en de „dochter van Abraham” die reeds achttien jaar gebrekkig was, terwijl u ook de gelijkenissen zult lezen van de vrouw die een geldstuk had verloren en de weduwe en de rechter. — Luk. 2:36-38; 7:11-15, 36-50; 8:1-3, 43-48; 10:38-41; 13:11-16; 15:8-10; 18:2-8.
Denkt u dat hier een volledige lijst is verschaft van alle speciale verwijzingen naar vrouwen in het boek Lukas? Welnu, indien u een vrouw bent, meeleeft met vrouwen of graag zou willen weten op welke wijze de arts Lukas empathie aan de dag legde voor vrouwen, leest u dan zijn verslag om te kijken wat u nog meer zult aantreffen. Merk hierbij op hoe vaak Lukas melding maakt van het gebed.
U zult merken dat alleen Lukas een aantal van Jezus’ gebeden noemt. Alleen Lukas vertelt ons bijvoorbeeld dat Jezus bad toen de hemelen werden geopend en heilige geest op hem werd uitgestort en dat Christus later een hele nacht in gebed doorbracht (Luk. 3:21; 6:12). Als u nog meer voorbeelden zou willen hebben, sla dan Lukas 5:16; 9:18, 28; 11:1 en 23:46 op. Ook deelt Lukas ons enkele van Jezus’ gelijkenissen over het gebed mee, zoals die over de vriend die midden in de nacht aanklopte, de onrechtvaardige rechter, en de Farizeeër en de belastinginner. — Luk. 11:5-13; 18:1-8, 10-14.
„GOED NIEUWS” VOOR ALLE MENSEN
Matthéüs schijnt zijn Evangelie speciaal voor de joden geschreven te hebben, terwijl Markus zijn Evangelie voor de Romeinen schreef, maar Lukas schreef „goed nieuws” voor alle mensen. Eén aanwijzing hiervoor is het feit dat Lukas Jezus’ geslachtslijn terugvoert tot Adam, de voorvader van de gehele mensheid (Luk. 3:23, 38; vergelijk Matthéüs 1:1, 16). In zijn Evangelie met universele aantrekkingskracht helpt Lukas ons in te zien dat Christus’ boodschap en werken een goede uitwerking konden hebben op alle soorten van mensen, ongeacht hun achtergrond — een melaatse Samaritaan, de rijke belastinginner en zelfs een veroordeelde dief die aan een paal stierf (Luk. 17:11-19; 19:2-10; 23:39-43). U zult ook gaan beseffen hoe Lukas zich aangetrokken voelde tot allen die ’verloren’ waren, doordat hij Jezus’ gelijkenissen optekende over het verloren schaap, de verloren munt, de verloren zoon, en de Farizeeër en de belastinginner (Luk. 15:4-32; 18:9-14). Let bij het lezen van Lukas’ Evangelie speciaal op nog meer voorbeelden waaruit blijkt dat Lukas hoop biedt aan allen.
Er zijn natuurlijk nog veel meer unieke aspecten die u in het Evangelie van Lukas zou kunnen aantreffen. Maar de totale indruk is beslist wel dat het een boek is dat door een ontwikkelde en nauwkeurige auteur is geschreven en dat toch een hartelijk en ontroerend verslag bevat van Jezus’ leven. Het is een evangelieverslag waarin duidelijk wordt aangetoond dat „goed nieuws” nu voor allen beschikbaar is.
Vooral in onze tijd wordt zulk een „goed nieuws” bijzonder gewaardeerd. De arts Lukas is de enige evangelieschrijver die Jezus’ profetie heeft opgetekend dat de tijd zou komen wanneer de mensen, wegens de benauwdheid op aarde gedurende het besluit van het samenstel van dingen, ’mat zouden worden van vrees en verwachting’. Hoe aangenaam moet Lukas het hebben gevonden ook Jezus’ aanmoedigende woorden in Lukas 21:25-28 te mogen optekenen!