Gods Woord is levend
Waarom Martha in de opstanding geloofde
TOEN Martha hoorde dat Jezus eraan kwam, liep zij naar buiten om hem te ontmoeten. „Heer, indien gij hier waart geweest, zou mijn broer niet zijn gestorven”, zei ze. Toen Jezus haar verdriet zag, troostte hij haar met de woorden: „Uw broer zal opstaan.” Martha antwoordde, zoals u hier kunt zien: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag.” — Joh. 11:17-24.
Waarom had Martha zo’n krachtig geloof dat haar broer Lazarus uit de doden zou worden opgewekt? Welnu, zij wist bijvoorbeeld dat Gods profeten Elia en Elisa vele jaren voordien elk in Gods kracht een kind uit de doden hadden opgewekt (1 Kon. 17:17-24; 2 Kon. 4:32-37). En zij wist dat een dode man weer levend was geworden toen hij in een kuil was geworpen en met de beenderen van de dode Elisa in aanraking was gekomen (2 Kon. 13:20, 21). Maar haar geloof in de opstanding was vooral gesterkt door wat Jezus zelf had onderwezen en gedaan.
Minder dan twee jaar voordien had Jezus gezegd: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Joh. 5:28, 29). Er is geen bijbels verslag voorhanden waaruit blijkt dat Jezus vóór die tijd iemand uit de doden had opgewekt. Maar kort daarna wekte hij de enige zoon van een weduwe in de stad Naïn op. Het nieuws hierover verbreidde zich in zuidelijke richting, naar Judéa, zodat Martha er beslist over gehoord zal hebben (Luk. 7:11-17). Later zal Martha ook beslist gehoord hebben dat Jezus het twaalfjarige dochtertje van Jaïrus had opgewekt. — Luk. 8:40-56.
Toch verwachtte Martha niet dat Jezus deze keer haar broer uit de doden zou opwekken. Daarom zei ze: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag.” Om Martha evenwel te doordringen van het aandeel dat hij heeft in het opwekken van de doden, zei Jezus: „Ik ben de opstanding en het leven.” En toen wekte hij Lazarus op, ook al was Lazarus reeds vier dagen dood! — Joh. 11:24-27, 38-44.
Wij hebben thans een nog krachtiger reden om geloof te stellen in de opstanding. Waarom? Vooral omdat Jezus Christus zelf weer tot leven is opgewekt. „Deze Jezus heeft God opgewekt, van welk feit wij allen getuigen zijn”, zei Petrus (Hand. 2:32). Er kan geen twijfel over bestaan dat Christus uit de doden is opgewekt, want nadien heeft hij zich aan velen van zijn discipelen, eens aan ongeveer vijfhonderd van hen, in levenden lijve vertoond (1 Kor. 15:3-8). Zijn discipelen geloofden zo krachtig in de opstanding dat zij bereid waren om vervolging en zelfs de dood onder de ogen te zien om God te dienen. Hebt u zo’n geloof in de opstanding?
[Illustraties op blz. 8, 9]
OPWEKKINGEN
door Elia
door Elisa
„Heer, . . . ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding”
door Jezus
Lazarus ’komt naar buiten’