Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 1/7 blz. 10-13
  • ’Spreek bemoedigend tot de terneergeslagen zielen’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Spreek bemoedigend tot de terneergeslagen zielen’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ik „ben geheel terneergeslagen”
  • ’Spreek bemoedigend’
  • „Ik leerde empathie te hebben”
  • Ondersteun de zwakken
  • Hoe depressieve personen te helpen weer vreugdevol te worden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Troost voor de neerslachtigen
    Troost voor de neerslachtigen
  • Zij willen helpen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Het overwinnen van depressiviteit — Hoe anderen kunnen helpen
    Ontwaakt! 1987
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 1/7 blz. 10-13

’Spreek bemoedigend tot de terneergeslagen zielen’

„IN HET begin voelde ik mij down en deze stemming hield aan. Ik had geen zin om ergens naar toe te gaan of iets te doen en ook kon ik mij niet concentreren. Ik werd wanhopig en verward en begon te denken dat mijn gehele leven en mijn goede bericht van dienst voor God niets waard waren. Ik werd paniekerig en angstig.” Zo beschreef een 48-jarige Getuige, die vele jaren als zendelinge werkzaam was geweest, haar gevoelens. „Ik was altijd fysiek en geestelijk gezond geweest, maar toen had ik plotseling het gevoel dat ik mij nooit meer goed zou voelen.”

En een rijpe broeder bericht: „Ik raakte als gevolg van mijn baan erg gedeprimeerd. Ik kwam meestal zo wanhopig van mijn werk thuis, dat ik niet kon eten. Ik stond dan van tafel op en ging een lege kamer in en huilde — ik kon de tranenvloed gewoon niet tegenhouden. Anderen irriteerden mij heel snel. Ik bleef denken: ’Waar loopt dit op uit? Waarom overkomt dit mij?’ Het heeft zes maanden geduurd.”

Deze personen leden aan een ernstige depressie. Verdere berichten wijzen erop dat er nog steeds „terneergeslagen zielen” onder Gods volk zijn (1 Thess. 5:14). De statistieken voor de wereld geven te kennen dat er een opvallende toename is in het aantal gedeprimeerde mensen. Hoewel personen die een verhouding tot God hebben opgebouwd, vaak minder last hebben van de situaties die depressie tot gevolg hebben, zijn zij beslist niet immuun voor deze kwaal. Maar waarom zouden zulke getrouwe dienstknechten zo geplaagd worden?

Ik „ben geheel terneergeslagen”

De loyale koning David van Jeruzalem was een slachtoffer van depressie. Als gevolg van enkele dwalingen of dwaasheid van zijn zijde schreef hij: Ik „ben geheel terneergeslagen, de ganse dag loop ik droefgeestig rond” (Ps. 38:7 (6), De Katholieke Bijbel). In het kader onder aan deze bladzijde wordt aangetoond hoe verscheidene getrouwe dienstknechten zich soms hebben gevoeld, en waarom. Allen die in het kader worden genoemd, zijn hun verdriet echter te boven gekomen. Volgens het bijbelse verslag bleven zij allen God getrouw dienen.

Er zijn veel oorzaken waardoor mensen neerslachtig worden. Sommige ervan heeft het slachtoffer vrijwel niet in zijn macht. Recente medische onderzoekingen hebben aangetoond dat sommige soorten van ernstige depressie worden veroorzaakt door een verstoring van het chemische evenwicht in de hersenen, hetgeen het gevolg kan zijn van een aantal fysieke oorzaken.a Tegelijkertijd kunnen ook onze gedachten alleen al ons neerslachtig maken. Eén bijbels voorbeeld is onthullend.

Epafrodítus, een ijverige helper van de gevangengezette apostel Paulus, leed aan neerslachtigheid. Paulus zond deze dienstknecht vanuit Rome terug naar zijn vroegere gemeente in Filippi, en misschien verzond hij via hem een brief waarin hij onder andere verklaarde dat Epafrodítus „terneergeslagen [is] omdat gij hebt gehoord dat hij ziek was geworden”. Hij was inderdaad ziek geweest, maar nu was hij weer gezond — en toch was hij terneergeslagen. Wat veroorzaakte de depressie? Hij besefte dat de gemeente had „gehoord dat hij ziek was geworden”. Waarom zou dit hem neerslachtig maken? — Fil. 2:25-30.

Deze toegewijde dienstknecht was klaarblijkelijk erg gevoelig ten aanzien van de gevoelens van anderen. Hij trok het zich erg aan dat zijn geliefde broeders en zusters in de gemeente waar hij vandaan kwam, zich zorgen maakten over het bericht van zijn slechte gezondheid. De neerslachtigheid schijnt teweeggebracht te zijn doordat hij hen graag wilde geruststellen maar zich hopeloos van hen gescheiden voelde door een afstand van honderden kilometers. Hetzelfde kan in deze tijd gebeuren, zelfs met degenen die zich, net als Epafrodítus, volledig voor het werk van de Heer inspannen. Intense bezorgdheid over de gevoelens van anderen, of misschien het gevoel dat men anderen heeft teleurgesteld, kan neerslachtigheid veroorzaken.

Maar hoe kunnen anderen hulp bieden aan degenen die neerslachtig zijn?

’Spreek bemoedigend’

Een neerslachtige christelijke vrouw smeekte haar man in tranen: „Wat moet ik doen? Zo kan ik echt niet verder gaan!” De man, die een ongelovige was, antwoordde bits: „Je moet je er gewoon tegen verzetten!” Deze vrouw was zo gebroken dat zij de volgende dag bijna zelfmoord pleegde! Hoe belangrijk is het dat allen acht slaan op het bijbelse gebod: „Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen.” Er kan soms onherstelbare schade worden aangericht wanneer men dit niet doet. Toch zal iemand vaak een neerslachtige ziel willen opbeuren zonder te weten wat hij moet zeggen. — 1 Thess. 5:14.

In zijn tweede brief aan de Korinthische christenen geeft Paulus te kennen dat hij zich ’terneergeslagen’ voelde omdat hij „van binnen vrees” had. Een goed bericht vertroostte hem. Titus bracht verslag uit over de verbeterde geestelijke toestand van de gemeente Korinthe en over hun „ijver” of bezorgdheid voor Paulus, hun „verlangen” naar hem. Het bericht over hun liefde voor hem beurde Paulus op (2 Kor. 7:5-7). Hetzelfde is ook thans het geval. Een christelijke vrouw die een verlammende depressie doormaakte, zei: „Je hebt er bovenal behoefte aan te weten dat anderen om je geven als persoon. Je hebt er behoefte aan iemand te horen zeggen: ’Ik begrijp het; je zult er gauw weer bovenop zijn. Ik besef wat je doormaakt en ik wil graag met je praten.’”

„Ik leerde empathie te hebben”

„Eén les zal ik nooit vergeten”, gaf een christelijke moeder toe die aan depressie leed. „Ik leerde empathie te hebben. Voorheen dacht ik altijd dat je jezelf alleen maar een beetje moest opporren en aan de slag moest gaan, en daarom had ik nooit veel medegevoel met anderen die zich ellendig voelden. Nu weet ik wel beter. Als een broeder of zuster tegen me zei dat ik ’het van me af moest zetten’, wilde ik niets liever dan dat, maar ik was op dat punt helemaal machteloos. Hun opmerkingen deden werkelijk pijn.” Neerslachtige personen hebben er behoefte aan dat anderen hun „medegevoel” betonen. — 1 Petr. 3:8.

Hoe kunnen familieleden en vrienden hulp bieden? Een veertigjarige, voorheen neerslachtige moeder zei toen zij hierover nadacht: „Je voelt je niet alleen fysiek en emotioneel vreselijk naar, maar je voelt je ook schuldig omdat je niet voor je gezin doet wat je normaal zou doen.” Daarom gaf zij de raad: „Laat de gedeprimeerde persoon weten dat je beseft dat hij zijn best doet. Moedig hem aan vol te houden.”

Hoewel opbouwende woorden noodzakelijk zijn en worden gewaardeerd, kunnen degenen die graag willen helpen, misschien nog meer hulp bieden.

Ondersteun de zwakken

Paulus spoorde de gemeente in Thessaloníka ertoe aan niet alleen ’bemoedigend te spreken tot de terneergeslagen zielen’, maar ook ’de zwakken te ondersteunen en lankmoedig te zijn jegens allen’. De uitdrukking ’ondersteunen’ omvat daden, want het oorspronkelijke Griekse woordb heeft in de eerste plaats de betekenis dat men vlak tegenover iemand blijft staan om hem te steunen. — 1 Thess. 5:14.

Het verslag over een studie van meer dan vijfhonderd personen besloot met de woorden: „Misschien nog meer dan moed, een krachtige wil en een opgewekte geestesgesteldheid, hebben mensen behoefte aan intieme, steun verlenende vrienden en gezinsleden om neerslachtigheid af te wenden.” Dr. L. Cammer, een bekende psychiater, is het hiermee eens. Hij zei: „Het is van het grootste belang dat de gedeprimeerde persoon iemand om zich heen heeft die niet begint te preken, iemand die geduldig zal blijven.” Ja, een positieve poging om hulp te bieden, zoals door een telefoontje of een kort bezoek, zal heel erg worden gewaardeerd.

Aan een christelijke vrouw werd gevraagd welke behandelingsmethode haar het meest had geholpen. Zij antwoordde: „Het beste geneesmiddel was de omgang met mijn geestelijke broeders en zusters. Anders zou ik niet beter zijn geworden. In onze gemeente van Getuigen heerste liefde, bezorgdheid en begrip. Deze vormden als het ware een muur van bescherming.”

Natuurlijk zal men af en toe op liefdevolle wijze vastberaden moeten zijn wanneer men een neerslachtige persoon helpt, aangezien zijn denkwijze verward kan zijn. Hij moet er misschien op zachtaardige wijze toe worden aangespoord een eindje met u te gaan wandelen of een andere bezigheid te verrichten, zijn medicijnen te nemen of zijn geestelijke activiteiten te blijven verrichten.

Wanneer iemand wegens een fysieke ziekte in een ziekenhuis wordt opgenomen, worden hem vaak een aantal kleine maaltijden voorgezet in plaats van enkele grote maaltijden. Hetzelfde kan noodzakelijk zijn wanneer men een neerslachtige persoon met geestelijk voedsel helpt. Het kan werkelijk geduld vergen van de zijde van een echtgenoot of een bezorgde vriend om bij verschillende gelegenheden kort over geestelijke ’goede dingen’ te spreken in plaats dat men tracht een lange bijbelse bespreking te hebben, hetgeen de neerslachtige persoon te zwaar zou belasten. Ook al reageert de zieke niet op het onderricht, toch zal de liefde die hem wordt betoond haar uitwerking niet missen.

Zolang de kwaal duurt of totdat ze gunstig op de medische behandeling reageert, moeten anderen geduld en begrip blijven tonen. In sommige situaties schijnt geen enkele vorm van medische behandeling te helpen. Daarom zijn lankmoedigheid en een zelfopofferende liefde nodig om deze door neerslachtigheid gekwelde personen te helpen totdat Jehovah in de naderende nieuwe ordening alle ziekten — zowel de mentale als de fysieke ziekten — zal genezen. — Openb. 21:3, 4.

De ouderlingen in een gemeente hebben een speciale verantwoordelijkheid. Het artikel „Een onderwezen tong — ’ten einde de vermoeiden aan te moedigen’”, waarin dit aspect wordt behandeld, zal in een volgende uitgave worden gepubliceerd.

[Voetnoten]

a Zie het artikel „Speelt het zich allemaal in de geest af?” in ons zustertijdschrift Ontwaakt! van 8 januari 1982.

b Antechesthe — „houdt u vast tegen”.

[Kader op blz. 11]

HOE ZIJ ZICH VOELDEN WAAROM

JOB ’God heeft mij in de steek Ziekte en persoonlijke

gelaten’, ’Ik haat mijn leven.’ tegenslagen. Het leek

— Job 29:2, 4, 5; 10:1. of God hem had

verlaten

JAKOB Weigerde vertroost te worden. Verdriet over

„Bleef . . . wenen.” ’Ik wil schijnbare dood van

het graf in.’ — Gen. 37:35. zoon

HANNA ’Weende en at niet.’ ’Bitter Bittere teleurstelling

van ziel en weende zeer.’ over het feit dat zij

— 1 Sam. 1:7, 10. geen zoon had

JONA „Dat ik sterf is beter dan Opgekropte woede

dat ik in leven ben.” In een

„rampspoedige toestand”.

— Jona 4:6, 8.

DAVID „De gehele dag heb ik bedroefd Schuldgevoelens over

rondgelopen.” „Ik ben lam ernstige dwaling

geslagen.” „Mijn kracht heeft

mij verlaten.” — Ps. 38:6, 8, 10.

NEHEMÍA ’Barstte uit in geween en bleef Verontrust over

dagenlang rouw bedrijven’, ’was toestand van enkelen

droefgeestig van hart’. van Gods volk

— Neh. 1:4; 2:2.

PAULUS Had „van binnen vrees” en Tegenstand en

voelde zich ’terneergeslagen’. gebrek aan rust

— 2 Kor. 7:5, 6.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen