„Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen”
„Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle ergerlijke dingen die goddeloze zondaars tegen hem hebben gesproken.” — Jud. 14, 15.
1. Hoe dient Jehovah, als de Opperste Rechter, te worden bezien?
JEHOVAH, de Opperste Rechter, verdient het dat mensen hem respecteren (Jes. 33:22). Toch behandelen velen hem zeer oneerbiedig. Tot zulke arrogante kwaaddoeners behoorden ook de „goddeloze mensen” over wie de discipel Judas in zijn door God geïnspireerde brief schreef. Niemand kan God echter straffeloos negeren, want er bestaat geen twijfel over dat ’Jehovah komt om aan de goddelozen het oordeel te voltrekken’. — Jud. 14, 15; Job 9:1-4.
2. (a) Welke punten zijn tot dusver in onze beschouwing van Judas’ brief onder onze aandacht gebracht? (b) Wat dient Judas’ verdere raad voor ons te doen?
2 In onze vorige bespreking van Judas’ brief werd beklemtoond hoe noodzakelijk het is weerstand te bieden aan valse leraren en personen die het vlees willen verontreinigen, en daarentegen acht te slaan op schriftuurlijke waarschuwingen en respect te tonen voor door God ingestelde autoriteit (Jud. 1-10). Moge Judas’ verdere raad ons respect voor de Opperste Rechter vergroten, opdat wij te midden van zijn getuigen pal mogen blijven staan met eeuwig leven in het vooruitzicht.
’Wee hun!’
3. Waaraan maakte Kaïn zich schuldig?
3 Judas schreef over de „goddeloze mensen” die Jehovah tartten:
„Wee hun, want zij zijn het pad van Kaïn opgegaan en hebben zich voor een beloning hals over kop op de dwaalweg van Bileam begeven, en zij zijn vergaan in het opstandige gepraat van Korach!” (Jud. 11)
Door „wee hun” te zeggen, gaf Judas te kennen dat de „goddeloze mensen” die de gemeente van Jehovah’s volk waren binnengeslopen, wee te wachten stond. (Vergelijk Lukas 11:42-47, 52.) Die mensen waren „het pad van Kaïn opgegaan”. Hoewel Abel en zijn slachtoffer van dierlijk vlees en bloed door God werden goedgekeurd, werd Kaïns bloedeloze offer, dat met een onjuiste geest werd gebracht, verworpen. Kaïn bezat geen geloof en had geen respect voor de heerlijkheid of waardigheid die God Abel had verleend. In zijn jaloezie en haat negeerde Kaïn zelfs een goddelijke waarschuwing en vermoordde hij zijn broer. — Gen. 4:2-8; Hebr. 11:4; 1 Joh. 3:12.
4. (a) Wat was „het pad van Kaïn”? (b) Waarom dient u „het pad van Kaïn” te mijden?
4 Kaïn gaf er vooral blijk van geen respect te hebben voor Jehovah, en zijn oneerbiedige handelwijze werd „het pad van Kaïn” genoemd. Zijn opstandige handelwijze en slechte beweegreden waren volkomen verkeerd, en hetzelfde is in deze tijd het geval met wie maar ook die belijdt een van Jehovah’s Getuigen te zijn maar die Gods onverdiende goedheid tracht te veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag. Zo iemand betreedt het „pad van Kaïn”. Evenals Kaïn, die zijn broer haatte en doodde, zijn zulke personen ’doodslagers’ omdat zij haat koesteren jegens getrouwe christenen die door Jehovah met Zijn dienst zijn vereerd (1 Joh. 3:15). God vervloekte Kaïn, en tijdens de Vloed werden zijn nakomelingen weggevaagd. Evenzo staat degenen die „het pad van Kaïn” volgen, „wee” te wachten, aangezien hun handelwijze Jehovah mishaagt en tot vernietiging leidt.
5. (a) Welke handelwijze volgde Bileam? (b) Wie begaven zich in Judas’ tijd „hals over kop op de dwaalweg van Bileam”? (c) Wat zal er gebeuren met personen die Jehovah’s volk nu trachten te verderven door hen ertoe te brengen een valse leer te aanvaarden en zich aan dierlijke hartstochten over te geven?
5 De goddeloze verontreinigers van het vlees hadden zich ook „voor een beloning hals over kop op de dwaalweg van Bileam begeven”. Bileam was voor de hem door koning Balak steeds weer aangeboden beloning gezwicht en trachtte de Israëlieten driemaal te vervloeken, maar Jehovah veranderde de vloek steeds weer in een zegen. Daarom deed de hebzuchtige Bileam Balak de suggestie aan de hand dat als Israël tot valse religie zou kunnen worden verlokt en ertoe verleid zou kunnen worden zich aan dierlijke hartstochten over te geven, God zelfs Zijn eigen volk zou vervloeken. Deze verderfelijke raad werd opgevolgd, en wegens het losbandige gedrag van de Israëlieten werden 24.000 van hen door een van God afkomstige plaag en door rechtstreekse terechtstelling gedood (Num. 22:1–25:9; Openb. 2:14). Later stierf Bileam zelf doordat degenen die hij had proberen te vervloeken, hem doodden (Num. 31:8). Zo zal er ook rampspoed komen over personen die beweren Jehovah’s Getuigen te zijn maar die met hebzuchtige beweegredenen trachten Jehovah’s volk te verderven door hen ertoe te brengen een valse leer te aanvaarden en zich aan dierlijke hartstochten over te geven. Dit is in de hedendaagse tijd enkele malen voorgevallen, en getrouwe, opgedragen getuigen van Jehovah dienen ervoor op hun hoede te zijn!
6, 7. (a) Waaraan maakte de leviet Korach zich schuldig? (b) Wat gebeurde er met Korach en degenen die zich bij hem aansloten? (c) Hoe dienen wij ’opstandig gepraat’ te bezien?
6 Judas haalde ook het waarschuwende voorbeeld aan van de leviet Korach, die zijn toevlucht nam tot ’opstandig gepraat’. Door eerzucht gedreven, beschuldigde hij Mozes er valselijk van dat hij er zelfzuchtig regelingen voor had getroffen dat zijn eigen broer, Aäron, hogepriester werd, terwijl hij Aäron ervan beschuldigde de eer van het priesterschap voor zichzelf en zijn familie te hebben opgeëist. Korach respecteerde niet de heerlijkheid of waardigheid die God aan Aäron en zijn zonen had verleend, maar kwam in opstand tegen Gods aanstellingen.
7 Hoewel Korach en bepaalde Rubenieten die zijn zijde kozen, uit Egypte waren gered, kwamen zij niet het Beloofde Land binnen. In plaats daarvan opende de aarde haar mond en werden sommigen van hen levend begraven, terwijl anderen verteerd werden door van Jehovah afkomstig vuur. Vervolgens stierven 14.700 Israëlieten die over dit oordeel van God murmureerden, als gevolg van een van Jehovah afkomstige gesel (Num. hfdst. 16). De voltrekking van Gods oordeel aan de opstandige „goddeloze mensen” stond zo onomstotelijk vast dat Judas zei dat zij „zijn vergaan”. Het oordeel jegens hen was als het ware reeds voltrokken! Hoe dient dit alles ons ertoe aan te sporen ’opstandig gepraat’ te vermijden!
8. Hoe belangrijk voor ons in deze tijd zijn de waarschuwende voorbeelden van Kaïn, Bileam en Korach?
8 Ja, personen die een opstandige handelwijze tegen Jehovah en zijn organisatorische regelingen volgen, staat beslist rampspoed te wachten. Judas liet zien dat degenen die geen liefde en geloof hadden (zoals Kaïn), die (evenals Bileam) graag betaald wilden worden voor het onderwijzen van een leer waarin losbandig gedrag werd bevorderd en die (evenals Korach) geen achting hadden voor door God verleende autoriteit, „wee” of onheil te wachten stond. En Judas’ woorden verschaften beslist een krachtige waarschuwing betreffende personen die belijden Jehovah’s Getuigen te zijn maar die toch een kritische of oneerbiedige houding ten aanzien van Gods theocratische regeling voor onze tijd aan de dag leggen.
Waarschuwingen in de vorm van vergelijkingen
9. Wat wilde het zeggen dat de goddeloze valse leraren werden vergeleken met „onder water verborgen klippen”?
9 Judas vervolgt zijn waarschuwingen door een opsomming van een serie vergelijkingen te geven:
„Deze mensen zijn de onder water verborgen klippen op uw liefdemaaltijden, terwijl zij met u feestvieren, herders die zonder vrees zichzelf weiden; waterloze wolken, door winden heen en weer gedreven; bomen in de herfsttijd, maar zonder vruchten, tweemaal gestorven, ontworteld; woeste golven van de zee, die hun eigen oorzaken van schande opschuimen; sterren zonder vaste baan, waarvoor de donkerheid van de duisternis voor eeuwig is weggelegd” (Jud. 12, 13).
De valse leraren waren onder andere als „onder water verborgen klippen”. Die mannen deden het voorkomen alsof zij liefde hadden voor gelovigen en waren daarom als puntige, onder water verborgen klippen, die zwemmers dodelijk konden verwonden of boten schipbreuk konden doen lijden. Tenzij Jehovah’s Getuigen ermee voortgaan „onvermoeid te strijden voor het geloof”, zullen zulke misleidende leraren onstandvastige zielen ’schipbreuk doen lijden betreffende hun geloof’. — 1 Tim. 1:19.
10. (a) Wat kunnen de vroege christelijke „liefdemaaltijden” zijn geweest, en met welke beweegreden bezochten de „goddeloze mensen” deze maaltijden? (b) Wat moet op gezellige bijeenkomsten onder Jehovah’s Getuigen worden vermeden?
10 Die „goddeloze mensen” bezochten vaak de „liefdemaaltijden” van de christenen. Zulke gelegenheden kunnen feestmalen zijn geweest waarvoor materieel voorspoedige christenen hun arme medegelovigen uitnodigden. Degenen die het vlees wilden verontreinigen, waren echter met slechte beweegredenen aanwezig. (Vergelijk 2 Petrus 2:13.) Zo zijn er ook in deze tijd personen die gezellige evenementen onder Jehovah’s Getuigen proberen te veranderen in gelegenheden voor excessen in eten, drinken en wereldse liederen en dansen. Laten getrouwe christelijke getuigen nooit toelaten dat dit op hun gezellige bijeenkomsten gebeurt.
11. (a) Wat voor herders waren de goddeloze valse leraren? (b) Welke houding dienen loyale christenen in deze tijd ten opzichte van zulke valse leraren aan de dag te leggen?
11 De goddeloze valse leraren waren ook als herders die de kudde schoren en de schapen slachtten om zichzelf te kunnen voeden en kleden. Zij trachtten de onstandvastigen ertoe te brengen een eigenzinnige handelwijze te volgen en zij voedden hen niet met juist, geestelijk voedsel. (Vergelijk Ezechiël 34:7-10.) Hoe uiterst belangrijk is het dat loyale christenen de zienswijzen van dergelijke valse leraren in deze tijd verwerpen!
12. Hoe waren de valse leraren in Judas’ tijd als waterloze, door wind voortgedreven wolken?
12 De valse leraren in Judas’ tijd waren ook als misleidende wolken die de belofte inhielden van een zeer welkome regenval maar die in werkelijkheid geen water bevatten en door winden werden voortgedreven. Die mannen werden voortgedreven door winden van dwaling, en doordat zij als „waterloze wolken” waren, waren zij in geestelijk opzicht leeg en nutteloos. Laten Jehovah’s Getuigen op hun hoede zijn voor al dergelijke aanmatigende valse leraren.
13. Waarom waren de valse leraren als bomen zonder vruchten, die „tweemaal gestorven” en „ontworteld” waren?
13 Aangezien die verachtelijke mannen de vruchten van Gods heilige geest misten, waren zij ook als bomen die in de herfst, aan het einde van het vruchtbare seizoen, zonder vruchten waren. Zij waren als bomen die „tweemaal gestorven” of „morsdood” waren (Petrus-Canisiusvertaling). Die mensen waren in de gemeente „binnengedrongen” door voor te wenden dat zij, na formeel in water gedoopt te zijn, geestelijk levend waren. Maar aangezien zij geen vruchten droegen tot Gods heerlijkheid, moest er met hen gehandeld worden zoals in het geval van onproduktieve vruchtbomen in het oude Palestina. Deze werden ontworteld en vernietigd, zodat men ervan werd vrijgesteld belasting voor die vruchtbomen te betalen. Dat die onberouwvolle afvallige leraren waren „ontworteld”, wees er duidelijk op dat hun de vernietiging te wachten stond.
14. Hoe waren de valse leraren als „woeste golven van de zee”?
14 Aangezien die valse leraren niet Gods heilige geest bezaten, waren zij ook als „woeste golven van de zee”. Zij waren even woest als onstuimige zeegolven die modder en zeewier opwoelen. In vergelijking hiermee gaven die ongedurige, dierlijke mensen klaarblijkelijk luid te kennen dat zij geloof bezaten, maar hun goddeloze daden en leringen identificeerden hen als onreine kwaaddoeners die zich terecht moesten schamen. — Jes. 57:20, 21.
15. Als wat voor sterren waren de valse leraren, en wat was voor hen weggelegd?
15 Aangezien die valse leraren geen standvastige loopbaan in rechtvaardigheid bleven volgen, waren zij als „dwaalsterren” (PC). Het zou natuurlijk onmogelijk zijn op de sterren te navigeren als deze op niet te voorspellen wijze van hun baan zouden afwijken. Evenals sterren die geen „vaste baan” hadden, kon men zich dan ook niet op die afvalligen verlaten voor gezonde geestelijke raad. Voor die valse lichten had God niets anders „weggelegd” dan de eeuwige „donkerheid van de duisternis”, hetgeen hun eeuwige vernietiging beduidde. Getrouwe christelijke getuigen van Jehovah hebben werkelijk veel redenen om valse leraren en hun leerstellingen volledig te verwerpen.
Jehovah staat op om het oordeel te voltrekken
16. Wie was Henoch, en wat profeteerde hij?
16 Als bewijs dat Jehovah handelend tegen de goddelozen optreedt, zei Judas:
„Ja, over hen heeft ook de zevende in rechte lijn afstammend van Adam, Henoch, geprofeteerd, toen hij zei: ’Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle ergerlijke dingen die goddeloze zondaars tegen hem hebben gesproken’” (Jud. 14, 15).
Wanneer wij de eerste mens Adam meetellen, was Henoch „de zevende in rechte lijn afstammend” van hem. De tussenliggende personen waren Seth, Enos, Kenan, Mahalaleël en Jered (Gen. 5:3-18). ’Henoch wandelde met God’ door een handelwijze te volgen die in harmonie was met Jehovah’s geopenbaarde waarheid (Gen. 5:24; Hebr. 11:5). Henoch werd door geestelijke corruptie omringd, maar hij verrichtte moedig dienst als Gods profeet.
17. Hoe kan Judas op de hoogte zijn geraakt van Henochs profetie?
17 Hoe Judas op de hoogte is geraakt van Henochs profetie, wordt niet onthuld. Ze verschijnt niet eerder in de door God geïnspireerde Schrift. Misschien heeft Jezus Henochs profetie in een toespraak geciteerd en was dit mondeling overgeleverd. Er zijn echter geen bewijzen voorhanden dat Judas een overeenkomstige verklaring citeerde die in het apocriefe boek Henoch wordt aangetroffen. Aangezien Judas onder goddelijke inspiratie schreef, duidt het feit dat Henochs profetie in zijn brief is opgenomen, op de echtheid van die woorden.
18. (a) Waarom kan er worden gezegd dat Henoch ook over de valse leraren in Judas’ tijd profeteerde? (b) Hoe zou de Opperste Rechter volgens Henochs profetie handelen ten aanzien van degenen die Hem niet met respect bejegenen?
18 Henoch ’heeft ook over (de valse leraren in Judas’ tijd) geprofeteerd’, klaarblijkelijk doordat hetgeen hij betreffende vroege kwaaddoeners voorzei ook op hen van toepassing was. Jehovah, de Opperste Rechter, ten aanzien van wie de goddeloze of oneerbiedige mensen geen respect toonden, zou zijn ongunstige oordeel aan hen voltrekken. Hiertoe zou Jehovah met zijn „heilige myriaden”, of „heilige tienduizenden” komen, dat wil zeggen, met grote aantallen rechtvaardige engelen. (Vergelijk Deuteronomium 33:2; Daniël 7:9, 10.) De Voornaamste van die „heilige myriaden” is de Messías, via wie Jehovah komt en het oordeel voltrekt. — Luk. 1:35; Joh. 5:27; Hand. 17:30, 31.
19. (a) Hoe spraken de „goddeloze mensen”, evenals de goddelozen in Henochs dagen, „ergerlijke dingen” tegen Jehovah? (b) Wat zou beslist over de goddeloze verontreinigers van het vlees komen? (c) Hoe dienen Jehovah’s Getuigen zich dus te gedragen?
19 Jehovah stelde die goddeloze of oneerbiedige personen ruimschoots in de gelegenheid om door hun ’losbandige gedrag’ te tonen hoe schuldig zij waren. Hun goddeloosheid kwam door hun verachtelijke daden en woorden aan het licht. Dit gold als bewijs voor hun schuld en op grond daarvan werden zij door God ’schuldig verklaard’. Evenals de goddelozen uit Henochs dagen „ergerlijke dingen” tegen God spraken, minachtten die „goddeloze mensen” heerschappij en spraken zij schimpend over degenen aan wie Jehovah een mate van heerlijkheid had verleend (Jud. 8-10). Aldus spraken zij „ergerlijke dingen” tegen Jehovah en werden zij veroordeeld. In overeenstemming met Henochs profetie voltrok God het oordeel aan de goddelozen tijdens de vloed van Noachs dagen. De voltrekking van het goddelijke oordeel aan de goddeloze verontreinigers van het vlees was derhalve zeker, en Jehovah’s Getuigen kunnen verwachten een overeenkomstige oordeelsvoltrekking in deze tijd mee te maken. Wij moeten daarom beslist op onze daden en spraak letten, ten einde God te behagen en aan de vernietiging te ontkomen.
Mijd gemurmureer en opgeblazen spraak
20. Hoe dienen Jehovah’s dienstknechten het gemurmureer en geklaag van de „goddeloze mensen” te beschouwen?
20 Judas verwees naar nog andere goddeloze trekken met de woorden:
„Deze mensen zijn murmureerders, klagers over hun levenslot, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan, en hun mond spreekt opgeblazen dingen, terwijl zij ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden bewonderen” (Jud. 16).
De christelijke getuigen van Jehovah worden ertoe aangespoord „alle dingen zonder gemurmureer en tegenspraak [te] doen” (Fil. 2:14, 15). Maar die „goddeloze mensen” waren „murmureerders”, evenals de Israëlieten die tegen Mozes en Aäron murmureerden, met het gevolg dat zij in de wildernis moesten sterven omdat zij in werkelijkheid tegen God hadden gemurmureerd (Num. 14:1-38; 1 Kor. 10:10). De dierlijke mensen waren ook „klagers over hun levenslot”, net als de armen in deze wereld misschien klagen omdat zij niet rijk zijn, enzovoort. Evenals de ware christenen in Judas’ tijd verlaten Jehovah’s Getuigen in deze tijd zich vanzelfsprekend op hemelse wijsheid en de hulp van Gods geest om aan moeilijke omstandigheden het hoofd te bieden. Mogen wij nooit als de goddeloze murmureerders uit Judas’ tijd zijn!
21. (a) Hoe gingen de „goddeloze mensen” „overeenkomstig hun eigen begeerten te werk”? (b) Hoe bewonderden die eigenzinnige mensen „ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden”, en waarom was dat verkeerd?
21 Die eigenzinnige mensen gingen „overeenkomstig hun eigen begeerten te werk”, want in plaats dat zij zich door de geboden van God of zijn Zoon lieten leiden, werden zij door hun immorele sensuele verlangens beheerst. (Vergelijk Jakobus 4:1-3.) En terwijl ’hun mond opgeblazen dingen sprak’, of „vol grootspraak” was (Willibrordvertaling), kozen zij enkele personen uit voor wie zij op onoprechte wijze bewondering aan de dag legden. (Vergelijk Psalm 140:11; Titus 1:10, 11; 2 Petrus 2:18, 19.) Die immorele mensen ’bewonderden persoonlijkheden ter wille van hun eigen voordeel’. Zij trachtten de gunst en steun te verkrijgen van de rijken, de vooraanstaanden, of anderen, in de hoop materieel gewin te verkrijgen of aanzien te verwerven. Maar dit was uitermate zelfzuchtig en verblindde die kwaaddoeners ervoor pogingen in het werk te stellen een veel hoger doel na te streven, namelijk Jehovah’s gunst te verwerven. Zij bleven derhalve in gebreke de Opperste Rechter te respecteren en kwamen daarom onder zijn vernietigingsoordeel.
22. Wat heeft Judas, zoals tot dusver is beschouwd, tot nut van ons uiteengezet, en wat ligt in zijn slotwoorden opgesloten?
22 Judas moedigde zijn medegelovigen er onomwonden toe aan „onvermoeid te strijden voor het geloof”. Hij wees op schriftuurlijke waarschuwingen voor immoraliteit, opstandigheid en gemurmureer en hij liet geen twijfel bestaan over de voltrekking van het goddelijke oordeel. Het is er beslist de juiste tijd voor dat Jehovah’s Getuigen over deze dingen nadenken! Zoals wij zullen zien, zijn ook Judas’ slotwoorden, waarin een oprecht gemeend dringend verzoek ligt opgesloten, van groot belang voor Jehovah’s aanbidders.
Kunt u de volgende vragen beantwoorden?
□ Wat was het „pad van Kaïn”, en waarom moet Jehovah’s volk het mijden?
□ Wie ’begaven zich hals over kop op de dwaalweg van Bileam’, en waarom zou u die weg mijden?
□ Welk waarschuwende voorbeeld bezitten wij in het geval van de leviet Korach?
□ Hoe konden de „goddeloze mensen” over wie Judas sprak, vergeleken worden met onvruchtbare bomen die „tweemaal gestorven” en „ontworteld” waren?
□ Wat profeteerde Henoch, en waartoe dienen zijn woorden ons aan te sporen?
□ Welke houding dienen wij op grond van Judas’ raad aan de dag te leggen met betrekking tot murmureren en ’het bewonderen van persoonlijkheden ter wille van ons eigen voordeel’?
[Illustratie op blz. 11]
Onberouwvolle afvallige leraren stond vernietiging te wachten, evenals onproduktieve vruchtbomen werden ontworteld