Gods Woord is levend

God wil dat wij zijn naam kennen

HEBT u er wel eens bij stilgestaan dat God een naam heeft? Jezus, die u hier met zijn discipelen ziet bidden, zegt tegen God: „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken” (Joh. 17:26). Het moet ons niet verbazen dat God een naam heeft. Iedereen heeft een naam, met inbegrip van Gods eigen Zoon, Jezus. — Luk. 1:30-32.

Mensen worden graag bij hun naam genoemd. En ook God wil dat de mensen zijn naam kennen. Daarom inspireerde hij de psalmist uit de bijbel ertoe om te schrijven: „Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde” (Ps. 83:18). Lang geleden heeft God de man Mozes laten zien hoe belangrijk Zijn naam was.

Op een dag, toen Mozes als herder in Midian bezig was met zijn werk om schapen te hoeden, zag hij iets verbazingwekkends. Het was een doornstruik die in brand stond, maar de struik verbrandde niet! Toen hij dichterbij kwam om het beter te kunnen bekijken, zoals u hier kunt zien, kwam er midden uit de brandende struik een stem, die riep: „Mozes! Mozes!”

Het was God die sprak. Hij wilde dat Mozes naar Farao, de koning van Egypte, ging en dat hij Zijn volk uit het land Egypte zou leiden. Maar Mozes zei tegen God: „Veronderstel dat ik nu tot de zonen van Israël ben gekomen en dat ik werkelijk tot hen zeg: ’De God van uw voorvaders heeft mij tot u gezonden’, en zij werkelijk tot mij zeggen: ’Hoe is zijn naam?’ Wat zal ik hun dan zeggen?” God droeg Mozes op tegen hen te zeggen: „Jehovah, de God van uw voorvaders, . . . heeft mij tot u gezonden.” — Ex. 3:1-15.

Toen Mozes echter naar Egypte ging om met Farao te spreken, dachten de Egyptenaren dat Jehovah niet meer dan een onbeduidende god van de zonen van Israël was. Zij geloofden niet dat hij de God van heel de aarde was (Ex. 5:2). Daarom liet Jehovah Mozes tegen Farao zeggen dat Hij Zijn ’naam over de gehele aarde zou laten bekendmaken’ (Ex. 9:16). Weet u hoe Jehovah dat in die tijd heeft gedaan?

Jehovah God liet Mozes de Israëlieten uit Egypte leiden, maar de Egyptenaren joegen hen na. Toen zij bij de Rode Zee kwamen, leek er geen enkele manier om te ontsnappen aan de Egyptenaren die hen op de hielen zaten. Maar toen liet Jehovah Mozes zijn staf over het water uitstrekken, en het water spleet uiteen zodat de vluchtende Israëlieten over droge grond naar de overkant konden lopen. Daarna liet Jehovah Mozes zijn staf weer uitstrekken, zoals u hier kunt zien, en het water stortte over de Egyptenaren heen, zodat zij allemaal verdronken. Het nieuws van deze geweldige gebeurtenis verbreidde zich wijd en zijd, zodat de volkeren overal Gods naam leerden kennen. — Ex. 14:21-31; Joz. 2:9-11.

En hoe staat het in deze tijd? Wil God nog steeds dat zijn naam over de gehele wereld wordt bekendgemaakt? Ja, inderdaad. En het is van levensbelang dat mensen in deze tijd over Jehovah vernemen en hem dienen. Anders zullen zij, net als de koppige Egyptenaren die weigerden Jehovah te kennen, vernietigd worden „bij de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel . . . wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen”. — 2 Thess. 1:7-9.