Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 15/12 blz. 8-11
  • Wanneer de landman achter de ploeg zich verheugt over Gods Woord

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wanneer de landman achter de ploeg zich verheugt over Gods Woord
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Zijn jonge jaren
  • De publikatie van de eerste Griekse tekst
  • Erasmus en Luther
  • Desiderius Erasmus
    Ontwaakt! 2016
  • De Griekse tekst van Erasmus
    Verklarende woordenlijst
  • Basis voor de Nieuwe-Wereldvertaling
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • De tekst van de christelijke Geschriften — Hoe nauwkeurig?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 15/12 blz. 8-11

Wanneer de landman achter de ploeg zich verheugt over Gods Woord

„IK ZOU willen dat deze woorden in alle talen werden vertaald, zodat niet alleen Schotten en Ieren, maar ook Turken en Saracenen ze kunnen lezen . . . Het is mijn innige verlangen dat de landman achter de ploeg ze voor zichzelf zingt, dat de wever ze neuriet op de toon van zijn schietspoel en de reiziger er de eentonigheid van zijn tocht mee verdrijft.”

Dit schreef de Nederlandse geleerde Desiderius Erasmus in het begin van de zestiende eeuw. Het was zijn vurige hoop en wens dat de „woorden”, dat wil zeggen de Schrift, alom vertaald zouden worden, zodat zelfs de „landman achter de ploeg” Gods Woord zou kunnen lezen en zich erover zou kunnen verheugen.

Sindsdien is de bijbel op grote schaal vertaald en thans kan 97 procent van de wereldbevolking dit boek in hun eigen taal lezen. Het is niet zonder reden dat de bijbel de grootste best-seller ter wereld is geworden. De invloed die ervan uitgaat, heeft mensen van allerlei slag ertoe bewogen naar vrijheid en waarheid te streven. Dit was vooral het geval tijdens de zestiende-eeuwse Hervorming in Europa. Sommigen van de overheersende figuren in die tijd waren vermetel en wonden er geen doekjes om, zoals Maarten Luther, terwijl anderen, onder wie Erasmus, op subtielere manieren veranderingen teweeg trachtten te brengen. Daarom wordt er wel van de Hervorming gezegd dat Luther de deur ertoe opende nadat Erasmus het slot had opengestoken.

Erasmus verwierf erkenning als een groot geleerde. Over zijn karakter zegt de Catholic Encyclopedia: „Hij bezat . . . een ongekend uitdrukkingsvermogen; zijn krachtige en meeslepende verhandelingen, zijn scherpe ironie en bedekt sarcasme waren niet te evenaren.” Zo gebeurde het dat toen Erasmus een bezoek bracht aan Sir Thomas More, lord kanselier van Engeland, More nog voordat Erasmus zich had voorgesteld zo verrukt was van zijn conversatie dat hij abrupt zei: „U bent òf Erasmus òf de Duivel.”

Typerend voor Erasmus’ karakter was het antwoord dat hij gaf aan Frederik, de keurvorst van Saksen, toen deze hem vroeg wat hij van Maarten Luther dacht. Erasmus zei: „Luther heeft twee blunders begaan; hij heeft het gewaagd de paus in zijn kroon en de monniken in hun buik aan de tasten.”

Welke invloed heeft de bijbel echter op Erasmus gehad, en wat heeft hij op zijn beurt gedaan om de studie ervan te bevorderen en hem toegankelijk te maken voor het gewone volk, zoals de „landman achter de ploeg”? Laten wij eerst Erasmus’ jonge jaren eens onder de loep nemen.

Zijn jonge jaren

Erasmus werd in 1466 in Rotterdam geboren. Hij was de onwettige zoon van een Nederlandse priester en had een heel ongelukkige jeugd. Zijn moeder stierf toen hij een jaar of zeventien was en spoedig daarna overleed ook zijn vader. Hoewel hij graag naar de universiteit wilde, zwichtte hij ten slotte voor de druk van zijn voogden en trad in het augustijnerklooster Steyn. Daar zette hij zijn studies van het Latijn, de klassieken en de kerkvaders voort. Al spoedig ging hij deze levenswijze echter verafschuwen. Daarom greep hij op zesentwintigjarige leeftijd de gelegenheid aan om het klooster te verlaten en secretaris te worden van de bisschop van Kamerijk, Hendrik van Bergen, in Frankrijk. Kort daarna was hij in staat zijn studies aan de universiteit van Parijs voort te zetten. Maar hij was vaak ziek en kampte zijn hele leven met een slechte gezondheid.

In 1499 aanvaardde hij een uitnodiging om een bezoek aan Engeland te brengen. Daar ontmoette hij Thomas More, John Colet en andere theologen in Londen, wat hem sterkte in zijn besluit zich op de studie van de bijbel toe te leggen. Om de bijbelse boodschap beter te begrijpen, legde hij zich toe op de studie van het Grieks.

In die tijd schreef hij een verhandeling met als titel Enchiridion militis christiani (Handboek van de christenstrijder) waarin hij jonge christenen de raad gaf de bijbel te bestuderen. Hij zei: „Er is niets dat u met grotere zekerheid kunt geloven dan dat wat u in deze geschriften leest.”

In zijn pogingen om enerzijds de eindjes aan elkaar te knopen en anderzijds aan de pest te ontkomen, kwam Erasmus in 1504 in het Belgische Leuven terecht. Bij een bezoek aan de Abdij van Park ontdekte hij in de bibliotheek een manuscript van de door de Italiaanse geleerde Lorenzo Valla geschreven Annotationes in Novum Testamentum. Deze verzameling aantekeningen bij de Latijnse Vulgaat-tekst van de christelijke Griekse Geschriften wekte zijn belangstelling voor tekstkritiek, hetgeen inhoudt dat men vroege versies en manuscripten van de bijbel met elkaar vergelijkt om vast te stellen hoe de tekst oorspronkelijk luidde. Erasmus nam het vaste besluit aan de terugwinning van de oorspronkelijke tekst van de bijbel te gaan werken.

Vervolgens bezocht Erasmus Italië, waarna hij nogmaals naar Engeland trok. Bij het overtrekken van de Alpen dacht hij terug aan zijn ontmoeting met Thomas More, en al peinzend over de betekenis van zijn naam (moros, Grieks voor „een zot”), kwam hij ertoe een satire te schrijven die hij Lof der zotheid (Laus Stultitiae) noemde. Daarin wordt de zotheid gepersonifieerd en dringt ze door in elk aspect van het leven, maar nergens treedt de zotheid meer op de voorgrond dan onder theologen en geestelijken. Op die manier stelde hij de kerkelijke misstanden aan de kaak, die juist een van de oorzaken van de nu broeiende Hervorming waren. „Wat de pausen betreft”, schreef hij, „als zij beweren de opvolgers van de Apostelen te zijn, dan moeten zij bedenken dat van hen hetzelfde wordt verlangd als hun voorgangers hebben verricht.” Maar, merkt hij op, in plaats daarvan vinden zij dat „de mensen onderwijzen een moeizaam karwei is; dat men met het uitleggen van de Schrift de scholastici voor de voeten loopt; dat bidden nutteloos is”. Geen wonder dat van Erasmus werd gezegd dat hij „een ongekend uitdrukkingsvermogen” bezat!

De publikatie van de eerste Griekse tekst

Terwijl Erasmus enige tijd Grieks doceerde aan de universiteit van Cambridge in Engeland, ging hij door met het verbeteren van de tekst van de christelijke Griekse Geschriften. Een vriend, Martinus Dorpius, probeerde hem ervan te overtuigen dat de Latijnse vertaling geen correctie vanuit het Grieks behoefde. Was het aannemelijk, zo betoogde Dorpius, „dat de hele katholieke Kerk zoveel eeuwen gedwaald zou hebben, aangezien ze deze vertaling altijd heeft gebruikt en gesanctioneerd”? Erasmus kreeg bij het weerleggen van deze kritiek de steun van Thomas More, die de behoefte beklemtoonde aan een nauwkeurige bijbeltekst in de oorspronkelijke talen.

In het Zwitserse Basel drong een drukker, Johann Froben, er bij Erasmus op aan spoed te zetten achter de voltooiing van zijn werk. Hij had gehoord dat kardinaal Ximénez van Toledo in Spanje in 1514 had gewerkt aan een Grieks en Latijns Testament, maar de publikatie had uitgesteld totdat de gehele bijbel voltooid was. Dit werk werd ten slotte in 1522 uitgegeven als de Complutenzer Polyglot. Erasmus’ uitgave werd in 1516 gepubliceerd, de eerste maal dat er een tekst van het „Nieuwe Testament” in het oorspronkelijke Grieks werd uitgegeven.

Door de haast waarmee het werk was voltooid, bevatte het veel fouten.a Erasmus besefte dit beter dan wie ook en in latere edities corrigeerde hij deze zoveel mogelijk. Zowel Luther als William Tyndale hebben deze uitgave gebruikt voor hun vertaling van de bijbel in het Duits en Engels. Dat had Erasmus gehoopt en gewenst, en het was in het voorbericht bij deze uitgave van de Griekse tekst dat hij schreef: „Ik zou willen dat deze woorden in alle talen werden vertaald. . . . Het is mijn innige verlangen dat de landman achter de ploeg ze voor zichzelf zingt.” Hoe onvolkomen de tekst van Erasmus ook was, daarmee begon het belangrijke werk der tekstkritiek, dat ertoe heeft geleid dat wij in onze tijd nauwkeurige bijbelvertalingen hebben.

Niet iedereen juichte deze publikatie echter toe. In sommige van Erasmus’ aantekeningen werd veel kritiek op de geestelijkheid geleverd. Neem bijvoorbeeld de tekst van Matthéüs 16:18, waar staat: „Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen” (Petrus-Canisiusvertaling). Erasmus spreekt er zijn verwondering over uit dat deze woorden exclusief op de paus van toepassing zijn gebracht en hij verwerpt het primaatschap van Petrus volkomen. Dit was een boute verklaring in een boek dat aan de paus was opgedragen. Het is dan ook geen wonder dat veel van Erasmus’ geschriften verboden werden, zelfs op de universiteiten.

Dat Erasmus zich bekommerde om het begrijpen van Gods Woord blijkt uit een werk dat hij in 1519 schreef en dat getiteld is Ratio verae theologiae (Beginselen der ware theologie). Daarin zet hij zijn methode voor bijbelstudie uiteen en geeft een aantal regels voor de interpretatie. Een ervan is dat men nooit een aanhaling uit de context of uit de gedachtengang van de schrijver mag lichten. Hij zag de eenheid van de Schrift in haar geheel. De interpretatie komt dan ook vanuit de bladzijden zelf en niet van buitenaf. — Vergelijk Genesis 40:8.

Erasmus en Luther

In 1518 schreef Erasmus een verhandeling die Colloquia familiara (Samenspraken) heette en waarin opnieuw de misstanden in de Kerk en de kloosters werden aangevallen. Net het jaar daarvoor had Maarten Luther stoutmoedig zijn vijfennegentig stellingen op de kerkdeur te Wittenberg genageld waarin hij protesteerde tegen de aflaten, die in veel landen een schandaal waren geworden. Enige tijd scheen het alsof Erasmus en Luther hun krachten zouden bundelen om de noodzakelijke hervormingen tot stand te brengen, maar hun denkbeelden over de manier waarop liepen radicaal uiteen. Het duurde niet lang of Luther begon Erasmus te veroordelen omdat deze gematigd was en langs vreedzame weg vanuit de Kerk zelf te werk wilde gaan. Men zou kunnen zeggen dat Erasmus dacht en schreef, terwijl Luther handelde.

De breuk kwam ten slotte in 1524, toen Erasmus een verhandeling schreef getiteld De libero arbitrio (Over de vrije wil). Luther verwierp het denkbeeld dat de mens een vrije wil bezit, maar Erasmus redeneerde dat God dan onrechtvaardig zou zijn, daar het zou betekenen dat de mens niet dusdanig kon handelen dat hij redding zou verkrijgen.

Toen de Hervorming vaste voet kreeg in Europa, werden veel leiders ervan door de omstandigheden gedwongen zich los te maken van de katholieke Kerk. Hoewel zij de consequenties ervan niet voorzien hadden, gingen zij verder op de vrijwillig ingeslagen weg, hetgeen vaak op hun dood uitliep. Maar Erasmus distantieerde zich van de controversen en hij weigerde zelfs een kardinaalshoed; bij een bepaalde gelegenheid gaf hij toe dat als hij op de proef werd gesteld, hij net als Petrus zou kunnen zwichten (Matth. 26:69-75). Hij probeerde een middenweg aan te houden. Dus terwijl Rome zijn geschriften als ketters beschouwde en ze op de Index van verboden boeken zette, wraakten veel hervormers hem als iemand die bereid was uit zelfbehoud te schipperen. Doordat Erasmus gevoelig was voor kritiek maar ook voor loftuitingen, was hij vaak te voorzichtig; hij vreesde de consequenties van een breuk met Rome.

De verhouding van Erasmus tot de Hervorming is wel als volgt samengevat: „Hij was een hervormer totdat de Hervorming beangstigende werkelijkheid werd; een bespotter van de bolwerken van het pausdom totdat die het begonnen te begeven; een verbreider van de Schrift totdat mensen zich aan de studie en de toepassing ervan zetten; hij verachtte de louter uiterlijke vormen van eredienst totdat ze op hun werkelijke waarde waren geschat; om kort te gaan: een geleerd, vernuftig, welwillend, beminnelijk, timide, besluiteloos mens die, hoewel hij ervoor verantwoordelijk was, anderen de eer liet de menselijke geest verlost te hebben uit een duizendjarige slavernij. De afstand tussen zijn loopbaan en die van Luther werd daardoor steeds groter, totdat zij zich ten slotte in tegengestelde richting bewogen en elkaar met wederzijdse vijandigheid ontmoetten.” — Edinburgh Review, lxviii, 302.

De hervormers konden het onderling niet eens worden over leerstellingen en gebruiken, met als gevolg dat door de veranderingen die in de zestiende eeuw tot stand kwamen, sommige van de fundamentele tradities waardoor de waarheid van Gods Woord eeuwenlang verborgen was geweest, niet werden uitgewist. Maar vanaf die tijd tot op deze dag zijn er wel vorderingen gemaakt in het beschikbaar stellen van de bijbel voor het gewone volk. Uit deze worstelingen, waaraan Erasmus een aandeel heeft gehad, zijn betrouwbare en nauwkeurige bijbelvertalingen voortgesproten.

Tegenwoordig kan de „landman achter de ploeg” dan ook in vrijwel elke taal een bijbel, of op z’n minst een gedeelte ervan, oppakken en tot zijn grote vreugde Gods grandioze voornemen met de mensheid leren kennen. Daar moedigt de Schrift ons nu juist van harte toe aan. Zo staat er in Psalm 1:2, 3 over de rechtvaardige man: „Zijn lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem. En hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken.” Mogen wij nooit een dag laten voorbijgaan zonder ons te verheugen over Gods Woord.

[Voetnoten]

a Omdat het exemplaar van Openbaring waarover Erasmus beschikte onvolledig was, heeft hij zelfs de ontbrekende verzen gewoon vanuit de Latijnse Vulgaat in het Grieks terugvertaald.

[Illustratie op blz. 10]

Erasmus, een hervormer totdat de Hervorming beangstigende werkelijkheid werd

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen