Is obscene taal werkelijk schadelijk?
IN SOMMIGE grote steden van de Verenigde Staten hoort men naar schatting op iedere vijf woorden wel één vloek of één schunnig woord. In Italië worden volgens schattingen van de Nationale Bond tegen het Vloeken meer dan een miljard lasteringen tegen God of de kerk geuit. Ja, vloeken is op vele plaatsen een belangrijk tijdverdrijf.
Dat kan alleen maar toegejuicht worden, zegt Reinhold Aman, redacteur van Maledicta, een tijdschrift over vloeken en schelden. Hij is van mening dat verbale agressie goed is omdat het de voorkeur verdient boven fysieke agressie. „Ik word liever een [*@*@] genoemd dan dat ik een kogel of mes in mijn bast krijg”, zegt Aman.
Nog iemand die een goed woordje doet voor grove taal, is Chaytor Mason: „Profaniteit, vloeken of schelden, of hoe u het ook wilt noemen, is een beproefde en doelmatige manier om lucht te geven aan emoties die door frustratie zijn opgekropt.”
Steeds meer mensen vinden profane taal niet meer zo erg en zijn van mening dat ze onschadelijk is. Zij menen dat het gebruik van een obscene uitdrukking bij bepaalde gelegenheden gerechtvaardigd is. Seventeen, een tijdschrift voor tienermeisjes, merkt op: „Zo’n enkele keer is het best leuk om met de meiden of de knullen — of beide trouwens — bij elkaar te komen voor een lekker smerig vloekfestijn. Ik denk hierbij aan de wedstrijd in vieze woorden die gehouden werd op de derde verdieping van onze studentenflat voor meisjes. De schuttingwoorden die op die avond weerklonken, zouden een agent van de zedenpolitie de blosjes op de kaken hebben gebracht.”
Bent u het ermee eens dat profane taal gerechtvaardigd is? Zijn vuile woorden werkelijk schadelijk?
’Gewoon voor de grap?’
Wat is zo’n vieze-woordenwedstrijd, in Amerika een scatology contest, een scatologie-wedstrijd, geheten? Volgens Webster’s New Collegiate Dictionary wordt „scatologie” gedefinieerd als „studie van uitwerpselen; vandaar de studie van het obscene”. Wat vindt u ervan dat mensen wedijveren elkaar te overtreffen in het gebruik van vuile taal?
Amerikaanse jongeren hebben speciale namen voor de vloekfestijnen waaraan zij tegenwoordig vaak deelnemen. Het doel is hierbij vaak in een uitwisseling van steeds ergere beschimpingen elkaars moeder te beledigen. De tegenstanders, in het algemeen twee, worden omringd door een groep vrienden die erbij staan te lachen als zij de moeder van hun vriend door een geestiger tegenstander horen beledigen. Een soortgelijke praktijk is de scheldwedstrijd waarbij het erom gaat elkaars uiterlijk te beschrijven door het te vergelijken met een of ander onsympathiek beest zoals een varken, rat of stinkdier.
Dit soort praktijken, alsook het vertellen van schuine moppen, zijn heel gewoon geworden. Door deze dingen te doen, geven de deelnemers te kennen dat schendingen van de zedelijke normen niet zo erg zijn omdat zij er grapjes over kunnen maken. En hun argument is: ’Kijk maar hoeveel mensen erom lachen.’ Ongetwijfeld hebben dergelijke praktijken ertoe bijgedragen dat schuttingtaal een deel van de alledaagse spraak is geworden, en dat zelfs mensen in de ’hogere beroepen’, in de ’hogere kringen’ ze gebruiken. Kan het gebruik van obscene taal echter gevaarlijker zijn dan velen wellicht geloven?
Het effect van obscene taal
Obscene woorden zijn voor de mond wat pornografie is voor het oog. Verbale pornografie roept seksuele beelden op. Wat kan er dus gebeuren als onverholen smerige sekswoorden veelvuldig worden gebruikt? Zal niet de persoon die ze gebruikt, meer geneigd zijn te doen waarover hij praat? Het is stellig niet zonder betekenis dat de enorme toename in het gebruik van obscene taal parallel loopt met de toename in hoererij, overspel en homoseksualiteit.
Met het oog hierop zult u wellicht inzien hoe wijs de bijbelse raad is: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, welke dingen niet welvoeglijk zijn.” — Ef. 5:3, 4.
De gebruiker van obscene taal richt zichzelf namelijk ten verderve. Bovendien breidt hij iedere keer dat hij schunnigheden herhaalt, het bederf tot weer anderen uit. Met goede reden geeft de bijbel daarom de raad: „Maar doet ze nu werkelijk alle van u weg, gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond.” „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen” (Kol. 3:8; Ef. 4:29). Ook dringt de bijbel erop aan: „Doet . . . alle vuilheid weg” (Jak. 1:21). Tegen deze raad ingaan heeft Gods misnoegen tot gevolg.
Denk ook aan dit aspect: Als twee mensen beledigingen uitwisselen, zullen zij dan uit de wedstrijd te voorschijn komen met een verbeterde verstandhouding? En zelfs als door de verbale beledigingen een fysieke strijd wordt voorkomen, kan er dan gezegd worden dat de twee hun probleem echt hebben opgelost? Geenszins! En trouwens, kunnen de tegen elkaar geuite beledigingen niet ook de kans vergroten dat het toch op vechten uitdraait?
Hoe worden liefde en begrip dan bevorderd? Dit bereikt men door te weigeren ’kwaad met kwaad te vergelden’. Gods Woord gebiedt: „Wreekt uzelf niet”, en „geeft plaats aan de gramschap”, namelijk door de wraak aan God over te laten. Uw vriendelijke woorden en daden jegens degene die scheldt, ’zullen vurige kolen op zijn hoofd stapelen’ en hem er wellicht toe brengen zijn houding jegens u te verzachten. Wees zo verstandig altijd de positieve schriftuurlijke raad op te volgen: „Zegent en vervloekt niet.” — Rom. 12:17-20, 14.
Laat u niet tot meedoen verlokken
Het is duidelijk dat er een voortdurende waakzaamheid van ons gevraagd wordt om niet in de trend van deze profane wereld meegezogen te worden. Geen van ons is immuun voor de wijze waarop ze ons langzamerhand in haar greep tracht te krijgen. Een schrijver van een boek over profane taal, Burges Johnson, zegt: „Als profane taal in het algemeen een ziekte van de woordenschat is, hoe wordt ze dan overgebracht en wie raakt ermee besmet? Het antwoord is eenvoudig: Het is een in hoge mate besmettelijke ziekte waarvan de kiemen in een ieder van ons aanwezig zijn.” De bijbel bevestigt dat wij als onvolmaakte mensen geneigd zijn af te glijden tot verkeerde en immorele activiteiten. Wij moeten daarom strijden tegen de neiging obscene taal te gebruiken. — Gen. 8:21; Ps. 51:5.
Het vermijden van obscene taal begint met het leren beheersen van de emoties en daden die ertoe leiden. Welke zijn dit? De bijbel antwoordt: „Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen” (Ef. 4:31). Voordat u dus het punt bereikt dat u zo boos bent op iemand dat u hem wilt uitschelden, moet u zich dwingen uw aandacht te richten op het goede dat u van hem weet. Laat niet toe dat woede u ertoe brengt obscene taal te gebruiken. Probeer gehoor te geven aan het bijbelse gebod: „Laat niets onbeteugeld uit uw mond komen.” — 1 Sam. 2:3.
Hèt boek waaruit u uw geest met juiste gedachten kunt vullen, is Gods Woord, de bijbel. Op deze manier zult u juiste verlangens van het hart kunnen opbouwen. En hoe zal dit nu weer uw spraak beïnvloeden? Jezus verklaarde: „Want uit de overvloed des harten spreekt de mond.” — Matth. 12:34.
Aarzel niet om in gebed om Gods hulp en om zijn geest te vragen. De psalmist bad: „Stel toch een wacht, o Jehovah, voor mijn mond; stel toch een post bij de deur van mijn lippen” (Ps. 141:3). Door onze eigen waakzaamheid in het beheersen van onze tong, gepaard met Jehovah’s ondersteuning, zullen wij het kunnen vermijden profane taal te gebruiken.
[Illustratie op blz. 6]
Gaat u met gelijke munt terugbetalen wanneer iemand u uitscheldt?