Waarom dankbaar zijn jegens de Schepper?
WANNEER iemand nalaat waardering te tonen voor een hem betoonde vriendelijkheid, wordt dat gewoonlijk beschouwd als ongevoeligheid of een gebrek aan goede opvoeding. Natuurlijk komen van alle mensen die aanspraak mogen maken op onze dankbaarheid omdat zij ons vriendelijkheid bewezen hebben, onze ouders vrijwel op de allereerste plaats. In de gehele wereld wordt erkend dat kinderen dankbaar dienen te zijn jegens hun ouders, omdat dezen hen ter wereld hebben gebracht en hebben voorzien van voedsel, kleding, onderdak en onderwijs.
Hoewel wij onze ouders veel verschuldigd zijn, zijn wij onze Schepper echter nog meer verschuldigd. Waarom? Omdat wij van hem nog veel meer goede dingen hebben ontvangen.
Laat ons dit toelichten: Wij zijn onze ouders dankbaar omdat zij ons ter wereld hebben gebracht. Maar in feite is ons leven niet in de eerste plaats van hen afkomstig. Zij hebben het leven alleen maar aan ons doorgegeven, want de Schepper is de feitelijke bron van het leven (Ps. 36:9). Ook waarderen wij het dat onze ouders in onze levensbehoeften hebben voorzien. Maar hoewel deze essentiële dingen hetzij door hun geld of door hun harde werken werden verkregen, hebben zij die noodzakelijke dingen niet geschapen. Wij hebben dus nog veel meer reden om ons aan deze Schepper verplicht te voelen.
Zonder Degene die de aarde schiep en voorzieningen heeft getroffen voor alles wat nodig is om het menselijk leven in stand te houden, zou geen geld of moeizame inspanning ter wereld bij machte zijn ons in leven te houden. Het is zoals de christelijke apostel Paulus de Grieken in het oude Athene onder de aandacht bracht: ’Hij [de Schepper] zelf geeft aan allen leven en adem en alle dingen. Want door hem hebben wij het leven en bewegen wij ons en zijn wij.’ — Hand. 17:25, 28.
Ondanks alles wat de Schepper voor de mensheid heeft gedaan en nog steeds doet, zijn er thans miljoenen die hem volstrekt negeren en hem zeker niet danken voor de talrijke goede dingen die zij hebben ontvangen. Sommigen geven dan wel — met tegenzin — toe dat er een Schepper moet bestaan, maar zij doen weinig moeite om meer over hem of zijn wil te leren. Anderen, miljoenen in getal, ontkennen zelfs dat er een Schepper is, en beweren dat alle dingen gewoon vanzelf tot bestaan zijn gekomen! Wat een ontstellende ondankbaarheid! Dat gebrek aan waardering is een van de vele aanwijzingen dat wij in „de laatste dagen” leven (2 Tim. 3:1-5). Op individuele basis echter kunnen en moeten wij onze Schepper dankbaar zijn.
De schitterende geschenken van de Schepper
Hoe beter wij bekend raken met Degene die alle dingen heeft gemaakt, des te meer beseffen wij dat hij de Gever van „elke goede gave” is (Jak. 1:17; Openb. 4:11). Nu is het echter zo dat de meesten van hen die geen dankbaarheid jegens de Schepper tonen, dat proberen te rechtvaardigen met de bewering dat wij niet zeker kunnen zijn dat Hij bestaat, aangezien niemand Hem ooit heeft gezien. Het is waar, de grote Schepper is onzichtbaar voor ons omdat hij een Geest is, en onze ogen kunnen personen of dingen in het geestenrijk niet zien (Joh. 4:24). Maar dat de mens de Schepper niet kan zien, is geen geldige reden om zijn edelmoedige voorzieningen als iets vanzelfsprekends te beschouwen en niet te willen erkennen dat wij Hem veel verschuldigd zijn.
Stel u voor dat u op een dag thuiskwam en ontdekte dat iemand een grote zak met heerlijke vruchten voor u had achtergelaten. De volgende dag werd er een mand verse groenten achtergelaten, en de dag daarop ontving u een paar mooie lappen vlees. Dit ging een volle week zo door, maar er zat nooit een briefje bij om de gever te identificeren. Zou u tot de conclusie komen dat al deze geschenken „vanzelf” waren gekomen omdat u immers niemand het voedsel had zien neerzetten? Zou u daarentegen niet naarstig gaan informeren onder uw vrienden en familieleden om erachter te komen wie de vriendelijke gever was, zodat u hem of haar uw oprechte waardering kenbaar zou kunnen maken?
Zo ligt het geval met onze Schepper ook. Hoewel hij onzichtbaar is voor menselijke ogen, worden zijn liefde, goedheid en edelmoedigheid jegens de mensheid genoegzaam bewezen door zijn prachtige schepping, die op alle manieren in onze behoeften voorziet. Paulus bracht het punt als volgt onder de aandacht van bewoners van het oude Lystra: ’Hij [God] heeft toch niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen’ (Hand. 14:17). Het is dus alleen maar juist dat wij onze verplichtingen jegens de Schepper en onze afhankelijkheid van zijn voorzieningen voor leven erkennen. En dienen wij bovendien niet nog naarstiger naar hem te zoeken dan wij zouden doen in het geval van de onbekende weldoener uit onze illustratie? — Hand. 17:26, 27.
Waardering voor de Schepper aankweken
Pas wanneer wij de Schepper hebben leren kennen en werkelijk kunnen waarderen wat hij voor ons heeft gedaan, zullen wij ertoe worden bewogen hem lief te hebben en te gehoorzamen. Hoewel miljoenen thans beweren in God te geloven, blijkt uit de levenswijze van de meerderheid overduidelijk dat niet velen die oprechte, uit het hart opwellende waardering voor hun Maker hebben. Maar wij hoeven niet net zo ondankbaar te zijn. De vraag die ons dient te interesseren, is dus: Hoe kunnen wij een diepe waardering voor onze grootse Schepper aankweken?
In de allereerste plaats zal het ons goed doen na te denken over de talrijke goede dingen die wij van de Schepper hebben gekregen. Hij heeft ons ons leven geschonken, ook al is het menselijk leven op het ogenblik beperkt van duur (Ps. 90:10). Onze waardering zal verder toenemen indien wij nadenken over het feit dat Jehovah God ook edelmoedige voorzieningen heeft getroffen om mensen en andere levensvormen op aarde in stand te houden. Zoals de psalmist vol waardering zei: „Met de vrucht van [Gods] werken wordt de aarde verzadigd. Hij laat het groene gras ontspruiten voor de dieren, en de plantengroei ten dienste van de mensheid, om voedsel uit de aarde te doen voortkomen. . . . Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Ps. 104:10-24.
De mensheid heeft zelfs een nog grotere reden om God dankbaar te zijn, want de mensen hebben veel meer gekregen dan de dieren. Van alle schepselen op aarde heeft alleen de mens het vermogen om te redeneren, om schoonheid en geestelijke waarden te waarderen, en bovenal, om de Schepper te kennen en te aanbidden. Dat komt doordat alleen de mens werd geschapen naar Gods beeld en begiftigd is met eigenschappen welke die van Jehovah God weerspiegelen (Gen. 1:27). Daardoor zijn wij in staat niet alleen fysieke genoegens te smaken, maar ook veel diepere en duurzamere geestelijke genoegens. Alleen de mens kan waardering hebben voor mooie muziek, literatuur, poëzie, schilderkunst en vele andere kunstvormen. Alleen de mens kent de vreugde van aangename en opbouwende conversatie, en ook dat bevredigende gevoel wanneer men iets heeft gedaan dat werkelijk de moeite waard is.
Uniek voor de mens is ook de hunkering naar eeuwig leven. Dat is een verlangen dat door de liefdevolle Schepper in het hart van de mens werd geplant (Pred. 3:11). Maar dit is niet zo maar een ijdele hoop die onmogelijk in vervulling kan gaan. In zijn grote liefde voor de mensheid heeft de Schepper reeds alle noodzakelijke maatregelen getroffen opdat mensen onder verrukkelijke paradijselijke omstandigheden eeuwig leven op aarde kunnen genieten. Ja, God heeft dit liefdevol mogelijk gemaakt door middel van het loskoopoffer van zijn Zoon, Jezus Christus. — Rom. 5:12; 6:23; 1 Joh. 2:1, 2.
Hoewel het veel genoegen schenkt wanneer onze fysieke, mentale en emotionele behoeften bevredigd worden, vloeit de grootste zegen voort uit het lenigen van onze geestelijke nood (Matth. 5:3). Wij hebben van nature het verlangen om te weten wat onze herkomst is, waar wij heen gaan en welk voornemen de Schepper heeft met de aarde en de mensheid. Bovendien verlangen wij ernaar onze Maker te kennen en te genieten van een goede verhouding met hem. Gelukkig kunnen zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood en die handelen om deze nood op een juiste wijze te lenigen, een diepe en blijvende vreugde smaken die vleselijk gezinde mensen nooit zullen kennen. — 1 Kor. 2:6-16.
De leniging van onze geestelijke nood schenkt ons ware vrede van hart en geest en een grote mate van geluk, ook al leven wij in een wereld vol ongehoorde moeilijkheden. Nog belangrijker is dat het besef van onze geestelijke nood de grootste zegen ten gevolge kan hebben die een mens ten deel kan vallen — eeuwig leven in Gods rechtvaardige nieuwe samenstel. — Joh. 3:16; Fil. 4:6, 7; 2 Petr. 3:13.
Onze Schepper beter leren kennen
Indien wij ervan overtuigd zijn dat er een liefdevolle en edelmoedige Schepper bestaat, is het dan niet logisch dat wij ernaar verlangen hem beter te leren kennen en onze waardering voor zijn liefderijke goedheid te tonen door dingen te doen die hem behagen? Door Gods schitterende schepping gade te slaan kunnen wij enige van zijn voortreffelijke hoedanigheden waarnemen, zoals liefde, edelmoedigheid, consideratie, wijsheid en macht (Rom. 1:20). Er is echter een geschreven bericht van God nodig, als wij zijn gedachten en zijn bedoelingen ten aanzien van de mensheid willen leren kennen. Verder zou een dergelijk bericht ons moeten vertellen over de dingen die God in het verleden heeft gedaan en nog zal doen tot zegen van de mensheid.
Gelukkig bezitten wij een dergelijk bericht in het meest wijdverbreide boek uit de menselijke geschiedenis — Gods Woord, de bijbel. Het is de wil van de Schepper dat zijn schepselen de mogelijkheid hebben nauwkeurige kennis van hem te verkrijgen en een diepe liefde voor hem te ontwikkelen door zijn Woord te bestuderen en erover te mediteren. Aldus kunnen zij leren over Gods vele schitterende daden en kunnen zij waardering ontwikkelen voor de verschillende facetten van zijn luisterrijke persoonlijkheid. — Joz. 1:8.
God onze waardering tonen
IJverige studie van Gods Woord is van essentieel belang als wij een intense waardering voor de Schepper willen ontwikkelen. Hoe meer wij over Jehovah en zijn vele voortreffelijke eigenschappen leren, des te meer voelen wij ons tot hem aangetrokken. Wij kunnen niet anders dan vervuld raken van liefde en bewondering voor een zo goede, liefdevolle en luisterrijke God. Bovendien kunnen wij er daardoor toe worden bewogen onze gevoelens tot uitdrukking te brengen zoals de psalmist deed, die zei: „Ik zal de daden van Jah [Jehovah] gedenken; want ik wil uw wonderdaden van weleer gedenken. En ik zal stellig over al uw activiteit mediteren, en met uw handelingen wil ik mij intens bezighouden. O God, uw weg is in de heilige plaats. Wie is een groot God gelijk God? Gij zijt de ware God, die wonderen doet.” — Ps. 77:11-14.
Hoe kunnen wij dan onze uit het hart opwellende waardering voor de grootse Schepper tonen? Onze liefde voor hem en dankbaarheid voor zijn liefderijke goedheid dienen ons ertoe aan te zetten hem vrijwillig te dienen. Wij dienen dit niet slechts als een plicht te beschouwen, maar veeleer als een genoegen. Jehovah verlangt een dergelijke vreugdevolle, bereidwillige dienst, want de psalmist werd geïnspireerd om te zeggen: „Dient Jehovah met verheuging. Komt voor zijn aangezicht met vreugdegeroep.” — Ps. 100:2.
Is het niet een bron van groot genoegen iemand te dienen die wij oprecht liefhebben? Dit is zeer zeker zo. En dat geldt zeer beslist ook voor onze dienst voor Jehovah, de grootse Schepper.
Jehovah dienen houdt vanzelfsprekend meer in dan een rein leven leiden en nalaten wat slecht is in zijn ogen. Een godvruchtig gedrag is van essentieel belang, maar onze dienst voor de Schepper houdt ook in dat wij hem actief en vreugdevol loven. Het betekent dat wij anderen vertellen over Jehovah’s grote daden en grootse voornemens.
Allen die werkelijke waardering hebben voor onze geweldige Schepper zullen dus heel graag reageren op deze blijde oproep van de psalmist: „Zingt Jehovah toe, zegent zijn naam. Vertelt van dag tot dag het goede nieuws van de redding door hem. Maakt onder de natiën zijn heerlijkheid bekend, onder alle volken zijn wonderwerken. Want Jehovah is groot en zeer te loven” (Ps. 96:2-4). Door aldus vreugdevol te dienen, kunt ook u, evenals zo vele anderen, op overtuigende wijze tonen dat u werkelijk waardeert wat de Schepper voor u heeft gedaan.
[Illustraties op blz. 5]
Toon dat u Jehovah’s voorzieningen waardeert
Gods Woord
heilige dienst
gepaste genoegens
gezond voedsel