Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w86 1/2 blz. 10-15
  • Verblijd Jehovah’s hart door uw rechtschapenheid te bewaren!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Verblijd Jehovah’s hart door uw rechtschapenheid te bewaren!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Rechtschapenheid en wat ze van ons vergt
  • Wij kunnen Jehovah’s hart verblijden
  • Een lange rij van rechtschapenheidbewaarders
  • Als een zegevierend leger
  • Zul je rechtschapen blijven?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Waarom moeten we rechtschapen blijven?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Vertroosting voor rechtschapenheidbewaarders
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Blijf trouw!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2019
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
w86 1/2 blz. 10-15

Verblijd Jehovah’s hart door uw rechtschapenheid te bewaren!

’Zowel indien wij leven als indien wij sterven, behoren wij Jehovah toe.’ — ROMEINEN 14:8.

1, 2. (a) Waarom zijn Jehovah’s Getuigen vastbesloten hun rechtschapenheid jegens God te handhaven? (b) Maar welke vragen rijzen er?

WAT geven die woorden van de apostel Paulus de gevoelens goed weer van de enige ware rechtschapenheidbewaarders in deze twintigste eeuw! Hoe verrukt zullen wij zijn als wij het voorrecht hebben in leven te blijven en met onze eigen ogen te zien dat het huidige goddeloze samenstel ineenstort! Maar als wij het leven moeten laten in Gods dienst, het zij zo. In beide gevallen zijn wij vastbesloten loyale getuigen van onze God, Jehovah, te zijn. Wij zullen onze rechtschapenheid jegens hem handhaven. Waarom? Omdat wij, of wij nu leven of sterven, inderdaad Jehovah toebehoren!

2 Maar wat houdt rechtschapenheid in? Wat vergt ze van ons? En maakt het voor God werkelijk verschil of wij onze rechtschapenheid al dan niet bewaren?

Rechtschapenheid en wat ze van ons vergt

3. Wat betekent het bewaren van rechtschapenheid volgens de bijbel?

3 In Gods Woord duidt rechtschapenheid op morele zuiverheid en volkomenheid, op onberispelijkheid. Rechtschapenheid betekent onwrikbare verknochtheid aan rechtvaardigheid en vereist in werkelijkheid een onverbrekelijke toewijding aan een persoon — aan Jehovah God. Ja, het bewaren van rechtschapenheid betekent Jehovah’s soevereine wil te blijven doen.

4. Wie was de eerste die zijn rechtschapenheid verbrak, en tot welke handelwijze bracht hij het eerste mensenpaar?

4 De eerste die zijn rechtschapenheid verbrak, was het geestelijke schepsel dat het eerste mensenpaar ertoe bracht tegen hun Schepper in opstand te komen. Adam en Eva waren in de gelegenheid hun rechtschapenheid jegens Jehovah te tonen door de beperking te respecteren die God hun in verband met de boom der kennis had opgelegd. Maar toen de Tegenstander hen onder druk zette door aan zelfzucht te appelleren, bezweken zij en werden ongehoorzaam. Hun hart bleek niet op onberispelijke wijze aan Jehovah’s voorschriften vast te houden en zij handhaafden hun rechtschapenheid jegens hem niet. — Psalm 119:1, 80.

5. Welke strijdvraag werd door Satans opstand opgeworpen, en hoe blijkt dit uit de ervaringen van de oprechte Job?

5 Door Satans opstand werd de strijdvraag opgeworpen inzake de rechtmatigheid van Gods soevereiniteit over al Zijn schepselen en Jehovah’s recht algehele gehoorzaamheid van hen te eisen. De kwestie van ’s mensen rechtschapenheid aan Gods soevereine wil werd aldus een belangrijk onderdeel van de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit. Het bewijs daarvan zien wij in het geval van Jehovah’s dienstknecht Job, een onberispelijk, oprecht en godvrezend man (Job 1:1). Job week niet van Gods juiste weg af. Seksuele immoraliteit had geen vat op hem. Hij was nooit onrechtvaardig in het vellen van een oordeel of onedelmoedig jegens weduwen, vaderlozen of armen. In plaats dat Job zijn vertrouwen stelde in materiële rijkdommen, vertrouwde hij onvoorwaardelijk op de Allerhoogste (Job 31:7-40). Toch beweerde de Duivel dat Job God om zelfzuchtige redenen diende. Hoewel Jehovah Satan toestond Job van zijn bezittingen en zelfs van zijn kinderen te beroven, slaagde de Aartsbedrieger er niet in de rechtschapenheid van die oprechte man te verbreken. Zelfs een pijnlijke ziekte en kleinerende kritiek van de zijde van valse vertroosters hadden geen succes, want Job bleek een rechtschapenheidbewaarder te zijn. — Job 1:6–2:13; 27:5, 6; 31:6; 42:8, 9.

6. Wat wordt er verlangd van degenen die ’Jehovah toebehoren’?

6 Mensen hebben dus het onschatbare voorrecht een aandeel te hebben aan de heiliging van Gods heilige naam. Hoe? Door hun rechtschapenheid te handhaven en te tonen dat zij Jehovah’s universele soevereiniteit loyaal ondersteunen. Wat wordt er daarom verlangd van degenen die ’Jehovah toebehoren’? Wij moeten God met algehele toewijding dienen en nooit vergeten dat Jehovah ’een God is die exclusieve toewijding eist’. — Exodus 20:5.

Wij kunnen Jehovah’s hart verblijden

7, 8. (a) Hoe kunnen wij, aangezien wij onvolmaakt zijn, onze rechtschapenheid jegens God handhaven? (b) Hoe zal, als wij rechtschapenheidbewaarders zijn, Spreuken 27:11 op ons van toepassing zijn?

7 Aangezien wij allen onvolmaakt zijn, kunnen wij niet volmaakt aan Gods rechtvaardige maatstaven voldoen. Het bewaren van onze rechtschapenheid betekent dan ook niet dat wij volmaakt zijn in onze handelwijze of spraak. Het betekent veeleer volledige toewijding vanuit het hart. Vandaar dat David, hoewel hij ernstige zonden beging, toch ’met rechtschapenheid van hart wandelde’ (1 Koningen 9:4). Aangezien hij terechtwijzing aanvaardde, corrigeerde hij zijn weg en bewees daardoor dat zijn hart vervuld was van echte liefde voor Jehovah (Psalm 26:1-12). Ook wij kunnen zo’n liefde tentoonspreiden en ’naar de rechtschapenheid van ons hart’ wandelen. — Psalm 78:72.

8 Wij kunnen onze rechtschapenheid bewaren omdat wij een krachtig geloof in Jehovah God hebben en onvoorwaardelijk op hem en op zijn macht om ons te redden vertrouwen (Psalm 25:21; 41:12). Het is niet gemakkelijk onze rechtschapenheid te handhaven, want Satan de Duivel — Jehovah’s en onze grootste vijand — verblindt de geest van ongelovigen en ’misleidt de gehele bewoonde aarde’ (Openbaring 12:9; 2 Korinthiërs 4:4). Maar net als Job kunnen wij rechtschapenheidbewaarders zijn. Ook al zijn wij onvolmaakt, wij kunnen op die manier het hart van onze liefdevolle God verblijden. Spreuken 27:11 brengt het als volgt onder woorden: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” Gelukkig kunnen wij Jehovah, als Zijn loyale dienstknechten, een afdoend antwoord verschaffen aan zijn honende Tegenstander. Het maakt voor hem dus wel degelijk verschil of wij onze rechtschapenheid al dan niet bewaren. Als rechtschapenheidbewaarders kunnen wij Jehovah’s hart verblijden. En wat een vreugde schenkt dat ons!

Een lange rij van rechtschapenheidbewaarders

9. Wie behoren onder meer tot de grote „wolk” van rechtschapenheid bewarende getuigen van Jehovah, en welke beproevingen op hun rechtschapenheid hebben zij verduurd?

9 In feite maken Jehovah’s Getuigen in deze tijd deel uit van een lange rij van rechtschapenheidbewaarders. Tot deze rij, die helemaal teruggaat tot de getrouwe Abel, behoren mannen en vrouwen als Abel, Henoch, Noach, Abraham, Sara, Isaäk, Jakob, Jozef, Mozes, Rachab, Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuël. Klaarblijkelijk werden de rechtschapenheidbewaarders Sadrach, Mesach en Abednego, die weigerden het beeld te aanbidden dat de Babylonische koning Nebukadnezar had opgericht en die in een oververhitte oven werden geworpen, bedoeld met degenen die „de kracht van het vuur stuitten”. Andere voorchristelijke getuigen van Jehovah werden ’bespot, geslagen, in de gevangenis geworpen, gestenigd, beproefd, in stukken gezaagd, en afgeslacht met het zwaard; zij zwierven rond in schapevachten, in geitevellen, terwijl zij verdrukking leden en slecht werden behandeld’. Wij zijn het beslist eens met Paulus, die zei: „De wereld was hun niet waardig.” Wat is het opwindend om door zo’n grote „wolk” van rechtschapenheid bewarende getuigen omringd te zijn! — Hebreeën 11:1–12:1; zie ook Daniël, hoofdstuk 3.

10. Hoe verblijdde de apostel Paulus Jehovah’s hart?

10 Met een van God afkomstige moed en kracht verduurde de apostel Paulus gevangenschap, slagen, schipbreuk, veel gevaren, slapeloze nachten, honger, dorst, kou en naaktheid; hij was „dikwijls de dood nabij” (2 Korinthiërs 11:23-27). Hij onderging al dat lijden ter wille van de bediening, en in dit alles verblijdde hij Jehovah’s hart als een dapper rechtschapenheidbewaarder. Wij kunnen dat ook.

11. Welk voorbeeld met betrekking tot rechtschapenheid heeft Jezus Christus gegeven?

11 Onder de rechtschapenheidbewaarders neemt „de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof”, Jezus Christus, een in het oog springende plaats in. Toen Jezus in de wildernis door de Duivel werd verzocht, hield hij onwrikbaar vast aan zijn rechtschapenheid en verklaarde ten slotte: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.’” Kennelijk machteloos tegenover zo’n door God geschonken vastberadenheid verliet de Duivel Jezus. Dat was niet Satans laatste aanval op Jezus, maar de Duivel was niet bij machte de rechtschapenheid van Gods Zoon te breken. ’Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft Jezus een martelpaal verduurd’; nooit heeft hij zijn rechtschapenheid verbroken. Mogen wij altijd zijn uitnemende voorbeeld volgen en als rechtschapenheidbewaarders Jehovah’s hart verblijden. — Hebreeën 12:2, 3; Matthéüs 4:1-11.

12, 13. Welke beproevingen op hun rechtschapenheid hebben de vroege christenen met succes onder de ogen kunnen zien?

12 Jezus zei tot zijn discipelen: „Gij zult om mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen” (Matthéüs 10:22). Hoe waar is dit altijd geweest in het geval van echte christenen! In zijn boek Christianity and the Roman Government (Het christendom en de Romeinse regering) schreef E. G. Hardy: „Zowel uit de brief van Plinius als uit het edict van Trajanus blijkt overduidelijk dat de christenen alleen al vanwege de nomen [naam] of louter vanwege het belijden van het christendom gestraft konden worden, zonder enige specifieke vermelding of enig bewijs van bepaalde misdaden.”

13 Wat een beproevingen op hun rechtschapenheid hebben die vroege christenen in Gods kracht met succes onder de ogen kunnen zien! Over hen is bijvoorbeeld gezegd: „Soms werden zij gemarteld en voor hongerige wilde dieren in de arena geworpen om het volk te amuseren.” Ondanks al dit lijden werd echter opgemerkt: „Hun geloof werd door de vervolging echter alleen maar gesterkt, terwijl hierdoor veel bekeerlingen voor hun zaak werden gewonnen” (From the Old World to the New, door Eugene A. Colligan en Maxwell F. Littwin, 1932, blz. 90, 91). Zo is het ook met Jehovah’s getuigen die in deze twintigste eeuw hun rechtschapenheid bewaren. De werktuigen van de Duivel zijn niet tegen hen opgewassen gebleken.

14, 15. Wie zijn de „twee getuigen”, en wat maakten zij in 1918 en 1919 mee?

14 Beschouw eens wat Jehovah’s gezalfde dienstknechten, de figuurlijke „twee getuigen”, in 1918 en 1919 meemaakten, toen hun vijanden ’op gezag der verordening moeite beraamden’ (Openbaring 11:3, 7-10; Psalm 94:20). J. F. Rutherford (de toenmalige president van het Wachttorengenootschap) en zeven medewerkers werden op onrechtvaardige wijze gevangengezet. Op dat tijdstip werden de „twee getuigen” gedood wat hun profeteren betreft, en hun vijanden verheugden zich. In zijn boek Preachers Present Arms (Predikers presenteren het geweer) merkte Ray H. Abrams op: „Een analyse van het gehele geval [waarbij Rutherford en zijn medewerkers waren betrokken] leidt ons tot de conclusie dat oorspronkelijk de kerken en de geestelijken achter deze campagne stonden om [de Bijbelonderzoekers] uit te roeien. . . . Toen het nieuws van de twintigjarige veroordelingen de redacteuren van de religieuze pers had bereikt, werd er in vrijwel al deze publikaties, groot of klein, vreugdevol op deze gebeurtenis gereageerd. Ik kon in geen van de orthodox-religieuze bladen woorden van sympathie ontdekken.”

15 Na verloop van tijd werden de acht gevangengezette Bijbelonderzoekers echter in vrijheid gesteld en volledig gerehabiliteerd, tot grote ergernis van Satan en zijn misleide consorten. Tot leven gebracht door Gods geest, gingen de „twee getuigen”, dat kleine leger van gezalfden, weer als Koninkrijksbekendmakers op hun voeten staan (Openbaring 11:11). En sinds die tijd hebben Jehovah’s vijanden steeds een verloren strijd tegen zulke rechtschapenheidbewaarders gevoerd.

16. Hoe uitte één jonge rechtschapenheidbewaarder zich?

16 Sta, ter illustratie hiervan, eens stil bij de moedige woorden die een jonge man, in afwachting van zijn executie door nazi-vervolgers, aan zijn familie schreef: „Het is al middernacht geweest. Ik heb nog steeds tijd om van gedachten te veranderen. Maar zou ik in deze wereld ooit weer gelukkig kunnen zijn nadat ik onze Heer had verloochend? Beslist niet! Maar nu hebt u de verzekering dat ik deze wereld in geluk en vrede verlaat.” Is hier een zwakke, lafhartige, geslagen rechtschapenheidverbreker aan het woord? Natuurlijk niet!

17. Welke uitwerking hebben arrestaties van Jehovah’s Getuigen in de Sovjet-Unie op hun Koninkrijksprediking gehad?

17 Men blijft proberen de rechtschapenheid van Jehovah’s dienstknechten te verbreken. In zijn boek Godsdienst in de Sowjet-Unie vertelt de journalist Walter Kolarz bijvoorbeeld dat er in het begin van 1951 massale arrestaties van Jehovah’s Getuigen plaatsvonden en zegt: „De Getuigen zelf nemen aan dat er in het geheel 7000 personen werden gedeporteerd — naar de Oeral, Siberië, het Hoge Noorden (Vorkoeta) en Kazachstan.” Hij voegt eraan toe: „Dit was niet het einde van Jehova’s Getuigen in Rusland, maar enkel het begin van een nieuwe periode in hun bekeringswerk. Zij probeerden zelfs propaganda te maken voor hun geloof als de trein naar hun ballingsoord onderweg stopte. De sowjetregering had geen beter middel kunnen bedenken om de verspreiding van de sekte te bevorderen dan de deportatie van haar leden. Verlost uit hun dorpsisolement, werden de Getuigen in een wijdere wereld gebracht, ook al was het enkel de verschrikkelijke wereld van koncentratiekampen en dwangarbeid.” Daar vonden Jehovah’s dienstknechten velen die vol blijdschap de aanmoedigende Koninkrijksboodschap aanvaardden. — Vergelijk Handelingen 11:19-21.

Als een zegevierend leger

18, 19. Hoe kunnen wij als rechtschapenheidbewaarders zegevieren?

18 De vervolging van Gods volk duurt tot op de huidige dag voort. Hoe kunnen Jehovah’s Getuigen derhalve als rechtschapenheidbewaarders zegevieren? Wij zijn hiertoe in staat omdat wij Gods Woord gehoorzamen en ’ons waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden’. Als loyale getuigen van Jehovah worden wij ’niet naar dit samenstel van dingen gevormd, maar zijn wij veranderd door onze geest te hervormen’. Wij doen vol vreugde wat Jehovah behaagt en hij geeft ons de overwinning op onze vijanden, zowel de demonen als menselijke tegenstanders. — Hebreeën 5:12-14; Romeinen 12:1, 2.

19 Wij die ’Jehovah toebehoren’, kunnen met een zegevierend leger vergeleken worden. Onze oorlogvoering is natuurlijk geestelijk, en wij blijven „kracht verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte”. Wij hebben de volledige geestelijke wapenrusting van God aan, en zijn heilige geest steunt ons. Daarom kunnen wij ’pal staan tegen de kuiperijen van de Duivel’ (Efeziërs 6:10-20; 2 Korinthiërs 10:3, 4). Ja, en daarom zullen wij als rechtschapenheidbewaarders blijven zegevieren.

20. Welke hulp en verzekering hebben wij als wij eraan werken onze rechtschapenheid te handhaven?

20 Wij zijn beslist een ongewone krijgsmacht. Ja, onder ons zijn zelfs „de vrouwen die het goede nieuws vertellen . . . een groot leger”! (Psalm 68:11) Hoewel wij tegenover geduchte tegenstanders staan, „zijn er meer die met ons zijn dan die met hen zijn” (2 Koningen 6:16). De engelen zijn met ons als wij het goede nieuws aan de aardbewoners bekendmaken (Openbaring 14:6). En als rechtschapenheidbewaarders hebben wij het vertrouwen dat ’geen enkel wapen dat tegen ons gesmeed zal worden, succes zal hebben’. — Jesaja 54:17.

21. Wat blijft ondanks de vervolging die wij ondergaan, voortgang vinden?

21 Er bestaat geen twijfel over dat het strijdperk uitgezet is. Satans strijdkrachten zijn vastbesloten ons getuigeniswerk een halt toe te roepen. Daarom is het aan ons ’ermee voort te gaan de voortreffelijke oorlog te voeren’ (1 Timótheüs 1:18). Laat elk van ons, met de verheerlijkte Jezus Christus als onze Bevelhebber en Leider, dienst verrichten „als een voortreffelijk soldaat van Christus Jezus” (2 Timótheüs 2:3, 4). Ook al worden wij aan alle kanten bestookt, toch moeten wij — en zullen wij door Gods onverdiende goedheid — pal staan als rechtschapenheidbewaarders. Ons gezicht straalt nu wij steeds meer toename zien. Steeds grotere aantallen der ’begeerlijke dingen van de natiën’ komen binnen en vullen Jehovah’s huis met heerlijkheid (Haggaï 2:7). Ondanks vervolging, gevangenzetting, slagen, het verbod op ons werk in verscheidene landen en krachtige pogingen om ons het zwijgen op te leggen, blijft het grootse werk dat in het maken van discipelen bestaat, voortgang vinden en wint het aan kracht. — Matthéüs 24:14; 28:19, 20.

22. Wat dienen wij als personen die Jehovah toebehoren, te doen?

22 Terwijl het lofgezang voor Jehovah blijft aanzwellen, is het thans voor iedereen op aarde de tijd om een beslissing te nemen. Wat zijn wij bevoorrecht het goede nieuws te mogen verbreiden en degenen te mogen onderwijzen die de ware aanbidding aanvaarden! Laten wij daarom, terwijl de „grote schare” groeit, als dappere dienstknechten van de Allerhoogste God voorwaarts gaan (Openbaring 7:9). ’Of wij nu leven of sterven, wij behoren Jehovah toe.’ Laten wij er dus naar blijven streven het doel te bereiken — leven in de hemel of leven op aarde — steeds dankbaar voor het grootse voorrecht dat wij Jehovah’s hart mogen verblijden door onze rechtschapenheid te bewaren!

Kunt u deze vragen beantwoorden?

◻ Wat is rechtschapenheid?

◻ Welke eisen stelt het bewaren van rechtschapenheid aan Jehovah’s volk?

◻ Hoe kan worden aangetoond dat het wel degelijk verschil maakt voor God of wij onze rechtschapenheid al dan niet bewaren?

◻ Op welke manieren hebben sommigen in het verleden er blijk van gegeven rechtschapenheidbewaarders te zijn?

◻ Hoe kunnen Jehovah’s Getuigen in deze tijd hun rechtschapenheid bewaren?

[Illustratie op blz. 13]

Jehovah’s dienstknechten in deze tijd maken deel uit van een lange rij van rechtschapenheid bewarende getuigen. Behoort u ook tot hen?

Henoch

Sara

Jefta

Paulus

Hedendaagse christenen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen