Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w89 1/10 blz. 22-26
  • Altijd iets voor Jehovah te doen vinden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Altijd iets voor Jehovah te doen vinden
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een neutraal standpunt
  • Mijn nieuwe toewijzing — de gevangenis
  • De exodus
  • Krijgsgevangen
  • Prediken tot alle soorten van mensen
  • Mijn bediening uitbreiden
  • Jehovah — een sterke toren
  • Meer voor Jehovah te doen vinden
  • Van politiek activist tot neutrale christen
    Ontwaakt! 2002
  • De mens moet niet van brood alleen leven — Hoe ik nazikampen heb overleefd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
  • Ik zag uit naar een Koninkrijk dat „geen deel van deze wereld” is
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Mijn streven om ’een werkman te zijn die zich nergens over behoeft te schamen’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
w89 1/10 blz. 22-26

Altijd iets voor Jehovah te doen vinden

Zoals verteld door Jean Queyroi

HET was werkelijk een prachtzomer in dat jaar 1939. De omgeving van Martigny in het Zwitserse kanton Valais straalde onder de augustuszon. Boven ons torenden enkele van de hoogste toppen van de Alpen, zoals de met sneeuw bedekte, 4314 meter hoge Grand Combin. Ik logeerde enkele dagen bij een christelijk gezin, en samen zwierven wij heel wat zorgeloze uren over bergpaden. Ik had het gevoel reeds in het Paradijs te zijn.

Veel te snel brak het moment aan om afscheid te nemen en naar Parijs terug te keren. Ik kocht een krant om die in de trein te lezen, en met een schok bracht het alarmerende nieuws mij terug tot de werkelijkheid. De wereldsituatie was ernstig verslechterd en er dreigde oorlog.

Ik hervatte mijn werk op het Parijse bureau van het Wachttorengenootschap, waar ik reeds meer dan een jaar diende. Enkele dagen later echter ontving ik een oproep mij voor de krijgsdienst te melden in de kazerne van Fort Vincennes, even ten oosten van Parijs. Mijn leven stond op het punt drastisch te veranderen.

Een neutraal standpunt

Op 3 september 1939 verklaarden Frankrijk en Groot-Brittannië Duitsland de oorlog. Ik meldde mij in Vincennes en verklaarde mijn standpunt inzake christelijke neutraliteit. Al snel zat ik in het zijspan van een militaire motor, gereden door een jonge soldaat die orders had mij naar het nabijgelegen Fort Charenton te brengen. Ondanks het oorverdovende gebrul van de motor probeerde de jonge soldaat, die wist waarom ik daarheen werd gestuurd, met mij te redeneren. Hij smeekte: „Queyroi, ga daar alsjeblieft niet mee door. Weiger toch niet te vechten, want anders zal het slecht voor je uitpakken.” Snel verzekerde ik hem dat ik niet bang was.

Toen kwam mijn eerste nacht in een gevangeniscel. In de cel, die anderhalf bij twee meter mat, bevonden zich slechts een paar dekens en een brits om op te slapen. Er was geen licht. Ik dacht na over wat ik in mijn huidige situatie voor Jehovah zou kunnen doen. Toen ik wakker werd, ontdekte ik dat er niet eens een klein raampje was om een glimpje daglicht binnen te laten. Elke dag mocht ik er een kwartier uit om mij te wassen, waarbij ik naar de gootsteen geëscorteerd werd door een sergeant met getrokken revolver en twee soldaten met geweren. Ik werd behandeld als een gevaarlijke misdadiger!

Mijn eten werd mij door verschillende soldaten gebracht. Mijn standpunt wekte hun nieuwsgierigheid en dit bood mij de gelegenheid iets voor Jehovah te doen. Ik gaf hun een goed getuigenis en binnen korte tijd vatten sommigen van hen sympathie voor mij op en voorzagen mij van lucifers, kaarsen en zelfs extra voedsel. Aanvankelijk was mijn bijbel in beslag genomen, maar door toedoen van een officier werd hij aan mij teruggegeven. Wat stelde ik het op prijs deze kostbare woorden bij kaarslicht te lezen!

Later werd ik overgeplaatst naar een nu niet meer bestaande militaire gevangenis aan de Rue du Cherche-Midi in Parijs. Ik werd in eenzame opsluiting geplaatst en had dus alle tijd om over mijn situatie na te denken.

Ik was 27 en diende Jehovah nu twee jaar in de volle-tijddienst. Het eerste contact van ons gezin met Jehovah’s Getuigen was door uitzendingen van Radio Vitus, een privé-zender in Parijs. Dat was in 1933. In 1935 nam ik, na mijn militaire dienst vervuld te hebben, mijn standpunt voor de waarheid in. In augustus 1936 werd ik in Luzern (Zwitserland) gedoopt.

Mijn ouders, broer, zus en ik waren verbonden met de enige gemeente in Parijs. Broeder Knecht, die toen het opzicht had over het werk in Frankrijk, moedigde jonge Getuigen voortdurend aan de volle-tijddienst in te gaan. Dientengevolge besloten mijn broer, zus en ik in april 1938 pionier (volle-tijdbedienaar) te worden. Wij werden toegewezen aan Auxerre, een stad op ongeveer 150 kilometer ten zuidoosten van Parijs. Mijn zus Jeannette gaf in de stad zelf getuigenis terwijl mijn broer Marcel en ik tot 30 kilometer ver naar de omliggende dorpen fietsten. In die tijd hield het predikingswerk hoofdzakelijk het verspreiden van bijbelse lectuur in, zonder nabezoeken te brengen. Ik herinner mij nog hoezeer ik daarover inzat.

In juni 1938 werd ik uitgenodigd om op het Parijse bureau van het Wachttorengenootschap te komen werken. In die tijd bestond het aantal medewerkers, of leden van de Bethelfamilie, in Frankrijk uit ongeveer tien personen, en ik kreeg de toewijzing in de verzendafdeling te helpen. Hier werkte ik toen ik werd opgeroepen voor militaire dienst en een „nieuwe toewijzing” ontving.

Mijn nieuwe toewijzing — de gevangenis

Vanaf het begin besefte ik dat mijn geloof vlug zou verzwakken als ik gedurende de tijd dat ik in de gevangenis zat, niet naar wegen zocht om iets — al was het maar weinig — voor Jehovah te doen. Al snel kon ik echter gelegenheden scheppen om over de waarheid uit Gods Woord te spreken. Enkele weken na mijn aankomst in de gevangenis aan de Rue du Cherche-Midi werd ik overgeplaatst naar een ruimte die ik met andere gevangenen deelde. Daar trof ik een student in de rechten, tot gevangenisstraf veroordeeld omdat hij enkele dagen te laat van militair verlof was teruggekomen. Ook was er een katholiek seminarist die wegens diefstal veroordeeld was. Met ons drieën mochten wij ons in vele lange gesprekken over de bijbelse waarheid verheugen.

Op een dag zag ik een gevangene helemaal alleen in een hoek van de binnenplaats. Toen ik dichterbij kwam, kon ik zien dat hij aan het lezen was. Ik sprak hem aan. Hij draaide zich om en toonde mij zijn bijbel. Stel je voor! Het was een van Jehovah’s Getuigen! Hij was van Poolse afkomst, heette Ceglarski en zat net als ik gevangen vanwege zijn neutraliteit. Eindelijk christelijke omgang! Wat waren wij gelukkig! Nu zouden wij ons vele uren in opbouwende gesprekken kunnen verheugen.

Daar wij in deze gevangenis verscheidene uren per dag de binnenplaats op mochten, slaagde ik erin met enkele gevangenen te spreken die graag naar de bijbelse boodschap luisterden. Soms namen zelfs enkele bewakers deel aan onze besprekingen. Ik had iets voor Jehovah te doen gevonden. Ja, de gevangenis was mijn nieuwe predikingstoewijzing geworden, en ik maakte nu evenveel uren als een pionier, al kon ik ze niet rapporteren. Maar daar zat ik niet over in.

De exodus

Er gingen maanden voorbij waarin betrekkelijk weinig gebeurde — de tijd van de zogeheten ’schemeroorlog’. Maar in mei 1940 kwam hieraan een eind toen de Duitsers Frankrijk binnenvielen. Vanwege de naderende Duitse troepen evacueerden de Franse autoriteiten in juni alle Parijse gevangenissen. Wij werden in militaire trucks naar Orléans gebracht, een stad die ruim 100 kilometer ten zuiden van Parijs ligt. Na een korte pauze werden zowel de burgerlijke als de militaire gevangenen in groepen verdeeld met het bevel te voet langs de noordelijke oever van de Loire in zuidoostelijke richting verder te gaan. Gewapende bewakers hielden de wacht over het convooi. Het lopen onder de hete junizon viel niet mee.

Er waren misdadigers onder ons en de bewakers hadden opdracht gekregen iedereen neer te schieten die stopte, viel of niet verder kon lopen. Op de derde dag kreeg broeder Ceglarski een zonnesteek. Hem aan zijn lot overlaten zou een zekere dood voor hem betekend hebben. Van de bewakers mocht ik hem, geholpen door enkele andere gevangenen, in een deken leggen, waarna wij hem droegen. De volgende dag voelde hij zich beter en kon hij zelf verder lopen.

Vlak voor onze aankomst in Briare, een stadje op de noordelijke oever van de Loire, stootte onze groep op een stroom mensen, die met zoveel bezittingen als zij konden dragen of in een kar konden voortduwen, in zuidelijke richting vluchtten, weg van de oprukkende Duitse legers. Wij konden ons tot op zekere hoogte een beeld vormen van de omvang van de exodus van burgers die bij duizenden voor hun leven vluchtten.

Toen ontdekten wij dat onze bewakers verdwenen waren — wij waren aan ons lot overgelaten. Wat moesten wij nu doen? Het was onmogelijk de brede Loire over te steken en onze tocht naar het zuiden voort te zetten omdat alle bruggen opgeblazen waren. Wij besloten met ons groepje, bestaande uit broeder Ceglarski, twee andere gevangenen en ik, terug te gaan naar Parijs.

Wij vonden enkele in de steek gelaten paarden en zadelden ze zo goed wij konden. Ik had mijn knie verwond en kon mijn been niet buigen, dus moesten mijn metgezellen mij op de rug van het paard helpen. Toen ontdekten wij dat mijn paard ook kreupel was! Wij kwamen dus niet sneller vooruit dan mijn paard voorthobbelde. Hoe dan ook, aan onze expeditie kwam al snel een abrupt einde. Wij hadden pas een paar kilometer afgelegd toen wij oog in oog kwamen te staan met een Duits legeronderdeel, en de militaire politie ons liet afstijgen. Het enige wat wij bereikt hadden, was dat wij van bewakers gewisseld hadden!

Krijgsgevangen

Spoedig na onze gevangenneming werden broeder Ceglarski en ik gescheiden, en hij bleef tot het eind van de oorlog een gevangene van de Duitsers. Na een paar maanden gevangengezeten te hebben in de Joigny-kazerne in Midden-Frankrijk werd ik naar Stettin, een haven in het vroegere Oost-Pruisen, gedeporteerd. Nu is dit de Poolse havenstad Szczecin.

Omdat ik technisch gesproken in een Franse militaire gevangenis zat toen de Duitsers mij gevangennamen, werd ik ondergebracht in een krijgsgevangenenkamp, waar de toestanden bij lange na niet zo slecht waren als in de concentratiekampen. Het kamp, een enorme hangar, huisvestte 500 gevangenen, bewaakt door gewapende wachten. De gevangenen verrichtten overdag verschillende werkzaamheden in de stad en werden ’s avonds naar het kamp teruggebracht. Hoe moest ik dus iets voor Jehovah te doen vinden als iedereen overdag weg was?

In de hangar hing een groot bord waarop mededelingen konden worden opgehangen, en ik kreeg toestemming om een stukje van het bord te gebruiken. Ik vond wat papier, streek het zorgvuldig glad en schreef er vervolgens enige korte teksten over bijbelse onderwerpen op. Onderaan maakte ik duidelijk waar ik te vinden was en op welke tijd iemand die in de boodschap van Gods koninkrijk geïnteresseerd was, mij kon komen opzoeken.

Prediken tot alle soorten van mensen

Deze methode leverde goede resultaten op. Al snel kon ik elke avond een kleine vergadering houden met zes, acht en soms zelfs tien aanwezigen. Onze besprekingen duurden vaak een uur of langer, al naar gelang de opgeworpen vragen. Af en toe deed ook een Duitse bewaker die Frans sprak mee.

Omdat ik maar één bijbel had, schreef ik naar het Rode Kruis in Genève en vroeg hen mij zoveel bijbels te zenden als zij maar konden. Er ging een tijd voorbij, maar ten slotte ontving ik mijn eerste pakketje tweedehands bijbels. Op een dag werd mij gezegd naar het kampkantoor te komen omdat er een bezoeker, een vertegenwoordiger van het Rode Kruis, voor mij was. Het bleek een protestants geestelijke te zijn. Hij dacht schijnbaar dat ik ook een protestant was. Het viel hem een beetje tegen te horen dat ik een van Jehovah’s Getuigen was!

Niettemin was hij vriendelijk en wenste hij mij zelfs geluk met wat ik deed. Hij verzekerde mij dat ik bijbels kon blijven bestellen en ze zou ontvangen. Dit bleek waar te zijn. Zo kon ik in mijn kamptijd bijna 300 bijbels verspreiden. Wat een vreugde was het na de oorlog te vernemen dat een Belgische gevangene, Wattiaux genaamd, aan wie ik in het kamp in Stettin getuigenis had gegeven, zijn standpunt voor de waarheid had ingenomen!

Tijdens mijn gevangenschap in Duitsland was ik zo bevoorrecht voedselpakketten van mijn familie te ontvangen. Al gauw ontdekte ik dat in elk pakket ook een overvloed van kostbaar geestelijk voedsel verborgen zat. Mijn zus typte artikelen uit De Wachttoren uit op heel dun papier en verborg die in pakken macaroni. De bewakers hebben ze nooit gevonden. Ik ontving zelfs een exemplaar van het boek Kinderen in een voedselpakket. Dit bleek mij in mijn bediening heel goed van pas te komen.

Mijn bediening uitbreiden

Omdat ik monteur was, moest ik uiteindelijk in een garage tractoren gaan repareren. Er werkten daar ongeveer twintig Duitsers van wie de meeste te oud waren om onder de wapenen geroepen te worden. Dus deed ik pogingen een beetje Duits te leren. Het was mijn hartewens mijn bediening uit te breiden en mijn prediking niet langer te beperken tot Franssprekende gevangenen.

Ik moest echter voorzichtig te werk gaan omdat de Duitse arbeiders bang waren in het openbaar hun mening te uiten. Dus sprak ik elk van hen afzonderlijk aan. Gewoonlijk kenden zij de bijbel tamelijk goed en hadden zij ook van Jehovah’s Getuigen gehoord. Sommigen wisten zelfs dat veel Getuigen naar concentratiekampen waren gestuurd.

Aan het eind van elke dag in de garage maakte ik daar mijn rondje om met de anderen over de waarheid te spreken. Sommigen waren de boodschap gunstig gezind, maar dit was niet het geval met de man die het toezicht had. Zonder twijfel ging ik te ver toen ik, om hem te helpen begrijpen wie ik was, met krijt Jehovas Zeugen (Jehovah’s Getuigen) op zijn werkbank schreef. De man scheen doodsbenauwd toen hij het zag en veegde het snel weg. Maar hij strafte mij niet. Naarmate de tijd verstreek werden andere arbeiders vriendelijk. Ja, zij brachten mij zo veel voedsel dat ik het in het kamp met verscheidene andere gevangenen kon delen.

Jehovah — een sterke toren

In de loop der jaren heb ik geleerd dat wij altijd iets voor Jehovah en onze naaste kunnen doen, hoe moeilijk de omstandigheden ook mogen worden. Stettin werd door de geallieerden verscheidene malen zwaar gebombardeerd. Wij trachtten beschutting te vinden in met planken en aarde overdekte loopgraven. Deze boden slechts een illusie van veiligheid want tientallen gevangenen verloren er hun leven in. Tijdens de luchtaanvallen voelde ik soms hoe een hand mij in het donker beetgreep, mij pas weer loslatend als de aanval voorbij was. Ik wist nooit wie het was. Blijkbaar dachten enkele gevangenen dat ik een speciale bescherming genoot omdat ik over God sprak.

Tijdens een luchtaanval met brandbommen brandde ons hele kamp tot de grond toe af. Aan onszelf overgelaten in de straten van de stad aanschouwden wij vele gruwelijke taferelen. Ernstig gewond door de inwerking van de vlammen sprongen burgers in de door Stettin stromende aftakkingen van de Oder. Als deze verbrandingsslachtoffers dan weer uit het water kwamen, brandde de fosfor op hen verder. Velen stierven.

Vanwege de opmars van de Russische troepen kregen wij bevel Stettin te verlaten en westwaarts te trekken, eerst naar Neubrandenburg en dan verder naar Güstrow. Hoog boven op een grote tractor reden wij over een weg waar van tijd tot tijd Russische granaten vielen. De Sovjet-tanks haalden ons ten slotte in Güstrow in. Een week lang waren de Russische stoottroepen heer en meester van de stad. De Britse troepen naderden, en in afwachting van het moment dat beide legers elkaar zouden ontmoeten, scheidden de Sovjet-autoriteiten de krijgsgevangenen van de gevangengenomen burgers. Enkele gevangenen werden vastgehouden terwijl de rest (waar ik toe behoorde) aan de Britten werd overgedragen.

Dat was het einde van een nachtmerrie. Een paar weken later stond ik weer op het perron van station Gare du Nord in Parijs. De dag brak net aan. Het was half mei 1945 en eindelijk, na 69 maanden gevangenschap, was ik terug.

Meer voor Jehovah te doen vinden

In 1946 nodigde het Genootschap mij opnieuw uit op Bethel te dienen — Bethel lag toen in Montmorency, een voorstad ten noorden van Parijs. Enkele maanden later kregen broeder Paul Dossman en ik de toewijzing als kringopziener de gemeenten in Frankrijk te bezoeken. In die tijd waren er nauwelijks 2000 Getuigen in het hele land. Thans, meer dan veertig jaar later, zijn er meer dan honderdduizend verkondigers.

Later werd ik teruggeroepen naar Bethel, dat toen gelegen was in een woonwijk van Parijs. In 1949 begon ik, aangemoedigd door twee zendelingen uit Engeland, Engels te leren — en ik moet toegeven, niet zonder enige moeite. Het jaar daarop werd ik uitgenodigd voor de Wachttoren-Bijbelschool Gilead.

Toen ik in Frankrijk terugkwam, diende ik een tijdje in het kringwerk, waarna het Genootschap mij vroeg als zendeling in Afrika te dienen. Ondertussen was ik met Titica gehuwd, een zuster van Griekse afkomst. Wij bleven vijf jaar in Senegal en hadden het voorrecht de eerste gemeente in Dakar te zien vormen. Vanwege gezondheidsredenen waren wij later genoodzaakt naar Frankrijk terug te keren.

Ik ben nu in mijn vijftigste jaar van volle-tijddienst en heb de vreugde gesmaakt in deze tijd meer dan honderd personen te helpen hun standpunt voor de waarheid in te nemen. Jehovah is inderdaad steeds goed en edelmoedig jegens mij geweest. Ik heb in de praktijk geleerd dat wij, ongeacht onze situatie, altijd een weg kunnen vinden om onze God, Jehovah, te prijzen en te eren.

[Illustratie op blz. 23]

Jean Queyroi met zijn vrouw, Titica

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen