Een heilig geheim ontvouwt zich
„Het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding is, zoals algemeen wordt erkend, groot.” — 1 TIMÓTHEÜS 3:16.
1. Welk geheim wordt in 1 Timótheüs 3:16 beschreven?
INTRIGEREN mysteries u? Vorst u graag geheimen na? De meesten van ons genieten daarvan! Laten wij dan samen een van de gewichtigste van alle geheimen onderzoeken — een geheim dat duizenden jaren lang in Gods Woord verborgen is geweest. Dit heilige geheim heeft een uitermate belangrijke invloed op zowel ons huidige als ons toekomstige leven. Het is het in 1 Timótheüs 3:16 voor ons beschreven ’heilige geheim van godvruchtige toewijding’. Hoe dankbaar dienen wij Jehovah, „de Onthuller van geheimen”, te zijn dat hij zo goedgunstig is geweest dit sublieme geheim en de uitleg ervan aan ons bekend te maken! — Daniël 2:28, 29.
2. (a) Wanneer sprak Jehovah voor het eerst over een heilig geheim, en wat beloofde hij toen? (b) Welke vragen moeten nu beantwoord worden?
2 Jehovah sprak voor het eerst over een heilig geheim nadat de Slang Eva had bedrogen en Adam zich bij haar in haar opstand had aangesloten. God beloofde toen dat het „zaad”, of nageslacht, de kop van de Slang zou verbrijzelen (Genesis 3:15). Wie is dit Zaad? Hoe zou hij de Slang overwinnen? Zou hij Gods waarheidsgetrouwheid en Zijn voornemen met betrekking tot deze aarde rechtvaardigen?
3. Welke aanwijzingen verschaften goddelijke profetieën omtrent de identiteit en activiteit van het Zaad?
3 Mettertijd onthulden goddelijke profetieën bepaalde aanwijzingen omtrent de identiteit en toekomstige activiteit van het Zaad. Hij zou een afstammeling van Abraham en een erfgenaam van Davids koninkrijk zijn en zou Vredevorst worden genoemd. ’Aan de overvloed van zijn vorstelijke heerschappij en aan vrede zou geen einde zijn’ (Jesaja 9:6, 7; Genesis 22:15-18; Psalm 89:35-37). Maar zoals in Romeinen 16:25 staat, ’bleef dat heilige geheim tijden lang verzwegen’.
Het mysterie oplossen
4. Hoe begon het heilige geheim zich in 29 G.T. te ontvouwen?
4 Ten slotte kwam er na vier millennia plotseling opheldering! Hoe dan wel? In 29 G.T. doopte Johannes Jezus van Nazareth in de Jordaan, en uit de hemel verklaarde Gods stem: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd” (Matthéüs 3:17). Eindelijk was het Zaad der belofte er dus! De ontvouwing van het heilige geheim in al zijn glorierijke facetten, met inbegrip van de kwestie van godvruchtige toewijding, was begonnen.
5. Wat is „godvruchtige toewijding”, en wat bewerkt het bij degenen die deze eigenschap aan de dag leggen?
5 Wat verstaan wij onder „godvruchtige toewijding”? In de christelijke Griekse Geschriften komt de uitdrukking maar twintig keer voor, waarvan meer dan de helft in Paulus’ twee brieven aan Timótheüs. De publikatie Hulp tot begrip van de bijbel definieert „godvruchtige toewijding” als „eerbied, aanbidding en dienst voor God, gepaard aan loyaliteit ten opzichte van zijn universele soevereiniteit”. Eerbied komt voort uit een hart dat tot God neigt, uit ontzag voor zijn majesteit, zijn eeuwigheid en de menigvuldigheid van zijn grootse scheppingswerken, alsook uit dankbaarheid voor de geestelijke en stoffelijke gaven die hij in rijke mate op dankbare mensen uitstort. Ja waarlijk, een ieder van ons die godvruchtige toewijding aan de dag legt, kan zeggen wat de psalmist in Psalm 104:1 zei: „Zegen Jehovah, o mijn ziel. O Jehovah, mijn God, gij hebt u zeer groot betoond. Met waardigheid en pracht hebt gij u bekleed.”
6. (a) Hoe verschillen aanbidders van Jehovah van de passieve kerkgangers van de christenheid? (b) Wat zei Paulus in Romeinen 11:33, 34, en welke vragen worden hierdoor opgeworpen?
6 Onze toewijding jegens God moet tot uiting komen, en dit gebeurt door daden. In dit opzicht zijn aanbidders van de ware God, Jehovah, totaal anders dan de passieve kerkgangers van de wegkwijnende kerken van de christenheid. Voor heel veel mensen op aarde is religie — als zij nog een religie hebben — een formalisme, een jasje dat zij aantrekken om zichzelf een heilig voorkomen te geven terwijl zij een leven leiden van gelijkvormigheid aan de verdorven wereld om hen heen. Zij weten niet eens wie God is. Zulke mensen moeten beslist acht slaan op Paulus’ woorden in Handelingen 17:23, gericht tot Atheners die „een onbekende God” vereerden: „Wat gij . . . onwetend vereert [of: „waaraan gij . . . godvruchtige toewijding schenkt”], dat verkondig ik u.” Betreffende die luisterrijke God roept Paulus in Romeinen 11:33, 34 uit: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want ’wie heeft de zin van Jehovah leren kennen, of wie is zijn raadsman geworden’?” Maar hoe leren wij Gods wegen kennen? Door ’het heilige geheim van godvruchtige toewijding’ te leren kennen. Maar hoe doen wij dat?
7. Waarom kan gezegd worden dat ’het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding, zoals algemeen wordt erkend, groot is’?
7 In 1 Timótheüs hoofdstuk 3 zet de apostel Paulus eerst uiteen wat de vereisten zijn voor dienstknechten die verantwoordelijkheid dragen in Gods huisgezin, in 3 vers 15 beschreven als „de gemeente van de levende God . . ., een pilaar en ondersteuning van de waarheid”. Dan voegt Paulus er in 3 vers 16 aan toe: „Het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding is, zoals algemeen wordt erkend, groot.” Ja, werkelijk heel groot, want om dit geheim te ontsluieren — om te laten zien wat godvruchtige toewijding nu werkelijk inhoudt en hoe uitermate belangrijk deze eigenschap voor de ware aanbidding is, ja hoe alles daarom draait — heeft Jehovah zijn eniggeboren Zoon naar de aarde gezonden. Door Jezus’ levenswandel hier op aarde is licht geworpen op het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding. Allen die Jehovah liefhebben, moeten hun geloof en hun leven op Christus bouwen, die hét voorbeeld was van godvruchtige toewijding. Hoe heeft Jezus dan licht geworpen op het heilige geheim van godvruchtige toewijding?
Zes facetten
8. (a) Wat zijn de zes facetten van het heilige geheim die Paulus in 1 Timótheüs 3:16 beschrijft? (b) Wie is de „hij” die openbaar wordt gemaakt?
8 Onder goddelijke inspiratie beantwoordt Paulus die vraag. Hier in 1 Timótheüs 3:16 beschrijft hij zes facetten van dit heilige geheim. Hij zegt: „Hij [1] werd openbaar gemaakt in het vlees, [2] werd rechtvaardig verklaard in geest, [3] is verschenen aan engelen, [4] werd gepredikt onder natiën, [5] werd geloofd in de wereld, [6] werd opgenomen in heerlijkheid.” Wie is de „hij” die openbaar wordt gemaakt? Kennelijk is „hij” het beloofde Zaad, Jezus, die kwam om Gods wil te doen. Hij is de spil waar het heilige geheim om draait, wat het werkelijk „groot” maakt.
9. Welk bewijs is er dat er in 1 Timótheüs 3:16 niet moet staan: „God is geopenbaard in het vlees”?
9 Trinitariërs trachten het begrip van het heilige geheim te vertroebelen door te zeggen dat „hij” in 1 Timótheüs 3:16 God zelf is. Dit komt doordat de Statenvertaling en enkele andere oude vertalingen zeggen: „God is geopenbaard in het vlees.” Doch wat zeggen de betrouwbaarste Griekse handschriften? Consequent gebruiken ze het voornaamwoord „hij” in plaats van „God”. Tekstcritici beamen thans dat de inlassing van het woord „God” in deze schriftplaats een afschrijffout is. Meer recente vertalingen, zoals de Willibrordvertaling en de vertaling van Obbink en Brouwer, stemmen derhalve overeen met de Nieuwe-Wereldvertaling, die de passage correct weergeeft met: „Hij werd openbaar gemaakt in het vlees.” Nee, het was niet God zelf die „in het vlees” verscheen, doch veeleer zijn geliefde Zoon en eerste schepping, over wie de apostel Johannes schreef: „Het Woord nu is vlees geworden en heeft onder ons verblijf gehouden, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals die van een eniggeboren zoon van een vader; en hij was vol onverdiende goedheid en waarheid.” — Johannes 1:14.
„Openbaar gemaakt in het vlees”
10. (a) Hoe trad het eerste facet van het heilige geheim bij Jezus’ doop aan het licht? (b) Waarom werd Jezus „de laatste Adam”?
10 Bij Jezus’ doop trad het eerste facet van het heilige geheim aan het licht: Jezus „werd openbaar gemaakt in het vlees” als de gezalfde Zoon van God. Jehovah God had het leven van zijn Zoon vanuit de hemel naar de schoot van Maria overgebracht, zodat Jezus als een volmaakt mens in het vlees geboren kon worden. Aldus werd Jezus, zoals in 1 Korinthiërs 15:45-47 wordt aangetoond, een tweede, of „laatste”, Adam, een volmaakte menselijke ziel die nauwkeurig overeenkwam met de eerste Adam. Met welk doel? In 1 Timótheüs 2:5, 6 wordt over „de laatste Adam” gesproken als „een mens, Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen”. Dit volmaakte menselijke slachtoffer vormt de wettelijke basis op grond waarvan Jezus ten behoeve van de 144.000 mensen die medeërfgenamen met hem in zijn koninkrijk worden, als de middelaar van het nieuwe verbond kan optreden. — Openbaring 14:1-3.
11. Tot wie strekken de voordelen van Jezus’ loskoopoffer zich uit?
11 Zouden anderen eveneens voordeel trekken van Jezus’ offerandelijke dood? Ja, zeer beslist! In 1 Johannes 2:2 staat dat Jezus Christus „een zoenoffer [is] voor onze zonden [dat wil zeggen de zonden van gezalfde christenen zoals Johannes], echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld”. De voordelen van Jezus’ loskoopoffer strekken zich derhalve niet alleen tot de 144.000 gezalfde christenen uit, maar ook tot de gehele mensenwereld. „Een grote schare” die thans leeft en miljarden die op de Paradijsaarde uit de doden zullen worden opgewekt, zullen op basis van hun geloof in Jezus’ loskoopoffer eeuwig leven ontvangen. Zoals in Openbaring 7:9, 10 wordt voorzegd, hebben de leden van de grote schare door geloof te oefenen in het vergoten bloed van het Lam, Jezus Christus, hun lange gewaden reeds gewassen en wit gemaakt. Hun wordt een rechtvaardige positie als vrienden van God toegerekend. Met vreugde leren zij de verscheidene facetten van het heilige geheim kennen en spreiden in overeenstemming met Jezus’ voorbeeld godvruchtige toewijding tentoon!
Andere facetten
12. Hoe werd Jezus „rechtvaardig verklaard in geest”?
12 Hoe staat het nu met het tweede in 1 Timótheüs 3:16 opgetekende facet? Jezus „werd rechtvaardig verklaard in geest”. Maar hoe geschiedde dat? Doordat Jehovah zijn Zoon, die zijn rechtschapenheid had bewaard, uit de doden tot geestelijk leven opwekte. Dit kwam neer op een door God afgelegde verklaring dat Jezus volkomen rechtvaardig was en ervoor in aanmerking kwam verdere eervolle toewijzingen te ontvangen. Zoals Romeinen 1:4 het stelt, werd Jezus „naar de geest van heiligheid door middel van de opstanding uit de doden . . . verklaard Gods Zoon te zijn”. Als een bevestiging hiervan vertelt Petrus ons in zijn eerste brief 1Pe hoofdstuk 3 vers 18: „Christus is eens voor altijd gestorven betreffende zonden, een rechtvaardige voor onrechtvaardigen, om u tot God te leiden, hij, die ter dood gebracht werd in het vlees, maar levend gemaakt in de geest.” Leidt Jezus’ voorbeeld van godvruchtige toewijding u tot God?
13. Aan welke engelen is de opgestane Jezus verschenen, en wat voor boodschap heeft hij tot hen gepredikt?
13 Verder lezend in 1 Timótheüs 3:16 zien wij dat Paulus vervolgens het derde facet van het heilige geheim noemt en zegt dat Jezus „is verschenen aan engelen”. Wie zouden deze engelen kunnen zijn? Omtrent de ’in de geest levend gemaakte’ Jezus schrijft Petrus in 1 Petrus 3:19, 20: „In deze staat is hij ook heengegaan en heeft hij gepredikt tot de geesten in de gevangenis, die eens ongehoorzaam waren geweest, toen het geduld van God wachtte in de dagen van Noach.” Volgens Judas vers 6 waren die geesten „de engelen die hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen juiste woonplaats [in de hemel] hebben verlaten”. Zij namen een vleselijk lichaam aan om ongeoorloofde seksuele betrekkingen met vrouwen te kunnen hebben. Toen de Vloed deze engelen dwong naar het geestenrijk terug te keren, werden zij in Tártarus, een toestand van volledige vernedering, geworpen (2 Petrus 2:4). Daar predikte de uit de doden opgewekte Jezus tot hen. Hield die prediking een boodschap van redding in? Beslist niet! In plaats daarvan veroordeelde Jezus hun goddeloosheid als precies het tegenovergestelde van godvruchtige toewijding. Wie dan ook van Gods volk die in deze tijd met seksuele immoraliteit speelt, dient het oordeel dat over die engelen werd uitgesproken, als een waarschuwend voorbeeld ter harte te nemen!
14. Hoe werd er een begin mee gemaakt dat Jezus „werd gepredikt onder natiën”?
14 Het vierde facet in 1 Timótheüs 3:16 is dat Jezus „werd gepredikt onder natiën”. Hoe is dit in vervulling gegaan? Vlak voordat Jezus werd gevangengenomen, zei hij tot de apostelen: „Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Wie geloof oefent in mij, zal ook zelf de werken doen die ik doe; en hij zal grotere werken dan deze doen, omdat ik heenga naar de Vader” (Johannes 14:12). Kort daarna, op Pinksteren 33 G.T., stortte Jezus heilige geest op zijn discipelen uit en begon het opzienbarende nieuws — „deze Jezus is door God opgewekt” — tot de joden gepredikt te worden. Later aanvaardden ook Samaritanen het woord van God en begonnen zij de heilige geest te ontvangen (Handelingen 2:32; 8:14-17). Vervolgens, in 36 G.T., predikte Petrus tot Cornelius en andere heidenen die in zijn huis bijeengekomen waren. Aldus werd er een begin mee gemaakt dat het goede nieuws betreffende Jezus „werd gepredikt onder natiën”, dat wil zeggen onder niet-joden, die eveneens met heilige geest werden gezalfd.
15. Wat bewijst dat de eerste-eeuwse christenen terdege hadden begrepen wat het heilige geheim van godvruchtige toewijding was?
15 Zoals in Handelingen 12:24 wordt bericht, ’bleef het woord van Jehovah groeien en zich steeds meer verbreiden’. In Handelingen 17:6 wordt verteld dat tegenstanders in Noord-Griekenland, zoals dat daar tot op heden nog gebeurt, uitriepen: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier.” Nog geen dertig jaar later kon Paulus vanuit Rome schrijven dat het goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is, werd gepredikt” (Kolossenzen 1:23). Christenen uit die tijd hadden een goed begrip gekregen van het heilige geheim van godvruchtige toewijding. Hoe beijverden zij zich om godvruchtige toewijding aan de dag te leggen! En mogen wij in deze tijd, waarin de Koninkrijksprediking tot een climax komt, dat heilige geheim eveneens leren kennen en godvruchtige toewijding aan de dag leggen!
16. Wat was het vijfde aspect van het heilige geheim, en welke activiteit zorgde ervoor dat het zichtbaar werd?
16 Als reactie op die eerste-eeuwse prediking trad het vijfde facet van het heilige geheim uit 1 Timótheüs 3:16 opvallend aan het licht. Jezus werd nu „geloofd in de wereld”. Dit was het resultaat van de door ijverige zendelingen tentoongespreide godvruchtige toewijding, zoals Christus die aan de dag had gelegd. Mannen als Paulus en Timótheüs bijvoorbeeld brachten het goede nieuws naar Klein-Azië en Europa, misschien zelfs helemaal naar Spanje. De boodschap verbreidde zich naar Oost-Afrika door de prediking van de gedoopte Ethiopiër, en Petrus diende in Babylon.
17. Waarom wordt er in de hele hedendaagse wereld geloof gesteld in Jezus?
17 Wat valt er over onze tijd te zeggen? Sinds 1919 legt het gezalfde overblijfsel een voorbeeldige godvruchtige toewijding aan de dag. Deze gezalfden hebben krachtig voortgebouwd op het door Jezus gelegde fundament van geloof. Vooral sinds 1935 zijn zij ertoe overgegaan een grote schare bijeen te vergaderen, die zich verheugt in het vooruitzicht door „de grote verdrukking” heen te komen en eeuwig leven op een paradijsaarde te ontvangen (Openbaring 7:9, 14). Aldus wordt het goede nieuws waarin Jezus centraal staat, in de hele hedendaagse wereld „geloofd”. Meer dan 3.700.000 getuigen van Jehovah, die godvruchtige toewijding aan de dag leggen, prediken nu en verheugen zich over de hele aarde in grote voorspoed!
18. Hoe werd Jezus „opgenomen in heerlijkheid”?
18 Nog één facet van dat heilige geheim is overgebleven — het zesde: Jezus „werd opgenomen in heerlijkheid”. Gedurende de veertig dagen nadat Jezus levend gemaakt was in de geest, verscheen hij in verschillende vleselijke lichamen aan zijn discipelen en sprak met hen „over de dingen aangaande het koninkrijk Gods”. Toen steeg hij naar de hemel op (Handelingen 1:3, 6-9). Zo werd zijn in Johannes 17:1-5 opgetekende gebed verhoord: „Vader, . . . verheerlijk uw zoon, opdat uw zoon u verheerlijkt . . . Ik heb u op de aarde verheerlijkt . . . En nu, Vader, verheerlijk mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was.”
19. Waarmee moet Jezus’ terugkeer naar de hemel gepaard zijn gegaan?
19 Met wat een grote vreugde moet Jezus’ terugkeer naar de hemel gepaard zijn gegaan! Op een veel vroeger tijdstip, toen Jehovah de aarde grondvestte, ’betuigden alle zonen Gods voorts juichend hun instemming’ (Job 38:7). Hoeveel groter nog moet de vreugde van die hemelse legerscharen zijn geweest toen zij de loyale Voorvechter van Jehovah’s soevereiniteit weer in hun midden konden verwelkomen!
20. Waarom heeft Jezus zo’n uitnemende naam geërfd, en wat heeft hij hier op aarde gedaan?
20 In Hebreeën 1:3, 4 zegt Paulus over de zegevierende Jezus: „Nadat hij een reiniging voor onze zonden had teweeggebracht, heeft hij plaats genomen aan de rechterhand van de Majesteit in verheven plaatsen. Daarom is hij beter geworden dan de engelen in die mate dat hij een naam heeft geërfd welke uitnemender is dan de hunne.” Christus ontving die naam vanwege zijn zegepraal over onrechtvaardigheid. Deze Zoon van God had inderdaad de weg voor godvruchtige toewijding hier op aarde gebaand. Hij was ook een voorbeeld geweest voor alle anderen die eeuwig leven zullen verkrijgen. Met Jezus’ verhoging tot Gods rechterhand in de hemel waren alle facetten van het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding geopenbaard.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat is „godvruchtige toewijding?
◻ Hoe werd Jezus „openbaar gemaakt in het vlees” en daarna „rechtvaardig verklaard in geest”?
◻ Aan welke engelen is Jezus verschenen, en met welke boodschap?
◻ Hoe is Christus „gepredikt onder natiën” en „geloofd in de wereld”?
◻ Wanneer werd Jezus „opgenomen in heerlijkheid”, en wat had hij toen inmiddels gedaan betreffende godvruchtige toewijding?