Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w91 1/2 blz. 15-19
  • Eer de Zoon, Jehovah’s voornaamste gevolmachtigde

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Eer de Zoon, Jehovah’s voornaamste gevolmachtigde
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Andere manieren waarop sommigen Jezus onteren
  • Redenen om de Zoon te eren
  • Wat hij voor ons heeft gedaan
  • Hoe wij de Zoon kunnen eren
  • Eer Jehovah — Waarom en hoe?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Eer alle soorten van mensen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Betoon anderen eer
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Geef eer aan wie eer toekomt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2017
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
w91 1/2 blz. 15-19

Eer de Zoon, Jehovah’s voornaamste gevolmachtigde

„Hij die de Zoon niet eert, eert de Vader niet, die hem heeft gezonden.” — JOHANNES 5:23.

1. Waarom is het geloof van de christenheid in de Drieëenheid onterend voor Jezus?

IN DEZE tijd beweren velen in de christenheid Jezus Christus te eren, maar zij doen precies het tegenovergestelde. Hoe dat zo? Welnu, velen beweren dat Jezus God de Almachtige is, en dat God, de Schepper van alle dingen, als mens naar de aarde is gekomen, geleefd heeft en gestorven is. Die bewering ligt opgesloten in de leer van de Drieëenheid, de fundamentele leerstelling van de christenheid. Maar als de Drieëenheid niet waar is, als Jezus in werkelijkheid Gods mindere is en ondergeschikt aan hem, zou deze verkeerde voorstelling van zijn verhouding tot God Jezus dan niet bedroeven? Zeer beslist, hij zou een dergelijke verkeerde voorstelling van zaken als onterend beschouwen voor hemzelf en alles wat hij onderwezen heeft.

2. Hoe laat de Schrift duidelijk zien dat Jezus Gods mindere is en ondergeschikt aan hem?

2 De waarheid is, dat Jezus er nooit aanspraak op heeft gemaakt God te zijn, maar dat hij herhaaldelijk over zichzelf sprak als „Gods Zoon”. Zelfs zijn vijanden erkenden dit (Johannes 10:36; 19:7). Jezus was er altijd bewust op uit de Vader te verheffen en zichzelf ondergeschikt aan Hem te maken, zoals hij beleed: „De Zoon kan niets uit zichzelf doen, maar alleen datgene wat hij de Vader ziet doen. Want al wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Ik kan niets uit mijzelf doen . . . want ik zoek niet mijn eigen wil, maar de wil van hem die mij heeft gezonden.” Verder zei hij: „Ik [ben] een vertegenwoordiger van hem . . ., en Hij heeft mij uitgezonden.” Ook zei hij: „Van God ben ik uitgegaan en ben ik hier” (Johannes 5:19, 30; 7:28, 29; 8:42). Jezus heeft zelfs nooit gesuggereerd dat hij God was of aan hem gelijk was. Als men zoiets leert, wordt Jezus daarmee dus onteerd.

Andere manieren waarop sommigen Jezus onteren

3. (a) Door wat betreffende Jezus te ontkennen, onteren sommigen in de christenheid hem? (b) Welk getuigenis gaf Jezus ten aanzien van zijn voormenselijke bestaan?

3 Er zijn vreemd genoeg thans in de christenheid ook sommigen die Jezus onteren door te ontkennen dat hij een voormenselijk bestaan heeft gehad. Maar alleen indien wij inzien dat Jezus letterlijk uit de hemel naar de aarde is neergedaald, kunnen wij hem op juiste wijze gaan eren. Jezus zelf heeft herhaaldelijk gezegd dat hij een voormenselijk bestaan heeft gehad. „Geen mens [is] tot in de hemel opgestegen,” zo zei hij, „dan hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensen.” Later verklaarde hij: „Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald . . . Wat dan wel, indien gij de Zoon des mensen zoudt zien opstijgen tot waar hij tevoren was?” En ook: „Gij zijt van de rijken beneden; ik ben van de rijken boven. . . . Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Vóór Abraham tot bestaan kwam, was ik er al” (Johannes 3:13; 6:51, 62; 8:23, 58). Ook in de nacht waarin Jezus verraden werd, sprak hij in gebed tot zijn hemelse Vader over zijn voormenselijke bestaan. — Johannes 17:5.

4. (a) Op welke manier onteren velen Jezus nog meer? (b) Welk bewijsmateriaal zou voldoende moeten zijn om vast te stellen dat Jezus werkelijk heeft geleefd, en waarom dient dat het geval te zijn?

4 Sommigen in de christenheid gaan zelfs zover dat zij ontkennen dat Jezus een historische persoon was, dat hij ooit als mens heeft geleefd. Indien hij niet werkelijk bestaan heeft, zou het geen enkele zin hebben te bespreken waarom en hoe wij hem dienen te eren. Maar de rijkdom aan ooggetuigenverslagen die in de Schrift bewaard gebleven zijn, zou bewijs genoeg moeten zijn om zonder enige twijfel vast te stellen dat Jezus werkelijk op aarde geleefd heeft (Johannes 21:25). In het bijzonder is dit het geval omdat de vroege christenen dikwijls met gevaar voor eigen leven en vrijheid omtrent Jezus onderwezen (Handelingen 12:1-4; Openbaring 1:9). Maar kan, afgezien van hetgeen zijn volgelingen over hem schreven, het bestaan van Jezus worden aangetoond?

5, 6. Wat toont het historische bewijsmateriaal buiten de Schrift aan omtrent het werkelijke bestaan van Jezus Christus?

5 The New Encyclopædia Britannica (1987) verklaart: „Onafhankelijke verslagen bewijzen dat in de oudheid zelfs de tegenstanders van het christendom nooit hebben getwijfeld aan de historiciteit van Jezus.” Wat zijn enkele van die onafhankelijke verslagen? Volgens de joodse geleerde Joseph Klausner is er het getuigenis van de vroege talmoedische geschriften (Jesus of Nazareth, blz. 20). Er is ook het getuigenis van de eerste-eeuwse joodse geschiedschrijver Josephus. Hij beschrijft bijvoorbeeld de steniging van Jakobus, die hij identificeert als „den broeder van Jezus, bijgenaamd den Christus”. — De joodse geschiedenis, Boek XX, hfdst. IX, par. 1.

6 Bovendien is er het getuigenis van vroege Romeinse geschiedschrijvers, met name dat van de vermaarde Tacitus. Hij schreef in het begin van de tweede eeuw over „een klasse die gehaat wordt wegens haar walgelijkheden, door het volk christenen genoemd. Zij ontleenden hun naam aan Christus, die onder keizer Tiberius door een vonnis van een van onze stadhouders de doodstraf had ondergaan” (De Annales, Boek XV, par. 44). Jean-Jacques Rousseau, de Franse moraalfilosoof uit de achttiende eeuw, die de bewijzen omtrent Jezus als historische persoon overstelpend achtte, getuigde: „Niemand matigt zich aan de levensgeschiedenis van Socrates in twijfel te trekken, en toch is deze niet zo goed gedocumenteerd als die van Jezus Christus.”

Redenen om de Zoon te eren

7. (a) Welk schriftuurlijke getuigenis verplicht ons Jezus Christus te eren? (b) Hoe heeft Jehovah zijn Zoon nog meer geëerd?

7 Nu komen wij aan de kwestie dat Jezus Christus geëerd moet worden. Dat zijn volgelingen verplicht zijn hem te eren, blijkt uit zijn woorden in Johannes 5:22, 23: „Want de Vader oordeelt volstrekt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon toevertrouwd, opdat allen de Zoon zouden eren evenals zij de Vader eren. Hij die de Zoon niet eert, eert de Vader niet, die hem heeft gezonden.” Sedert Christus’ opstanding heeft Jehovah zijn Zoon in nog hogere mate geëerd ’door hem met heerlijkheid en eer te kronen omdat hij de dood heeft ondergaan’ (Hebreeën 2:9; 1 Petrus 3:22). In de grond der zaak hebben wij redenen om Jezus te eren zowel wegens de persoon die hij is als wegens de dingen die hij heeft gedaan.

8. Wegens welke unieke feiten betreffende Jezus Christus verdient hij eer?

8 Jezus Christus verdient eer omdat hij, als de Logos, ofte wel het Woord, Jehovah’s woordvoerder bij uitnemendheid is. Uit de Schrift blijkt duidelijk dat de aanduiding „het Woord” betrekking heeft op Jezus, zowel voordat hij naar de aarde kwam als nadat hij naar de hemel was opgestegen (Johannes 1:1; Openbaring 19:13). In Openbaring 3:14 spreekt hij over zichzelf als „het begin van de schepping door God”. Niet alleen is hij „de eerstgeborene van heel de schepping”, maar als de „eniggeboren Zoon” is hij de enige die rechtstreeks door Jehovah God werd geschapen (Kolossenzen 1:15; Johannes 3:16). Bovendien zijn „alle dingen . . . door bemiddeling van hem ontstaan, en zonder hem is zelfs niet één ding ontstaan” (Johannes 1:3). Als wij in Genesis 1:26 lezen dat God zei: „Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis”, omvat dat „wij” daarom ook de Logos, ofte wel het Woord. Het feit dat Jezus in zijn voormenselijke bestaan het schitterende voorrecht had met Jehovah God een aandeel te hebben aan het scheppingswerk, maakt dat hij stellig grote eer waardig is.

9. Waarom concluderen wij dat Jezus de aartsengel Michaël is, en hoe eerde Michaël Jehovah in verband met Mozes’ lichaam?

9 Verder verdient Jezus Christus eer omdat hij Jehovah’s voornaamste engel ofte wel aartsengel is. Op welke basis komen wij tot die conclusie? Welnu, het voorvoegsel „aarts”, dat „hoofd-” of „voornaamste” betekent, impliceert dat er slechts één aartsengel is. Gods Woord spreekt over hem met betrekking tot de uit de dood opgewekte Heer Jezus Christus. Wij lezen: „De Heer zelf zal uit de hemel neerdalen met een bevelende roep, met de stem van een aartsengel en met Gods trompet, en zij die dood zijn in eendracht met Christus zullen eerst opstaan” (1 Thessalonicenzen 4:16). Deze aartsengel heeft een naam, zoals wij in Judas 9 lezen: „Toen de aartsengel Michaël . . . een geschil had met de Duivel en redetwistte over Mozes’ lichaam, durfde hij niet in beschimpende bewoordingen een oordeel tegen hem uit te brengen, maar zei: ’Jehovah bestraffe u.’” Doordat Jezus niet op Jehovah vooruitliep door zich te vermeten een oordeel tegen de Duivel uit te brengen, eerde hij zijn hemelse Vader.

10. (a) Hoe neemt Michaël de leiding in de strijd ten behoeve van Gods koninkrijk? (b) Welke rol speelde Michaël in verband met de natie Israël?

10 De aartsengel Michaël strijdt ten behoeve van Gods koninkrijk en neemt de leiding als de hemel gereinigd wordt van Satan en zijn demonenhorden (Openbaring 12:7-10). En de profeet Daniël zegt dat ’hij ten behoeve van Gods volk optreedt’ (Daniël 12:1). Het schijnt dus dat Michaël dezelfde is als „de engel van de ware God die voor het kamp van Israël uit trok” en dat hij degene is die door God werd gebruikt om zijn volk in het Beloofde Land te brengen. „Neem u wegens hem in acht en gehoorzaam zijn stem”, gebood God. „Gedraag u niet weerspannig tegen hem, . . . omdat mijn naam in hem is” (Exodus 14:19; 23:20, 21). Zonder enige twijfel moet Jehovah’s aartsengel grote belangstelling voor Gods typologische naamvolk gekoesterd hebben. Uiterst passend kwam hij een andere engel te hulp die was uitgezonden om de profeet Daniël te troosten en die door een krachtige demon was opgehouden (Daniël 10:13). Het is daarom wellicht redelijk te concluderen dat de engel die Sanheribs 185.000 krijgers vernietigde, niemand anders was dan de aartsengel Michaël. — Jesaja 37:36.

11. Waarom verdient Jezus onze eer wegens zijn levenswandel op aarde?

11 Niet alleen verdient Jezus Christus geëerd te worden wegens de persoon die hij is, maar hij verdient ook onze eer wegens de dingen die hij heeft gedaan. Hij is bijvoorbeeld de enige mens die een volmaakt leven heeft geleid. Adam en Eva werden als volmaakte mensen geschapen, maar hun volmaaktheid was van korte duur. Jezus Christus echter is ’loyaal, schuldeloos, afgescheiden van zondaars’ gebleven, in weerwil van alle verleidingen en vervolgingen waaraan de Duivel hem kon blootstellen. Onder dit alles „heeft [hij] geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden”. Terecht kon hij zijn religieuze tegenstanders de uitdaging toeslingeren: „Wie van u overtuigt mij van zonde?” Er was er niet één die dat kon! (Hebreeën 7:26; 1 Petrus 2:22; Johannes 8:46) En doordat Jezus zijn zondeloze rechtschapenheid bewaarde, heeft hij zijn hemelse Vader als de rechtmatige universele Soeverein gerechtvaardigd en heeft hij bewezen dat de Duivel een gemene en grove leugenaar is. — Spreuken 27:11.

12. (a) Wat voor mens was Jezus, en wat heeft hij daarom ten behoeve van anderen gedaan en geleden? (b) Waarom zou u zeggen dat Jezus onze eer verdient wegens de dingen die hij heeft gedaan en wegens het lijden dat hij heeft ondergaan?

12 Jezus Christus is onze eer niet alleen waardig omdat hij een volmaakt, zondeloos leven heeft geleid, maar ook omdat hij een goed mens was, een onzelfzuchtig, zelfopofferend mens. (Vergelijk Romeinen 5:7.) Onvermoeibaar lenigde hij de geestelijke en fysieke noden van het volk. Wat een ijver voor zijn Vaders huis spreidde hij tentoon en wat een geduld in de omgang met zijn discipelen legde hij aan de dag! Welk een intens lijden was hij bereid te ondergaan om zijn Vaders wil te doen! Over zijn beproeving in de hof van Gethsemane zegt de bijbel: „In hevige smart gerakend, vervolgde hij zijn gebed nog vuriger; en zijn zweet werd als druppels bloed, die op de grond vielen.” Ja, „met sterk geroep en tranen [heeft hij] smekingen en ook smeekbeden opgedragen” (Lukas 22:44; Hebreeën 5:7). Hoe nauwkeurig heeft de profeet Jesaja in Jesaja 53:3-7 zijn beproeving voorzegd!

13. Welk voortreffelijke voorbeeld gaf Jezus ons in het eren van zijn hemelse Vader?

13 Jezus verdient ook onze eer wegens het voortreffelijke voorbeeld dat hij ons heeft gegeven in het eren van zijn hemelse Vader. Terecht kon hij zeggen: „Ik eer mijn Vader” (Johannes 8:49). Te allen tijde bewees hij Jehovah God door zijn woorden en daden eer. Zo zegt het bijbelse verslag niet dat het volk Jezus verheerlijkte toen hij een man genas, maar „zij verheerlijkten God” (Markus 2:12). Daarom kon Jezus aan het einde van zijn aardse bediening in gebed tot zijn hemelse Vader met recht zeggen: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven.” — Johannes 17:4.

Wat hij voor ons heeft gedaan

14. Wat bracht Jezus’ dood voor ons tot stand waarvoor hij eer verdient?

14 En hoezeer verdient Jezus Christus onze eer wegens alles wat hij ten behoeve van ons tot stand heeft gebracht! Hij stierf voor onze zonden opdat wij met Jehovah God verzoend kunnen worden. Jezus zei over zichzelf: „De Zoon des mensen [is] niet gekomen . . . om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen” (Mattheüs 20:28). Aldus maakte zijn dood alles mogelijk wat het Koninkrijk voor ons mensen tot stand zal brengen: onsterfelijk leven in de hemel voor de 144.000 die zijn bruid vormen en eeuwig leven op een paradijsaarde voor miljoenen anderen die onder beproeving hun geloof en gehoorzaamheid bewijzen. — Psalm 37:29; Openbaring 14:1-3; 21:3, 4.

15. Wat is één voorbeeld van de wijze waarop Jezus zijn Vaders persoonlijkheid aan ons onthulde?

15 Jezus Christus verdient ook eer omdat hij, als de Grote Onderwijzer, zijn Vaders wil en persoonlijkheid op volmaakte wijze aan ons heeft onthuld. In zijn Bergrede wees hij bijvoorbeeld op de edelmoedigheid van zijn Vader, die zonneschijn en regen gaf aan zowel goede als slechte mensen, en merkte hij vervolgens op: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is.” — Mattheüs 5:44-48.

16. Hoe vatte de apostel Paulus Jezus’ eervolle handelwijze samen?

16 De apostel Paulus vatte Jezus’ eervolle handelwijze treffend samen toen hij schreef: „Alhoewel hij in Gods gedaante bestond, [heeft hij] geen gewelddadige inbezitneming . . . overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal.” — Filippenzen 2:5-8.

Hoe wij de Zoon kunnen eren

17, 18. Op welke verschillende manieren kunnen wij Jezus Christus eer bewijzen?

17 Aangezien Jezus Christus zonder enige twijfel onze eer waardig is, komen wij tot de vraag: Hoe kunnen wij de Zoon eren? Wij doen dat door geloof te oefenen in zijn loskoopoffer, en wij bewijzen dat geloof door de noodzakelijke stappen berouw, bekering, opdracht en doop te doen. Door ons in Jezus’ naam in gebed tot Jehovah te wenden, eren wij Jezus. Verder eren wij hem als wij acht slaan op zijn woorden: „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen” (Mattheüs 16:24). Wij eren Jezus Christus wanneer wij gevolg geven aan zijn instructies om eerst Gods koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid te zoeken, en wij eren hem wanneer wij acht slaan op zijn gebod deel te nemen aan het werk dat bestaat in het maken van discipelen. Ook eren wij Jezus wanneer wij de broederlijke liefde aan de dag leggen die naar hij zei al zijn ware volgelingen zou identificeren. — Mattheüs 6:33; 28:19, 20; Johannes 13:34, 35.

18 Verder eren wij de Zoon door zijn naam op ons te nemen, door ons christenen te noemen en vervolgens naar die naam te leven door ons voortreffelijke gedrag (Handelingen 11:26; 1 Petrus 2:11, 12). De apostel Petrus zei dat wij nauwkeurig in Jezus’ voetstappen dienen te treden (1 Petrus 2:21). Door hem aldus in ons hele gedrag na te volgen, eren wij hem ook. En zeker bewijzen wij hem bijzondere eer wanneer wij jaarlijks de Gedachtenisviering van Christus’ dood houden. — 1 Korinthiërs 11:23-26.

19, 20. (a) Welke beloningen stelt Jezus zijn volgelingen nu en voor de toekomst in het vooruitzicht wanneer zij hem eren? (b) Welk vertrouwen kunnen wij ten aanzien van de Zoon hebben?

19 Welke beloningen stelt Jezus zijn discipelen in het vooruitzicht wanneer zij een handelwijze volgen die hem tot eer strekt? Hij zei: „Voorwaar, ik zeg ulieden: Niemand heeft huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en moeders en kinderen en velden, mèt vervolgingen, en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven.” — Markus 10:29, 30.

20 Indien wij offers brengen ter wille van Jezus, zal hij er derhalve voor zorgen dat wij beloond worden. Jezus verzekert ons: „Belijdt daarom iemand voor de mensen dat hij in eendracht met mij is, dan zal ook ik voor mijn Vader, die in de hemelen is, belijden in eendracht met hem te zijn” (Mattheüs 10:32). Wij kunnen dus het vertrouwen hebben dat, juist zoals de hemelse Vader eert wie hem eren, Jehovah’s eniggeboren Zoon dat in navolging van zijn Vader eveneens zal doen, net zoals de Zoon zijn Vader in andere aangelegenheden navolgt.

Hoe zou u antwoorden?

◻ Hoe onteren velen in de christenheid de Zoon?

◻ Welk getuigenis gaf Jezus betreffende zijn voormenselijke bestaan?

◻ Wat zijn enkele redenen die wij hebben om Jezus te eren?

◻ Wat zijn enkele manieren waarop wij Jezus kunnen eren?

◻ Tot welke voordelen leidt het eren van Jezus Christus?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen