Pioniers schenken en ontvangen zegeningen
„PIONIEREN is veel meer waard dan een succesvolle wereldse carrière. Niets schenkt meer voldoening dan mensen te helpen Jehovah en zijn waarheid te leren kennen.” Dat zei een christelijke vrouw die de pioniersdienst — Koninkrijksprediking op volle-tijdbasis — als haar loopbaan koos. Hoeveel andere carrières kunnen zoveel geluk schenken?
Pionieren is een verheven doel en een kostbaar voorrecht. Hoe kiest iemand voor zo’n leven? Wat is nodig om de pioniersdienst lang genoeg vol te houden zodat wij de zegeningen ervan kunnen oogsten?
Twee dingen zijn essentieel. Ten eerste: de juiste omstandigheden. Velen verkeren in omstandigheden die pionieren beslist onmogelijk maken. Ten tweede: de juiste geestelijke kwaliteiten en instelling. Natuurlijk kan iedereen, of de huidige omstandigheden het nu toelaten dat iemand pioniert of niet, eraan werken de hoedanigheden van een rijpe christen te ontwikkelen.
Waarom sommigen pionieren
Wat voor kwaliteiten moet iemand bezitten om de pioniersdienst tot een succes te maken? Welnu, predikingsvaardigheden zijn heel belangrijk. Pioniers moeten het goede nieuws aan anderen kunnen aanbieden, nabezoeken bij geïnteresseerden kunnen brengen en huisbijbelstudies kunnen leiden. Door gebrek aan deze vaardigheden kan een pionier ontmoedigd raken. Maar ook andere dingen zijn belangrijk.
Bijvoorbeeld: alles wat met onze aanbidding te maken heeft, houdt verband met onze verhouding met Jehovah en zijn organisatie. Daar valt ook pionieren onder. Een jonge pionier, Rado genaamd, verklaarde: „Voor een jongere is niets beter dan Jehovah te gedenken en op de weg der waarheid te wandelen.” Ja, pionieren is voor jongeren een voortreffelijke manier om hun liefde voor Jehovah en hun hechte band met hem te tonen. — Prediker 12:1.
Kennis en begrip zijn eveneens onontbeerlijk (Filippenzen 1:9-11). In feite vormen deze de brandstof die onze geestelijke motor draaiende houdt. Geregelde persoonlijke studie is essentieel om te voorkomen dat wij geestelijk uitgeput raken en ons enthousiasme en onze innerlijke overtuiging verliezen. De kennis die wij tot ons nemen, dient natuurlijk niet alleen het verstand, maar ook het hart te raken (Spreuken 2:2). Daarom hebben wij behalve persoonlijke studie tijd nodig voor gebed en meditatie zodat de kennis die wij verwerven, het hart raakt. Dan zullen wij, als onze omstandigheden het toelaten, willen pionieren. — Vergelijk Ezra 7:10.
De pioniersdienst op zich nemen vereist ook een geest van zelfopoffering. Een jongeman, Ron genaamd, had al zijn plannen voor de pioniersdienst klaar. Hij wachtte alleen maar op de juiste omstandigheden om te kunnen beginnen. Hij wilde om precies te zijn een baan waardoor hij kon pionieren en tegelijkertijd van een bepaalde luxe in het leven kon genieten. Toen hij dit bij een rijpe zuster ter sprake bracht, werd hij door haar antwoord wakker geschud. Ze zei: „Jehovah zegent daden, niet beloften.” De jongeman vond een minder goed betaalde baan die hem in staat stelde te pionieren. Door Mattheüs 6:25-34 toe te passen, zal iemand geholpen worden van een lager inkomen rond te komen.
Een nederige bereidheid om goede suggesties op te volgen, kan beslist een hulp zijn om in de pioniersdienst te gaan. Hanna had al vroeg in haar leven als christen het verlangen om te pionieren ontwikkeld. Maar zij pionierde niet toen zij opgroeiende kinderen had en later ging zij op in een zakelijke carrière. Toen zij goede raad van waakzame ouderlingen ter harte nam, zei ze haar interessante wereldse carrière vaarwel en ging pionieren. Hanna ervaart nu grote vreugde door anderen tot de opdracht te brengen en inactieven te helpen.
Ook dankbaarheid voor wat de waarheid in iemands leven heeft gedaan, kan een stimulans zijn om te pionieren. Neem eens het geval van een zwaar depressieve vrouw met wier huwelijk het slecht ging. Deze situatie veranderde ingrijpend toen zij de waarheid van Gods Woord leerde kennen en die in praktijk bracht. Opgetogen door wat de waarheid voor haar had gedaan, besloot zij dat zij haar waardering het best kon tonen door te pionieren en anderen te helpen. Dat deed zij, en nu ervaart zij de zegeningen van veel bijbelstudies en een gelukkig gezinsleven.
Anderen kunnen tot hulp zijn
Pioniers brengen vaak andere pioniers voort. Rado, die al eerder genoemd werd, was zes jaar toen twee pioniers met zijn ouders de bijbel bestudeerden. Als kleine jongen vergezelde hij deze volle-tijdpredikers geregeld in de velddienst. Rado werd zelf op zeventienjarige leeftijd gewone pionier. Een andere jongeman, Arno, werd in een christelijk gezin grootgebracht, maar werd geestelijk zwak. Later deed hij zijn best om weer geestelijk sterk te worden, en nu zegt hij: „Ik kreeg heel wat aanmoediging van de pioniers. Ik trok vooral in de schoolvakanties met hen op en soms berichtte ik zelfs zestig uur velddienst per maand. Daarna was de stap naar de gewone pioniersdienst [met een urenvereiste van negentig uur per maand] niet zo groot.” Het mediteren over de raad van 1 Korinthiërs 7:29-31 om niet ten volle gebruik te maken van de wereld, heeft zulke jonge mensen echt geholpen.
De pioniersgeest kan gemakkelijker wortel schieten in een gezin waar geestelijke belangen op de eerste plaats komen en waar ouders hun kinderen aanmoedigen de volle-tijddienst in te gaan. Philo, die in zo’n gezin opgroeide, merkt op: „Velen gaven mij de raad verder te studeren en aan een wereldse toekomst te werken. Maar mijn ouders hielpen mij een verstandiger keuze te maken. Zij zeiden dat als ik werkelijk aan mijn toekomst wilde bouwen, ik in de eerste plaats een band met Jehovah moest ontwikkelen.”
Een jonge vrouw, Thamar genaamd, zegt eveneens dat zij haar pioniersdienst aan het voorbeeld en de krachtsinspanningen van haar ouders te danken heeft. Zij zegt: „Ik kan niet echt zeggen wanneer ik een geestelijke kijk op het leven ontwikkelde, maar ik weet dat ik er niet mee geboren ben. De gewoonte van mijn ouders om geregeld in de velddienst te gaan en de vergaderingen te bezoeken, alsook hun diepe liefde voor de waarheid, hebben mij geweldig geholpen mijn geestelijke kijk te ontwikkelen.”
Aan ons besluit vasthouden
Nadat iemand met de pioniersdienst is begonnen, helpt volharding hem of haar ten volle profijt te trekken van die verstandige beslissing. Er zou in dat verband veel praktische raad kunnen worden gegeven. Pioniers doen er bijvoorbeeld goed aan te leren hoe zij hun tijd moeten indelen om die zo produktief mogelijk te laten zijn. Maar de belangrijkste factor blijft iemands verhouding met Jehovah en Zijn organisatie.
Een gebedsvolle houding houdt daarmee verband. „Toen ik in de waarheid kwam, wilde ik dolgraag pionieren”, zegt Cor. Zijn vader stond er echter op dat hij eerst een opleiding aan de landbouwhogeschool zou afmaken. Daarna ging Cor pionieren. Na verloop van tijd trouwde hij, en zijn vrouw vergezelde hem in de pioniersdienst. Toen zij zwanger raakte, moest hij rekening houden met de mogelijkheid dat hij de pioniersdienst zou moeten verlaten. „Ik bad vaak tot Jehovah en legde mijn vurige wens om te blijven pionieren aan hem voor”, zegt Cor. Uiteindelijk vond Cor het soort werk dat hem in staat stelde te pionieren en een gezin groot te brengen.
Tevreden zijn met de noodzakelijke dingen is nog een factor die iemand vaak helpt om in de pioniersdienst te blijven. De apostel Paulus schreef: „Laat uw levenswijze vrij zijn van de liefde voor geld, en weest tevreden met de tegenwoordige dingen. Want hij heeft gezegd: ’Ik wil u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten’” (Hebreeën 13:5). Tevreden zijn met de tegenwoordige dingen heeft Harry en Irene geholpen om te blijven pionieren. Irene, die blind is, pioniert al acht jaar. „Wij hebben onze financiële situatie nooit als een probleem bezien”, zegt zij. „Wij hebben er gewoon op gelet dat wij nooit onnodige financiële lasten op ons namen. Wij hebben altijd de kosten berekend. Ons leven is altijd eenvoudig geweest, maar heel prettig en rijk aan zegeningen.”
Veel vreugden en zegeningen
Terugkijkend op negen jaar pionieren zegt Thamar: „Je komt heel dicht bij Jehovah te staan, alsof hij werkelijk je hand vasthoudt” (Psalm 73:23). Zij herinnert zich ook enkele problemen. „Mijn eigen onvolmaaktheden en die van anderen zaten mij regelmatig dwars”, voegt Thamar eraan toe. „Bovendien keek ik naar broeders en zusters die een in materieel opzicht lonender levenswijze hadden gekozen, en hun keuze leek nogal aanlokkelijk wanneer ik buiten in de regen en de kou voortsjokte. Maar diep in mijn hart heb ik nooit met hen willen ruilen. Wat anders kan zo’n vreugde, zo’n geestelijke voldoening en zulke zegeningen schenken als de pioniersdienst?” Zouden wij soortgelijke vreugden en zegeningen een hoge waarde toekennen?
Omdat pioniers veel tijd in de christelijke bediening doorbrengen, kunnen zij verscheidene mensen helpen kennis van de bijbelse waarheid te verwerven. Harry en Irene, die al eerder genoemd werden, zeggen: „Er zijn veel voorrechten in Jehovah’s organisatie, maar een pasgeïnteresseerde helpen dusdanige vorderingen te maken dat hij of zij een dienstknecht van Jehovah wordt, is het allergrootste voorrecht.”
Een andere pionier bracht het goed onder woorden toen hij zei: „De woorden in Spreuken 10:22 zijn in mijn geval waar gebleken: ’De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.’ Deze schriftplaats is keer op keer voor mij in vervulling gegaan in de jaren dat ik Jehovah dien.”
Ouders, brengen jullie je kinderen het verlangen bij om te pionieren? Pioniers, streven jullie ernaar dit verlangen bij anderen aan te wakkeren? Ouderlingen, ondersteunen jullie de pioniers in jullie gemeente en helpen jullie om in anderen een pioniersgeest op te bouwen? Mogen steeds meer dienstknechten van Jehovah ertoe bewogen worden naar zulke rijke zegeningen te streven door te pionieren.