Getuigen tegen de valse goden
„’Gij zijt mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’ja, mijn knecht die ik verkozen heb.’” — JESAJA 43:10.
1. Wie is de ware God, en in welke opzichten is hij hoog verheven boven de talloze goden die thans worden aanbeden?
WIE is de ware God? In deze tijd wordt de hele mensheid met deze uiterst belangrijke vraag geconfronteerd. Hoewel mensen talloze goden aanbidden, kan slechts Eén ons leven geven en ons een gelukkige toekomst bieden. Van slechts Eén kan worden gezegd: „Door hem hebben wij leven en bewegen wij ons en zijn wij” (Handelingen 17:28). Ja, slechts één God heeft het recht aanbeden te worden. Het hemelse koor in het boek Openbaring zegt dan ook: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — Openbaring 4:11.
2, 3. (a) Hoe betwistte Satan op leugenachtige wijze Jehovah’s recht om aanbeden te worden? (b) Wat had Eva’s zonde tot gevolg voor haar en haar kinderen, en wat was het resultaat voor Satan?
2 In de hof van Eden betwistte Satan op leugenachtige wijze Jehovah’s recht om aanbeden te worden. Via een slang zei hij tegen Eva dat als zij in opstand zou komen tegen Jehovah’s wet en van de door Jehovah verboden boom zou eten, zij zelf als God zou zijn. Hij zei: „God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad” (Genesis 3:5). Eva geloofde de slang en at van de verboden vrucht.
3 Natuurlijk loog Satan (Johannes 8:44). Eva werd door haar zonde in slechts één opzicht „als God”, namelijk dat zij de vrijheid nam zelf te beslissen wat juist en wat verkeerd was, iets wat aan Jehovah overgelaten had moeten worden. En ondanks Satans leugen stierf zij uiteindelijk. De enige die dus werkelijk profijt trok van Eva’s zonde, was Satan. Ja, het niet vermelde doel waarom Satan Eva tot zonde overhaalde, was dat hij zelf een god wilde worden. Toen Eva zondigde, werd zij zijn eerste menselijke volgeling, kort daarna gevolgd door Adam. De meesten van hun kinderen werden niet alleen „in zonde” geboren, maar zijn ook onder Satans invloed gekomen, en al gauw ontstond er een hele wereld die van de ware God vervreemd was. — Genesis 6:5; Psalm 51:5.
4. (a) Wie is de god van deze wereld? (b) Welke dringende noodzaak bestaat er?
4 Die wereld werd in de Vloed vernietigd (2 Petrus 3:6). Na de Vloed ontstond er opnieuw een van Jehovah vervreemde wereld, en deze bestaat nog steeds. De bijbel zegt over deze wereld: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Door in strijd te handelen met de geest en de letter van Jehovah’s wet, dient deze wereld Satans doeleinden. Hij is er de god van (2 Korinthiërs 4:4). Toch is hij in wezen een machteloze god. Hij kan mensen niet gelukkig maken en hun geen leven geven; alleen Jehovah kan dat. Mensen die een zinvol leven willen leiden en naar een betere wereld verlangen, moeten derhalve eerst leren dat Jehovah de ware God is en vervolgens leren zijn wil te doen (Psalm 37:18, 27, 28; Prediker 12:13). Voor mannen en vrouwen des geloofs bestaat dan ook een dringende noodzaak om getuigenis te geven, of de waarheid bekend te maken, omtrent Jehovah.
5. Van welke „wolk van getuigen” maakte Paulus gewag? Noem enkele personen die hij opsomt.
5 Vanaf het allereerste begin zijn er zulke getrouwe personen op het wereldtoneel geweest. De apostel Paulus geeft in Hebreeën hoofdstuk 11 een lange opsomming van hen en noemt hen „zo’n grote wolk van getuigen” (Hebreeën 12:1). De tweede zoon van Adam en Eva, Abel, komt als eerste op Paulus’ lijst voor. Henoch en Noach worden ook genoemd als personen uit de tijd voor de Vloed (Hebreeën 11:4, 5, 7). Een belangrijke plaats wordt ingenomen door Abraham, de voorvader van het joodse volk. Abraham, die „Jehovah’s vriend” wordt genoemd, werd de voorvader van Jezus, „de getrouwe en waarachtige getuige”. — Jakobus 2:23; Openbaring 3:14.
Abrahams getuigenis ten behoeve van de waarheid
6, 7. Op welke manieren legde Abraham er door zijn leven en zijn daden getuigenis van af dat Jehovah de ware God is?
6 Hoe diende Abraham als een getuige? Door zijn krachtige geloof in en loyale gehoorzaamheid aan Jehovah. Toen Abraham werd geboden de stad Ur te verlaten en de rest van zijn leven in een ver land door te brengen, gehoorzaamde hij (Genesis 15:7; Handelingen 7:2-4). Rondtrekkende stamleden geven vaak hun nomadenleven op in ruil voor het stadsleven, dat meer zekerheid biedt. Toen Abraham de stad verliet om in tenten te gaan wonen, gaf hij dus duidelijk blijk van zijn vertrouwen in Jehovah God. Zijn gehoorzaamheid vormde een getuigenis voor toeschouwers. Jehovah zegende Abraham rijkelijk wegens zijn geloof. Hoewel Abraham in tenten woonde, was hij in materieel opzicht voorspoedig. Toen Lot en zijn familie gevankelijk werden weggevoerd, bekroonde Jehovah Abrahams achtervolging met succes, zodat Abraham erin slaagde hen te redden. Abrahams vrouw baarde in haar ouderdom een zoon, en aldus werd Jehovah’s belofte dat Abraham een zaad zou verwekken, bevestigd. Via Abraham zagen de mensen dat Jehovah een levende God is die zijn beloften vervult. — Genesis 12:1-3; 14:14-16; 21:1-7.
7 Toen Abraham van het redden van Lot terugkeerde, ging Melchizedek, de koning van Salem (later Jeruzalem genoemd), hem tegemoet en verwelkomde hem met de woorden: „Gezegend zij Abram van de Allerhoogste God.” De koning van Sodom kwam hem ook tegemoet en wilde hem geschenken geven. Abraham weigerde. Waarom? Hij wilde niet dat er enige twijfel bestond over de Bron van zijn zegeningen. Hij zei: „Waarlijk, ik hef mijn hand op in een eed tot Jehovah, de Allerhoogste God, Voortbrenger van hemel en aarde, dat ik nog geen draad of sandaalriem, neen, niets van wat ook maar het uwe is zal nemen, opdat gij niet kunt zeggen: ’Ík heb Abram rijk gemaakt’” (Genesis 14:17-24). Wat was Abraham een geweldige getuige!
Een natie van getuigen
8. Hoe gaf Mozes blijk van een groot geloof in Jehovah?
8 Mozes, een nakomeling van Abraham, komt ook op Paulus’ lijst van getuigen voor. Mozes keerde de rijkdommen van Egypte de rug toe en verscheen later moedig voor de heerser van die grote wereldmacht teneinde de kinderen van Israël naar de vrijheid te leiden. Waaruit putte hij zijn moed? Uit zijn geloof. Paulus zegt: „[Mozes] bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare” (Hebreeën 11:27). De goden van Egypte waren zichtbaar, tastbaar. Zelfs nu nog maken hun beelden indruk op mensen. Maar ook al was Jehovah onzichtbaar, toch was hij veel reëler voor Mozes dan al die valse goden. Mozes was ervan overtuigd dat Jehovah bestond en dat hij Zijn aanbidders zou belonen (Hebreeën 11:6). Mozes werd een in het oog springende getuige.
9. Hoe zou de natie Israël Jehovah dienen?
9 Nadat Mozes de Israëlieten naar de vrijheid had geleid, werd hij de middelaar van een verbond tussen Jehovah en de nakomelingen van Abraham via Jakob. Als resultaat hiervan ontstond de natie Israël als Jehovah’s speciale bezit (Exodus 19:5, 6). Voor het eerst moest er een nationaal getuigenis worden gegeven. Wat Jehovah ongeveer 800 jaar later bij monde van Jesaja zei, was in principe vanaf het begin van het bestaan van de natie van toepassing: „’Gij zijt mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’ja, mijn knecht die ik verkozen heb, opdat gij het weet en geloof in mij hebt, en opdat gij begrijpt dat ik Dezelfde ben’” (Jesaja 43:10). Hoe zou deze nieuwe natie als getuige van Jehovah optreden? Door hun geloof en gehoorzaamheid en door de manier waarop Jehovah ten behoeve van hen handelde.
10. Hoe verschaften Jehovah’s krachtige werken ten behoeve van Israël een getuigenis, en met welke resultaten?
10 Ongeveer veertig jaar na het ontstaan van Israël stonden de Israëlieten op het punt het Beloofde Land in bezit te nemen. Er gingen verspieders op pad om de stad Jericho te verkennen, en Rachab, een inwoonster van Jericho, beschermde hen. Waarom? Ze zei: „Wij hebben gehoord hoe Jehovah de wateren van de Rode Zee van voor uw aangezicht heeft doen opdrogen toen gij uit Egypte trokt, en wat gij met de twee koningen der Amorieten hebt gedaan die aan de overzijde van de Jordaan waren, namelijk Sihon en Og, die gij aan de vernietiging hebt prijsgegeven. Toen wij dat te horen kregen, versmolt ons hart, en er is nog geen geest in iemand gerezen wegens u, want Jehovah, uw God, is God in de hemel daarboven en op de aarde beneden” (Jozua 2:10, 11). Het bericht van Jehovah’s krachtige werken zette Rachab en haar familie ertoe aan Jericho en zijn valse goden te verlaten en samen met Israël Jehovah te aanbidden. Het is duidelijk dat Jehovah via Israël een krachtig getuigenis had gegeven. — Jozua 6:25.
11. Welke verantwoordelijkheid droegen alle Israëlitische ouders met betrekking tot getuigenis geven?
11 Toen de Israëlieten nog in Egypte waren, zond Jehovah Mozes naar Farao en zei: „Ga bij Farao binnen, want ik — ik heb zijn hart en het hart van zijn dienaren onvermurwbaar laten worden, ten einde deze tekenen van mij vlak voor hem te stellen, en opdat gij ten aanhoren van uw zoon en uw kleinzoon kunt bekendmaken hoe streng ik tegen Egypte ben opgetreden, en mijn tekenen kunt bekendmaken die ik onder hen heb gevestigd; en gij zult stellig weten dat ik Jehovah ben” (Exodus 10:1, 2). Gehoorzame Israëlieten zouden hun kinderen over Jehovah’s machtige daden vertellen. Hun kinderen zouden er op hun beurt met hun kinderen over spreken, en zo zou het van generatie op generatie worden gedaan. Aldus zouden Jehovah’s krachtige daden in de herinnering blijven. In deze tijd hebben ouders evenzo de verantwoordelijkheid om getuigenis te geven aan hun kinderen. — Deuteronomium 6:4-7; Spreuken 22:6.
12. Hoe diende Jehovah’s zegen die op Salomo en Israël rustte, als een getuigenis?
12 Jehovah’s rijke zegen die op Israël rustte toen het getrouw was, diende als een getuigenis voor omringende natiën. Het is zoals Mozes zei nadat hij Jehovah’s beloofde zegeningen had opgesomd: „Alle volken der aarde zullen moeten zien dat Jehovah’s naam over u is uitgeroepen, en zij zullen inderdaad bevreesd voor u zijn” (Deuteronomium 28:10). Salomo ontving wijsheid en rijkdom wegens zijn geloof. De natie genoot onder zijn heerschappij voorspoed en verheugde zich in een lange periode van vrede. Wij lezen over die tijd: „Uit alle volken bleef men komen om Salomo’s wijsheid te horen, ja, van alle koningen der aarde die van zijn wijsheid hadden gehoord” (1 Koningen 4:25, 29, 30, 34). De koningin van Scheba nam onder Salomo’s bezoekers een belangrijke plaats in. Na met eigen ogen gezien te hebben hoe Jehovah de natie en haar koning had gezegend, zei ze: „Moge Jehovah, uw God, gezegend worden, die behagen in u heeft gehad, zodat hij u op zijn troon heeft geplaatst als koning voor Jehovah, uw God; want uw God heeft Israël liefgehad.” — 2 Kronieken 9:8.
13. Wat vormde misschien wel Israëls meest effectieve getuigenis, en hoe trekken wij er nog steeds voordeel van?
13 De apostel Paulus vermeldde wat misschien wel Israëls meest effectieve getuigenis vormde. Toen hij tegenover de christelijke gemeente in Rome melding maakte van het vleselijke Israël, zei hij: ’Hun werden de heilige uitspraken Gods toevertrouwd’ (Romeinen 3:1, 2). Te beginnen met Mozes werden bepaalde getrouwe Israëlieten ertoe geïnspireerd Jehovah’s handelingen met Israël, alsook zijn raad, zijn wetten en zijn profetieën, op te tekenen. Door middel van deze geschriften legden die schrijvers uit de oudheid er tegenover alle toekomstige geslachten — met inbegrip van ons geslacht — getuigenis van af dat er slechts één God is, en dat zijn naam Jehovah is. — Daniël 12:9; 1 Petrus 1:10-12.
14. Waarom ondergingen sommigen die voor Jehovah getuigden, vervolging?
14 Helaas bleef Israël vaak in gebreke geloof te oefenen, en dan moest Jehovah getuigen naar zijn eigen natie sturen. Velen van hen werden vervolgd. Paulus zei dat sommigen „hun beproeving [kregen] door bespottingen en geselingen, zelfs meer dan dat, door boeien en gevangenissen” (Hebreeën 11:36). Dat waren inderdaad getrouwe getuigen! Wat verdrietig dat de vervolging die zij ondergingen vaak afkomstig was van hun volksgenoten, die net als zij deel uitmaakten van Jehovah’s uitverkoren natie! (Mattheüs 23:31, 37) Ja, de zonde van de natie werd zo groot dat Jehovah in 607 v.G.T. de Babyloniërs liet komen om Jeruzalem met zijn tempel te vernietigen en de meerderheid van de overlevende Israëlieten in ballingschap te voeren (Jeremia 20:4; 21:10). Was dat het einde van het nationale getuigenis ten gunste van Jehovah’s naam? Nee.
Een rechtszaak van goden
15. Hoe werd er zelfs tijdens de Babylonische ballingschap getuigenis gegeven?
15 Zelfs tijdens de Babylonische ballingschap aarzelden getrouwe leden van de natie niet om getuigenis af te leggen van Jehovah’s macht en van het feit dat hij de ware God is. Daniël bijvoorbeeld legde moedig Nebukadnezars dromen uit, gaf Belsazar uitleg over het handschrift op de muur en weigerde tegenover Darius te schipperen met betrekking tot het gebed. Ook de drie Hebreeën gaven door hun weigering voor een beeld te buigen een schitterend getuigenis aan Nebukadnezar. — Daniël 3:13-18; 5:13-29; 6:4-27.
16. Hoe voorzei Jehovah de terugkeer van Israël naar hun land, en wat zou het doel van deze terugkeer zijn?
16 Toch nam Jehovah zich voor dat er in het land Israël opnieuw een nationaal getuigenis gegeven zou worden. Ezechiël, die onder de verbannen joden in Babylon profeteerde, schreef over Jehovah’s besluit aangaande het verwoeste land: „Ik wil op u mensen vermenigvuldigen, het gehele huis van Israël, in zijn geheel, en de steden moeten bewoond worden en de verwoeste plaatsen zelf zullen herbouwd worden” (Ezechiël 36:10). Waarom zou Jehovah dit doen? Voornamelijk als een getuigenis met betrekking tot zijn eigen naam. Hij zei bij monde van Ezechiël: „Niet ter wille van u doe ik het, o huis van Israël, maar voor mijn heilige naam, die gij ontheiligd hebt onder de natiën.” — Ezechiël 36:22; Jeremia 50:28.
17. In welke context staan de in Jesaja 43:10 opgetekende woorden?
17 Toen de profeet Jesaja Israëls terugkeer uit de Babylonische ballingschap profeteerde, werd hij ertoe geïnspireerd de woorden van Jesaja 43:10 op te tekenen, waarin staat dat Israël Jehovah’s getuige, zijn knecht, was. In Jesaja 43 en 44 wordt Jehovah beschreven als Israëls Schepper, Formeerder, God, Heilige, Redder, Terugkoper, Koning en Maker (Jesaja 43:3, 14, 15; 44:2). Israëls ballingschap werd toegelaten omdat de natie herhaaldelijk in gebreke was gebleven hem als zodanig te verheerlijken. Zij waren echter nog steeds zijn volk. Jehovah had tot hen gezegd: „Wees niet bevreesd, want ik heb u teruggekocht. Ik heb u bij uw naam geroepen. Gij zijt van mij” (Jesaja 43:1). Er zou een eind komen aan Israëls ballingschap in Babylon.
18. Hoe werd door de bevrijding van Israël uit Babylon bewezen dat Jehovah de enige ware God is?
18 Ja, Jehovah maakte de bevrijding van Israël uit Babylon tot een rechtszaak van goden. Hij daagde de valse goden van de natiën uit om hun getuigen voort te brengen, en hij noemde Israël zijn getuige (Jesaja 43:9, 12). Toen hij de grendels van Israëls ballingschap verbrak, bewees hij dat de goden van Babylon helemaal geen goden waren en dat hij de enige ware God is (Jesaja 43:14, 15). Toen hij ongeveer 200 jaar voor deze gebeurtenis Cyrus de Pers zijn dienstknecht noemde die de joden zou bevrijden, was dit nog een bewijs dat hij de ware God is (Jesaja 44:28). Israël zou bevrijd worden. Met welk doel? Jehovah legt uit: „Opdat zij [Israël] mijn lof zouden verhalen” (Jesaja 43:21). Het zou een verdere gelegenheid voor een getuigenis bieden.
19. Welk getuigenis werd er gegeven doordat Cyrus de Israëlieten uitnodigde naar Jeruzalem terug te keren en door de daden van getrouwe joden na die terugkeer?
19 Toen de tijd hiervoor aanbrak, veroverde Cyrus de Pers Babylon precies zoals was geprofeteerd. Ook al was Cyrus een heiden, toch verklaarde hij openlijk dat Jehovah de ware God is toen hij in een proclamatie de oproep tot de joden in Babylon richtte: „Al wie er onder u is van heel zijn volk, moge zijn God met hem blijken te zijn. Laat hij dus optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda is, en het huis van Jehovah, de God van Israël — hij is de ware God — hetwelk in Jeruzalem was, herbouwen” (Ezra 1:3). Veel joden reageerden hier gunstig op. Zij ondernamen de lange reis naar het Beloofde Land en richtten op de plaats van de vroegere tempel een altaar op. Ondanks ontmoediging en krachtige tegenstand waren zij ten slotte in staat de tempel en de stad Jeruzalem te herbouwen. Dit alles gebeurde, zoals Jehovah zelf zei, „niet door een krijgsmacht, noch door kracht, maar door [zijn] geest” (Zacharia 4:6). Door deze verrichtingen werd nogmaals bewezen dat Jehovah de ware God is.
20. Wat kan er, ondanks Israëls zwakheden, worden gezegd over het feit dat zij in de wereld uit de oudheid getuigenis gaven ten gunste van Gods naam?
20 Aldus bleef Jehovah Israël als zijn getuige gebruiken, ook al was het een natie van onvolmaakte en soms opstandige mensen. In de voorchristelijke wereld vormde die natie, met haar tempel en priesterschap, het wereldcentrum van ware aanbidding. Niemand die in de Hebreeuwse Geschriften over Jehovah’s daden met betrekking tot Israël leest, kan er ook maar de minste twijfel over hebben dat er slechts één ware God is en dat zijn naam Jehovah is (Deuteronomium 6:4; Zacharia 14:9). Er zou echter een veel grootser getuigenis met betrekking tot Jehovah’s naam worden gegeven. Dit zullen wij in het volgende artikel bespreken.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe getuigde Abraham dat Jehovah de ware God is?
◻ Welke in het oog springende hoedanigheid van Mozes stelde hem in staat een getrouwe getuige te zijn?
◻ Op welke manieren gaf Israël een nationaal getuigenis omtrent Jehovah?
◻ Hoe werd door de bevrijding van Israël uit Babylon gedemonstreerd dat Jehovah de enige ware God is?
[Illustratie op blz. 10]
Door zijn geloof en gehoorzaamheid gaf Abraham een schitterend getuigenis dat Jehovah de ware God is