Wat verlangt God van ons?
„Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last.” — 1 JOHANNES 5:3.
1, 2. Waarom is het niet verwonderlijk dat God vereisten heeft waaraan degenen die hem op aanvaardbare wijze willen aanbidden, moeten voldoen?
„IK HEB mijn eigen geloof, en daar heb ik genoeg aan!” Zeggen mensen dat niet vaak? Maar eigenlijk zou de vraag moeten luiden: „Behaagt mijn religie God?” Ja, God heeft vereisten waaraan degenen die hem op aanvaardbare wijze willen aanbidden, moeten voldoen. Dient dit ons te verbazen? In feite niet. Veronderstel dat u de eigenaar bent van een prachtig huis, een huis dat u pas voor een aanzienlijk bedrag hebt laten renoveren. Zou u zo maar iedereen erin laten wonen? Natuurlijk niet! Een potentiële bewoner zou aan uw vereisten moeten voldoen.
2 Zo heeft Jehovah God voor de menselijke familie in dit aardse tehuis voorzien. Onder zijn Koninkrijksheerschappij zal de aarde weldra „gerenoveerd” worden — veranderd in een prachtig paradijs. Jehovah zal dit tot stand brengen. Met grote kosten voor zichzelf gaf hij zijn eniggeboren Zoon om dit mogelijk te maken. Dan moet God beslist wel vereisten hebben waaraan degenen die er zullen leven, moeten voldoen! — Psalm 115:16; Mattheüs 6:9, 10; Johannes 3:16.
3. Hoe vatte Salomo samen wat God van ons verwacht?
3 Hoe kunnen wij erachter komen wat Gods vereisten zijn? Jehovah bracht de wijze koning Salomo ertoe onder inspiratie een samenvatting te geven van wat Hij van ons verwacht. Na overpeinsd te hebben waar hij zich zoal op had toegelegd — of het nu ging om rijkdom, bouwprojecten, interesses op muzikaal gebied of romantische liefde — kwam Salomo tot het volgende besef: „Het slot van de zaak, nu alles is gehoord, is: Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” — Prediker 12:13.
’Zijn geboden zijn geen drukkende last’
4-6. (a) Wat is de letterlijke betekenis van het Griekse woord dat met „drukkende last” is vertaald? (b) Waarom kunnen wij zeggen dat Gods geboden geen drukkende last zijn?
4 „Onderhoud zijn geboden.” Dat is in de grond der zaak wat God van ons verwacht. Is dat te veel gevraagd van zijn kant? Helemaal niet. De apostel Johannes vertelt ons iets heel geruststellends omtrent Gods geboden, of vereisten. Hij schreef: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last.” — 1 Johannes 5:3.
5 Het Griekse woord dat hier is weergegeven met „drukkende last”, betekent letterlijk „zwaar”. Het kan betrekking hebben op iets waar moeilijk aan te voldoen is, of wat moeilijk na te komen is. In Mattheüs 23:4 wordt het gebruikt voor de „zware vrachten”, de menselijke regels en overleveringen, die de schriftgeleerden en Farizeeën het volk oplegden. Begrijpt u de betekenis van de slotsom waartoe de bejaarde apostel Johannes komt? Gods geboden zijn geen zware last en ook zijn ze niet te moeilijk om na te komen. (Vergelijk Deuteronomium 30:11.) Integendeel, wanneer wij God liefhebben, maakt het beantwoorden aan zijn vereisten ons gelukkig. Het geeft ons een schitterende gelegenheid om van onze liefde voor Jehovah blijk te geven.
6 Om onze liefde voor God te tonen, moeten wij weten wat hij precies van ons verwacht. Laten wij nu vijf van Gods vereisten bespreken. Houd terwijl wij dit doen, in gedachte wat Johannes schreef: ’Gods geboden zijn geen drukkende last.’
Neem kennis van God in u op
7. Waarvan is onze redding afhankelijk?
7 Het eerste vereiste is kennis van God in ons opnemen. Beschouw de in Johannes hoofdstuk 17 opgetekende woorden van Jezus. De setting was de laatste nacht van Jezus’ leven als mens. Jezus had er een groot deel van de avond aan besteed zijn apostelen op zijn heengaan voor te bereiden. Hij bekommerde zich om hun toekomst, hun eeuwige toekomst. Zijn ogen naar de hemel opslaand, bad hij voor hen. In vers 3 lezen wij: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” Ja, hun redding hing af van het „voortdurend kennis in zich opnemen” van zowel God als Christus. Dat geldt ook voor ons. Om redding te verwerven moeten wij zulke kennis in ons opnemen.
8. Wat betekent ’kennis van God in zich opnemen’?
8 Wat betekent ’kennis van God in zich opnemen’? Het Griekse woord dat hier vertaald is met ’kennis in zich opnemen’, betekent „leren kennen, erkennen” of „volledig begrijpen”. Merk ook op dat de weergave „voortdurend kennis in zich opnemen” impliceert dat dit een voortgaand proces is. Kennis van God in zich opnemen betekent dus hem niet oppervlakkig maar heel goed leren kennen, een op begrip gebaseerde vriendschap met hem ontwikkelen. Door erop toe te zien dat onze verhouding met God goed blijft, leren wij hem steeds beter kennen. Dit proces kan eeuwig doorgaan, want wij zullen nooit alles over Jehovah te weten kunnen komen. — Romeinen 11:33.
9. Wat kunnen wij over Jehovah leren uit het boek der schepping?
9 Hoe nemen wij kennis van God in ons op? Er zijn twee boeken die ons kunnen helpen. Eén daarvan is het boek der schepping. De dingen die Jehovah heeft geschapen — zowel bezielde als onbezielde scheppingen — geven ons enig inzicht in de soort van persoon die hij is (Romeinen 1:20). Beschouw eens enkele voorbeelden. Het donderend geraas van een majestueuze waterval, het beuken van de branding tijdens een storm, het schouwspel van de sterrenhemel tijdens een heldere nacht — leren zulke dingen ons niet dat Jehovah een God is die „sterk is in kracht”? (Jesaja 40:26) Een kind dat lacht om een jong hondje dat zijn eigen staart achternazit of een jong poesje dat met een knotje wol speelt — geeft dat niet te kennen dat Jehovah, „de gelukkige God”, gevoel voor humor heeft? (1 Timotheüs 1:11) De smaak van een verrukkelijk maal, de aangename geur van een bloemenweide, de sprekende kleuren van een tere vlinder, het gezang van vogels in de lente, de hartelijke omhelzing van iemand van wie wij houden — onderscheiden wij door dat soort dingen niet dat onze Schepper een God van liefde is, die wil dat wij van het leven genieten? — 1 Johannes 4:8.
10, 11. (a) Welke dingen omtrent Jehovah en zijn voornemens kunnen wij niet uit het boek der schepping leren? (b) Welke vragen worden alleen in de bijbel beantwoord?
10 Er is echter een grens aan wat wij over Jehovah kunnen leren uit het boek der schepping. Ter illustratie: Wat is Gods naam? Waarom heeft hij de aarde geschapen en de mensheid daarop geplaatst? Waarom laat God het kwade toe? Wat houdt de toekomst voor ons in? Voor het antwoord op zulke vragen moeten wij ons tot het andere boek wenden dat ons kennis over God verschaft — de bijbel. Op de bladzijden ervan openbaart Jehovah dingen omtrent zichzelf, waaronder zijn naam, zijn persoonlijkheid en zijn voornemens — informatie die wij uit geen enkele andere bron kunnen verkrijgen. — Exodus 34:6, 7; Psalm 83:18; Amos 3:7.
11 In de Schrift verschaft Jehovah ook uiterst belangrijke kennis omtrent andere personen over wie wij ingelicht moeten zijn. Wie is Jezus Christus bijvoorbeeld, en wat is zijn rol in de verwezenlijking van Jehovah’s voornemens? (Handelingen 4:12) En wie is Satan de Duivel? Op welke manieren misleidt hij mensen? Hoe kunnen wij het vermijden door hem misleid te worden? (1 Petrus 5:8) De levenreddende antwoorden op deze vragen worden uitsluitend in de bijbel aangetroffen.
12. Hoe zou u uitleggen waarom het geen last is om kennis van God en zijn voornemens in u op te nemen?
12 Is het een last om zulke kennis over God en zijn voornemens in ons op te nemen? Geenszins! Herinnert u zich hoe u het vond toen u voor het eerst vernam dat Gods naam Jehovah is, dat zijn koninkrijk het paradijs op deze aarde zal terugbrengen, dat hij zijn geliefde Zoon als een losprijs voor onze zonden heeft gegeven? En zo waren er nog andere kostbare waarheden. Was het niet alsof er een sluier van onwetendheid werd verwijderd en u bepaalde zaken voor het eerst duidelijk zag? Kennis van God in ons opnemen is geen last. Het is een genoegen! — Psalm 1:1-3; 119:97.
Aan Gods maatstaven beantwoorden
13, 14. (a) Welke veranderingen moeten wij in ons leven aanbrengen als wij kennis van God in ons opnemen? (b) Van welke onreine praktijken verlangt God dat wij ons afzijdig houden?
13 Als wij kennis van God in ons opnemen, gaan wij beseffen dat wij veranderingen in ons leven moeten aanbrengen. Dit brengt ons op het tweede vereiste. Wij moeten aan Gods maatstaven voor juist gedrag beantwoorden en zijn waarheid aanvaarden. Wat is waarheid? Doet het er voor God werkelijk toe wat wij geloven en wat wij doen? Velen in deze tijd vinden kennelijk van niet. Een rapport dat in 1995 werd gepubliceerd door de Anglicaanse Kerk, suggereerde dat ongehuwd samenwonen niet als een zonde gezien moet worden. „Met de uitdrukking ’in zonde leven’ worden mensen gebrandmerkt en niet geholpen”, verklaarde één anglicaanse bisschop.
14 Is „in zonde leven” derhalve geen zonde meer? Jehovah vertelt ons in niet mis te verstane bewoordingen hoe hij over zulk gedrag denkt. Zijn Woord, de bijbel, zegt: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebreeën 13:4). Seks voor het huwelijk mag dan in de ogen van liberale geestelijken en kerkgangers geen zonde zijn, maar in Gods ogen is het een ernstige zonde! En dat geldt ook voor overspel, incest en homoseksualiteit (Leviticus 18:6; 1 Korinthiërs 6:9, 10). God verlangt dat wij ons van zulke praktijken, die hij als onrein beziet, onthouden.
15. Hoe houden Gods vereisten zowel verband met de wijze waarop wij anderen bejegenen als met wat wij geloven?
15 Het is echter niet voldoende ons te onthouden van praktijken die God als zondig beziet. Gods vereisten behelzen ook de manier waarop wij anderen behandelen. In het gezin verwacht hij dat man en vrouw liefde en respect voor elkaar hebben. God verlangt van ouders dat zij zorg dragen voor de materiële, geestelijke en emotionele behoeften van hun kinderen. Hij gebiedt kinderen gehoorzaam te zijn aan hun ouders (Spreuken 22:6; Kolossenzen 3:18-21). En wat valt er van onze geloofsovertuigingen te zeggen? Jehovah God wil dat wij ons verre houden van geloofsovertuigingen en gebruiken die afkomstig zijn uit valse aanbidding of strijdig zijn met de duidelijke, in de bijbel onderwezen waarheid. — Deuteronomium 18:9-13; 2 Korinthiërs 6:14-17.
16. Leg uit waarom het geen last is om aan Gods maatstaven voor juist gedrag te beantwoorden en zijn waarheid te aanvaarden.
16 Is het een last voor ons om aan Gods maatstaven voor juist gedrag te beantwoorden en zijn waarheid te aanvaarden? Niet wanneer wij de voordelen beschouwen — huwelijken waarin man en vrouw van elkaar houden en elkaar vertrouwen, in plaats van huwelijken die verscheurd worden door ontrouw; gezinnen waar kinderen zich door hun ouders bemind en gewenst weten, in plaats van gezinnen waar kinderen zich onbemind, verwaarloosd en ongewenst voelen; een rein geweten en een goede gezondheid, in plaats van schuldgevoelens en een lichaam dat wordt geteisterd door aids of een andere seksueel overdraagbare ziekte. Jehovah’s vereisten beroven ons beslist niet van iets wat wij nodig hebben om van het leven te genieten! — Deuteronomium 10:12, 13.
Toon respect voor leven en bloed
17. Hoe beziet Jehovah leven en bloed?
17 Naarmate u uw leven in harmonie brengt met Gods maatstaven, gaat u waarderen hoe kostbaar het leven in werkelijkheid is. Laten wij nu een derde vereiste van God bespreken. Wij moeten respect tonen voor leven en bloed. Leven is heilig voor Jehovah. Dat kan niet anders, want hij is de Bron van het leven (Psalm 36:9). Ja, zelfs het leven van een ongeboren kind in de baarmoeder is kostbaar voor Jehovah! (Exodus 21:22, 23) Het bloed vertegenwoordigt het leven. Daarom is ook bloed heilig in Gods ogen (Leviticus 17:14). Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat God verwacht dat wij leven en bloed bezien zoals hij dat doet.
18. Wat gebiedt Jehovah’s zienswijze aangaande leven en bloed ons?
18 Wat gebiedt respect voor leven en bloed ons? Als christenen zullen wij ons leven niet nodeloos — puur om de opwinding — in de waagschaal stellen. Wij zijn veiligheidsbewust, en zorgen er daarom voor dat onze auto en ons huis veilig zijn (Deuteronomium 22:8). Wij gebruiken geen tabak, kauwen geen betelnoten, gebruiken geen verslavende of stemmingsveranderende drugs als genotmiddel (2 Korinthiërs 7:1). Omdat wij naar God luisteren als hij zegt ’ons van bloed te onthouden’, staan wij niet toe dat wij een bloedtransfusie krijgen (Handelingen 15:28, 29). Hoewel wij van het leven houden, zullen wij niet proberen ons huidige leven te redden door Gods wet te overtreden en zo ons vooruitzicht op eeuwig leven in de waagschaal te stellen! — Mattheüs 16:25.
19. Leg uit hoe wij er baat bij vinden wanneer wij respect voor leven en bloed tonen.
19 Vormt het een last voor ons om leven en bloed als heilig te beschouwen? Beslist niet! Denk eens over het volgende na. Is het een last om geen longkanker op te lopen tengevolge van roken? Is het een last om vrij te blijven van mentale en fysieke verslaving aan drugs? Is het een last om geen aids op te lopen, en geen hepatitis of een andere ziekte die door bloedtransfusie overgedragen wordt? Onze beste belangen zijn er duidelijk mee gediend als wij zulke schadelijke gewoonten en praktijken vermijden. — Jesaja 48:17.
20. Hoe trok één gezin profijt van het feit dat zij Gods kijk op leven bezaten?
20 Beschouw de volgende ervaring eens. Een aantal jaren geleden kreeg een vrouw, een Getuige, die ongeveer drie en een halve maand zwanger was, op een avond bloedingen en werd ijlings naar het ziekenhuis gebracht. Nadat een arts haar had onderzocht, hoorde zij hem tegen een van de verpleegsters zeggen dat zij de zwangerschap zouden moeten afbreken. Wetend hoe Jehovah het leven van de ongeborene beziet, weigerde zij resoluut een abortus te ondergaan en zei tegen de arts: „Als het leeft, moet u ervan afblijven!” Zij bleef van tijd tot tijd wat bloedingen hebben, maar een aantal maanden later beviel zij voortijdig van een gezonde jongen die nu zeventien jaar is. Zij vertelde het volgende: „Onze zoon heeft dit allemaal te horen gekregen, en hij zegt dat hij blij is dat hij niet in de vuilnisbak is gedumpt. Hij weet dat hij alleen maar leeft omdat wij Jehovah dienen!” Gods kijk op het leven te bezitten vormde beslist geen last voor dit gezin!
Samen met Jehovah’s georganiseerde volk dienen
21, 22. (a) Met wie verwacht Jehovah dat wij hem dienen? (b) Hoe kan Gods georganiseerde volk geïdentificeerd worden?
21 Wij staan niet alleen in het aanbrengen van de nodige veranderingen om ons leven in harmonie te brengen met Gods maatstaven. Jehovah heeft een volk op aarde, en hij verwacht dat wij hem samen met hen dienen. Dit brengt ons op het vierde vereiste. Wij moeten Jehovah dienen samen met zijn door de geest geleide organisatie.
22 Maar hoe kan Gods georganiseerde volk geïdentificeerd worden? Volgens de in de Schrift uiteengezette maatstaven bezitten zij echte liefde onderling, hebben zij diep respect voor de bijbel, eren zij Gods naam, prediken zij zijn koninkrijk en zijn zij geen deel van deze goddeloze wereld (Mattheüs 6:9; 24:14; Johannes 13:34, 35; 17:16, 17). Er is op deze aarde slechts één religieuze organisatie die al deze kenmerken van het ware christendom bezit — Jehovah’s Getuigen!
23, 24. Hoe kunnen wij illustreren dat het geen last is om Jehovah samen met zijn georganiseerde volk te dienen?
23 Is het een last om Jehovah samen met zijn georganiseerde volk te dienen? Volstrekt niet! Integendeel, het is een kostbaar voorrecht om de liefde en de steun van een wereldwijde familie van christelijke broeders en zusters te ontvangen (1 Petrus 2:17). Stel u voor dat u een schipbreuk overleeft, in het water bent beland en u nu drijvende probeert te houden. Juist wanneer u denkt dat u het niet langer kunt volhouden, wordt er uit een reddingsboot een hand naar u uitgestoken. Ja, er zijn nog meer overlevenden! In de reddingsboot wordt er door u en de anderen om beurten geroeid, terwijl er onderweg naar de kust nog andere overlevenden opgepikt worden.
24 Bevinden wij ons niet in een soortgelijke situatie? Wij zijn uit de gevaarlijke „wateren” van deze goddeloze wereld in de „reddingsboot” — Jehovah’s aardse organisatie — getrokken, waar wij zijde aan zijde dienst verrichten terwijl wij op weg zijn naar de „kust” van een rechtvaardige nieuwe wereld. Als de druk in het leven ons onderweg moe doet worden, zijn wij maar wat dankbaar voor de assistentie en vertroosting van ware christelijke metgezellen! — Spreuken 17:17.
25. (a) Welke verplichting hebben wij tegenover degenen die nog in de „wateren” van deze goddeloze wereld liggen? (b) Welk vereiste van God zal in het volgende artikel worden besproken?
25 Hoe staat het met anderen — rechtgeaarde mensen die nog in het „water” liggen? Wij zijn verplicht hen te helpen binnen Jehovah’s organisatie te komen, nietwaar? (1 Timotheüs 2:3, 4) Zij hebben hulp nodig om te weten te komen wat God verlangt. Dit brengt ons op het vijfde vereiste van God: Wij moeten loyale verkondigers van Gods koninkrijk zijn. Wat dit inhoudt, zal in het volgende artikel worden besproken.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom zijn Gods geboden geen drukkende last?
◻ Hoe nemen wij kennis van God in ons op?
◻ Waarom is het geen last om aan Gods maatstaven voor juist gedrag te beantwoorden en zijn waarheid te aanvaarden?
◻ Wat gebiedt Gods kijk op leven en bloed ons?
◻ Met wie verwacht God dat wij hem dienen, en hoe kunnen zij geïdentificeerd worden?
[Illustraties op blz. 18]
Wij leren over Jehovah uit het boek der schepping en uit de bijbel
[Verantwoording]
Krokodil: Met toestemming van Australian International Public Relations; beer: Safari-Zoo van Ramat-Gan (Tel Aviv)