Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 1/1 blz. 30-31
  • Elia verhoogt de ware God

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Elia verhoogt de ware God
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Twee opponenten ontmoeten elkaar
  • Jehovah wordt verhoogd
  • Les voor ons
  • Hij kwam op voor de ware aanbidding
    Volg hun geloof na
  • Hij kwam op voor zuivere aanbidding
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Zult u getrouw zijn zoals Elia?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Een test op de berg Karmel
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 1/1 blz. 30-31

Zij deden Jehovah’s wil

Elia verhoogt de ware God

HIJ was de meest gezochte man in Israël. Hij zou bijna zeker ter dood gebracht worden als de koning hem kon vinden. Wie was deze opgejaagde man? Jehovah’s profeet Elia.

Door toedoen van koning Achab en zijn heidense vrouw Izebel floreerde de Baälaanbidding in Israël. Daarom had Jehovah een droogte over het land gebracht, die nu al meer dan drie jaar duurde. Een woedende Izebel was ermee begonnen Jehovah’s profeten ter dood te laten brengen, maar Achab had het vooral op Elia voorzien. Het was Elia die ruim drie jaar daarvoor tot Achab had gezegd: „Er zal deze jaren geen dauw of regen vallen, behalve op bevel van mijn woord!” (1 Koningen 17:1) En de droogte die daarop volgde, hield nog steeds aan.

In deze gevaarlijke situatie zei Jehovah tot Elia: „Ga, vertoon u aan Achab, daar ik van plan ben regen te geven op de oppervlakte van de aardbodem.” Met gevaar voor eigen leven gehoorzaamde Elia Jehovah’s gebod. — 1 Koningen 18:1, 2.

Twee opponenten ontmoeten elkaar

„Zijt gij het, gij die de banvloek over Israël brengt?”, vroeg Achab toen hij Elia zag. „Ik heb niet de banvloek over Israël gebracht,” antwoordde Elia moedig, „maar gij en het huis van uw vader, doordat gij de geboden van Jehovah hebt verlaten en de Baäls zijt gaan volgen.” Vervolgens beval Elia dat heel Israël op de berg Karmel moest samenkomen, met inbegrip van „de vierhonderd vijftig profeten van Baäl en de vierhonderd profeten van de heilige paal”. Bij die gelegenheid sprak Elia de schare toe: „Hoe lang zult gij nog op twee verschillende gedachten hinken?a Indien Jehovah de ware God is, gaat hem volgen; maar is het Baäl, gaat hem volgen.” — 1 Koningen 18:17-21.

Het volk gaf geen antwoord. Misschien erkenden zij dat zij schuldig waren omdat zij verzuimd hadden Jehovah exclusieve toewijding te schenken (Exodus 20:4, 5). Of wellicht was hun geweten zo dichtgeschroeid dat zij het niet als een zonde bezagen hun loyaliteit tussen Jehovah en Baäl te verdelen. Hoe het ook zij, Elia gaf het volk de opdracht twee jonge stieren te brengen — een voor de Baälsprofeten en een voor hem. De stieren zouden beide als offer gereedgemaakt worden, maar er mocht geen vuur aangestoken worden. „Gij moet de naam van uw god aanroepen,” zei Elia, „en ik voor mij zal de naam van Jehovah aanroepen; en het moet geschieden dat de ware God die door vuur antwoordt, de ware God is.” — 1 Koningen 18:23, 24.

Jehovah wordt verhoogd

De Baälsprofeten begonnen „om het altaar [te] hinken dat zij gemaakt hadden”. De hele ochtend riepen zij: „O Baäl, antwoord ons!” Maar Baäl antwoordde niet (1 Koningen 18:26). Toen begon Elia hen te honen: „Roept met luider stem, want hij is een god” (1 Koningen 18:27). De Baälsprofeten begonnen zich zelfs insnijdingen te maken met dolken en lansen — een praktijk die heidenen vaak beoefenden om het medelijden van hun goden op te wekken.b — 1 Koningen 18:28.

Het was nu al middag, en de aanbidders van Baäl bleven ’zich als profeten gedragen’ — een uitdrukking die in deze context de gedachte overbrengt van op een waanzinnige, onbeheerste manier tekeergaan. Laat in de middag zei Elia ten slotte tot heel het volk: „Treedt op mij toe.” Iedereen keek gespannen toe terwijl Elia het altaar van Jehovah herbouwde, er een geul omheen groef, de jonge stier in stukken sneed en die met het brandhout op het altaar legde. Daarna werden de stier, het altaar en het hout overvloedig met water overgoten, en de geul werd met water gevuld (ongetwijfeld zeewater uit de Middellandse Zee). Toen bad Elia tot Jehovah: „Laat het heden bekend worden dat gij God zijt in Israël en dat ik uw knecht ben en dat ik door uw woord al deze dingen heb gedaan. Antwoord mij, o Jehovah, antwoord mij, opdat dit volk moge weten dat gij, Jehovah, de ware God zijt en dat gíj hun hart hebt teruggebracht.” — 1 Koningen 18:29-37.

Plotseling kwam er vuur uit de hemel „en verteerde voorts het brandoffer en de stukken hout en de stenen en het stof, en het water dat in de geul was, lekte het op”. Het volk dat toekeek wierp zich ogenblikkelijk neer en zei: „Jehovah is de ware God! Jehovah is de ware God!” Op Elia’s bevel greep men de Baälsprofeten en bracht hen naar het stroomdal van de Kison, waar zij ter dood werden gebracht. — 1 Koningen 18:38-40.

Les voor ons

Elia spreidde een moed tentoon die wellicht bovenmenselijk lijkt. Toch geeft de bijbelschrijver Jakobus ons de verzekering: „Elia was een mens met dezelfde gevoelens als wij” (Jakobus 5:17). Hij was niet immuun voor een mate van angst en bezorgdheid. Toen Izebel bijvoorbeeld later zwoer de dood van de Baälsprofeten te wreken, vluchtte Elia en riep in gebed tot Jehovah: „Het is genoeg! Neem nu, o Jehovah, mijn ziel weg.” — 1 Koningen 19:4.

Jehovah nam Elia’s ziel niet weg in de dood. In plaats daarvan bood hij hem barmhartig hulp (1 Koningen 19:5-8). Dienstknechten van God in deze tijd kunnen er zeker van zijn dat Jehovah hetzelfde zal doen wanneer zij periodes van intense bezorgdheid doormaken, misschien door tegenstand. Ja, als zij Jehovah in gebed om hulp vragen, kan hij hun „kracht [geven] die datgene wat normaal is te boven gaat”, zodat zij, ook al worden zij „in elk opzicht bestookt”, niet ’zo in het nauw gedreven worden dat zij zich niet meer kunnen bewegen’. Zo zullen zij geholpen worden te volharden, net zoals Elia geholpen werd. — 2 Korinthiërs 4:7, 8.

[Voetnoten]

a Sommige geleerden opperen dat Elia zinspeelt op de rituele dans van Baälaanbidders. Het woord „hinken” wordt op dezelfde manier gebruikt in 1 Koningen 18:26 om de dans van de Baälsprofeten te beschrijven.

b Sommigen opperen dat zelfverminking verband hield met de praktijk van het brengen van mensenoffers. Beide handelingen houden de gedachte in dat men door lichamelijke pijniging of het vergieten van bloed de gunst van een god kan afsmeken.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen