Jehovah vervult zijn beloften aan getrouwen
„Hij die beloofd heeft, is getrouw.” — HEBREEËN 10:23.
1, 2. Waarom kunnen wij volledig vertrouwen stellen in Jehovah’s beloften?
JEHOVAH verlangt van zijn dienstknechten dat zij een vast geloof in hem en zijn beloften aankweken en behouden. Met zo’n geloof kan men er volledig op vertrouwen dat Jehovah zal doen wat hij beloofd heeft. Zijn geïnspireerde Woord verklaart: „Jehovah der legerscharen heeft gezworen en gezegd: ’Voorwaar, juist zoals ik gedacht heb, zo moet het geschieden; en juist zoals ik met mijzelf beraadslaagd heb, zo zal het tot stand komen.’” — Jesaja 14:24.
2 De verklaring „Jehovah der legerscharen heeft gezworen”, toont aan dat hij het vervullen van zijn beloften met zijn plechtige eed bekrachtigt. Daarom kan zijn Woord zeggen: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken” (Spreuken 3:5, 6). Wanneer wij op Jehovah vertrouwen en ons door zijn wijsheid laten leiden, zullen onze paden zonder mankeren tot eeuwig leven leiden, want Gods wijsheid is „een boom des levens voor wie haar aangrijpen”. — Spreuken 3:18; Johannes 17:3.
Waar geloof in oude tijden
3. Hoe toonde Noach geloof in Jehovah?
3 Het verslag van wat Jehovah jegens degenen met een waar geloof heeft gedaan, getuigt van zijn betrouwbaarheid. God zei bijvoorbeeld meer dan 4400 jaar geleden tegen Noach dat de wereld van zijn tijd door een wereldomvattende vloed vernietigd zou worden. Hij droeg Noach op een enorme ark te bouwen om het menselijke en dierlijke leven in stand te houden. Wat deed Noach? Hebreeën 11:7 vertelt ons: „Door geloof heeft Noach, nadat hem een goddelijke waarschuwing was gegeven aangaande dingen die nog niet werden gezien, godvruchtige vrees aan de dag gelegd en een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin.” Waarom had Noach geloof in iets wat nog nooit eerder was gebeurd, iets wat ’nog niet werd gezien’? Omdat hij genoeg wist van de wijze waarop God voordien met de menselijke familie had gehandeld om te beseffen dat alles wat God zegt werkelijkheid wordt. Noach had dus het vertrouwen dat ook de Vloed zou plaatsvinden. — Genesis 6:9-22.
4, 5. Waarom vertrouwde Abraham volledig op Jehovah?
4 Een ander voorbeeld van waar geloof is Abraham. Bijna 3900 jaar geleden droeg God hem op Isaäk, zijn enige zoon bij zijn vrouw, Sara, te offeren (Genesis 22:1-10). Hoe reageerde Abraham? Hebreeën 11:17 zegt: „Door geloof heeft Abraham, toen hij beproefd werd, Isaäk zo goed als geofferd.” Op het laatste moment echter hield Jehovah’s engel Abraham tegen (Genesis 22:11, 12). Maar waarom zou Abraham zelfs maar overwegen zoiets te doen? Omdat hij, zoals Hebreeën 11:19 zegt, „van oordeel [was] dat God hem [Isaäk] zelfs uit de doden kon opwekken”. Hoe kon Abraham echter geloof stellen in een opstanding als hij er nooit een gezien had en er geen berichten waren dat er al eens een had plaatsgevonden?
5 Bedenk dat Sara 89 was toen God hun een zoon beloofde. Sara’s schoot kon geen kinderen meer baren — was als het ware dood (Genesis 18:9-14). God bracht Sara’s schoot weer tot leven en zij baarde Isaäk (Genesis 21:1-3). Abraham wist dat aangezien God Sara’s dode schoot weer tot leven had gebracht, hij indien nodig ook Isaäk weer tot leven kon brengen. Romeinen 4:20, 21 zegt over Abraham: „Vanwege Gods belofte wankelde hij niet in ongeloof, maar werd krachtig door zijn geloof, terwijl hij God heerlijkheid gaf en er ten volle van overtuigd was dat hij hetgeen hij had beloofd, ook in staat was te doen.”
6. Hoe gaf Jozua uiting aan vertrouwen in Jehovah?
6 Meer dan 3400 jaar geleden, toen Jozua ruim honderd jaar oud was, en een leven lang Gods betrouwbaarheid had ervaren, gaf hij de volgende reden voor zijn vertrouwen: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven.” — Jozua 23:14.
7, 8. Welke levenreddende handelwijze volgden getrouwe christenen in de eerste eeuw, en waarom?
7 Ongeveer 1900 jaar geleden gaven veel nederige mensen blijk van echt geloof. Doordat bijbelse profetieën in vervulling gingen, beseften zij dat Jezus de Messias was en aanvaardden zij zijn leringen. Met deze feiten en de Hebreeuwse Geschriften als deugdelijke basis stelden zij geloof in hetgeen Jezus leerde. Toen Jezus daarom zei dat Gods oordeel over Judea en Jeruzalem zou komen wegens trouweloosheid, geloofden zij hem. En toen hij hun vertelde welke handelwijze zij moesten volgen om hun leven te redden, gaven zij hier gehoor aan.
8 Jezus zei tegen gelovigen dat zij, wanneer Jeruzalem door legers ingesloten werd, dienden te vluchten. In het jaar 66 G.T. trokken er inderdaad Romeinse legers tegen Jeruzalem op. Maar om de een of andere onverklaarde reden gingen de Romeinen weer weg. Dat was voor de christenen het sein om de stad te verlaten, want Jezus had gezegd: „Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij gekomen is. Laten dan zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten, en laten zij die in haar midden zijn, eruit trekken, en laten zij die zich in de landstreken bevinden, er niet binnengaan” (Lukas 21:20, 21). Zij die echt geloof hadden, verlieten Jeruzalem en het omliggende gebied en vluchtten naar een veilige plaats.
Gevolgen van gebrek aan geloof
9, 10. (a) Hoe gaven de religieuze leiders blijk van gebrek aan geloof in Jezus? (b) Wat waren de gevolgen van dat gebrek aan geloof?
9 Wat deden degenen die geen echt geloof hadden? Zij vluchtten niet toen zij hiertoe in de gelegenheid waren. Zij dachten dat hun leiders hen konden redden. Toch hadden ook die leiders en hun volgelingen de bewijzen dat Jezus de Messias was. Waarom aanvaardden zij dan niet wat hij zei? Dat kwam door hun goddeloze hartetoestand. Die was reeds eerder aan het licht gekomen toen zij zagen hoe velen uit het gewone volk naar Jezus toestroomden nadat hij Lazarus had opgewekt. Johannes 11:47, 48 vertelt: „De overpriesters en de Farizeeën riepen . . . het Sanhedrin [het joodse hooggerechtshof] bijeen en zeiden toen: ’Wat staat ons te doen, want deze mens [Jezus] verricht vele tekenen? Als wij hem zo laten begaan, zullen zij allemaal geloof in hem stellen, en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als onze natie wegnemen.’” Vers 53 zegt: „Van die dag af dan beraadslaagden zij om hem te doden.”
10 Wat een schitterend wonder had Jezus verricht — Lazarus uit de dood opgewekt! Maar de religieuze leiders wilden Jezus hierom doden. Hun onbeschaamde goddeloosheid trad nog duidelijker aan het licht toen „de overpriesters beraadslaagden . . . om ook Lazarus te doden, omdat vanwege hem velen der joden daarheen gingen en geloof stelden in Jezus” (Johannes 12:10, 11). Lazarus was net uit de dood opgewekt, en die priesters wilden hem weer dood hebben! Zij trokken zich niets aan van Gods wil of van het welzijn van het volk. Zij waren zelfzuchtig, bezorgd om hun positie en privileges. „Zij hadden de heerlijkheid van de mensen meer lief dan zelfs de heerlijkheid van God” (Johannes 12:43). Maar zij betaalden voor hun gebrek aan geloof. In 70 G.T. kwamen de Romeinse legers terug en verwoestten hun plaats en hun natie, waarbij velen van hen omkwamen.
Blijken van geloof in onze tijd
11. Hoe werd in het begin van deze eeuw echt geloof aan de dag gelegd?
11 Ook deze eeuw kent veel mannen en vrouwen met een echt geloof. Aan het begin van deze eeuw bijvoorbeeld verwachtten de mensen in het algemeen een vredige, voorspoedige toekomst. Terzelfder tijd maakten degenen die geloof stelden in Jehovah bekend dat de mensheid op de drempel stond van de ergste periode van moeilijkheden tot op die tijd. Dat had Gods Woord in Mattheüs hoofdstuk 24, 2 Timotheüs hoofdstuk 3 en elders voorzegd. Wat deze gelovige mensen zeiden, gebeurde daadwerkelijk, te beginnen in 1914 met de Eerste Wereldoorlog. De wereld was inderdaad de voorzegde „laatste dagen” ingegaan, met ’kritieke tijden die moeilijk zijn door te komen’ (2 Timotheüs 3:1). Waarom wisten Jehovah’s dienstknechten de waarheid omtrent de destijds heersende wereldtoestanden wel en anderen niet? Omdat zij, net als Jozua, het vertrouwen hadden dat niet één woord van Jehovah onvervuld zou blijven.
12. Op welke belofte van Jehovah vertrouwen zijn dienstknechten thans volledig?
12 In deze tijd bedraagt het aantal van Jehovah’s dienstknechten, die hun vertrouwen op hem stellen, wereldwijd bijna zes miljoen. Zij weten op grond van de bewijzen betreffende de vervulling van Gods profetische woord dat hij weldra een eind gaat maken aan dit gewelddadige, immorele samenstel van dingen. Zij hebben daarom het vaste vertrouwen dat de tijd nabij is dat zij de verwezenlijking van 1 Johannes 2:17 zullen zien, waar staat: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Zijn dienstknechten vertrouwen er volledig op dat Jehovah deze belofte zal vervullen.
13. In hoeverre kunt u Jehovah vertrouwen?
13 In hoeverre kunt u Jehovah vertrouwen? U kunt uw leven voor hem in de waagschaal stellen! Zelfs als u door uw dienst voor hem thans uw leven verliest, zal hij u in de opstanding een veel mooier leven teruggeven! Jezus verzekert ons: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn [dat wil zeggen in Gods herinnering], zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Johannes 5:28, 29). Kent u ook maar één arts, politieke leider, wetenschapper, zakenman of enig ander mens die dat kan? Het bericht dat zij in het verleden hebben opgebouwd, bewijst dat zij dat niet kunnen. Jehovah kan en wil dat!
Een schitterende toekomst voor getrouwen
14. Welke schitterende toekomst belooft Gods Woord aan getrouwen?
14 Jezus duidde op de zekerheid van een nieuwe wereld onder Gods hemelse koninkrijk toen hij zei: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven” (Mattheüs 5:5). Dat bekrachtigde Gods belofte die in Psalm 37:29 staat: „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” En vlak voor Jezus’ dood, toen een boosdoener geloof in hem tot uitdrukking bracht, zei Jezus tot die man: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Lukas 23:43). Ja, als Koning van Gods koninkrijk zal Jezus erop toezien dat deze man uit de dood wordt opgewekt tot leven op aarde met de gelegenheid om in dat paradijs eeuwig te leven. In deze tijd kunnen degenen die geloof stellen in Jehovah’s koninkrijk er eveneens naar uitzien in het Paradijs te leven, wanneer ’God elke traan uit hun ogen zal wegwissen, en de dood er niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn er meer zal zijn’. — Openbaring 21:4.
15, 16. Waarom zal het leven in de nieuwe wereld zo vredig zijn?
15 Laten wij ons in gedachten eens verplaatsen naar die nieuwe wereld. Stel u voor dat wij er al leven. Onmiddellijk moeten ons overal de gelukkige mensen opvallen die in volkomen vrede samenleven. Zij verheugen zich over soortgelijke omstandigheden als beschreven staan in Jesaja 14:7: „De hele aarde is tot rust gekomen, is vrij van rustverstoring geworden. De mensen zijn vrolijk geworden met vreugdekreten.” Waarom zijn zij zo? Merk om te beginnen op dat de huisdeuren geen sloten hebben. Die zijn niet nodig, want er is geen misdaad of geweld. Het is precies zoals Gods Woord zei dat het zou zijn: „Zij zullen werkelijk ieder onder hun wijnstok en onder hun vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven.” — Micha 4:4.
16 Er is ook geen oorlog meer, want oorlog is in deze nieuwe wereld uitgebannen. Alle wapens zijn in vreedzaam gereedschap veranderd. Jesaja 2:4 is in volledige zin in vervulling gegaan: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren.” Maar dat is ook wat wij al verwachtten! Waarom? Omdat veel bewoners van de nieuwe wereld dat hadden leren doen toen zij God in de oude wereld dienden.
17. Welke leefomstandigheden zullen onder Gods koninkrijk heersen?
17 Iets anders wat u opmerkt, is dat er geen armoede is. Niemand woont in een smerig krot of draagt lompen of is dakloos. Iedereen heeft een gerieflijk huis en een goed onderhouden tuin met prachtige bomen en bloemen (Jesaja 35:1, 2; 65:21, 22; Ezechiël 34:27). En er is geen honger, want God heeft zijn belofte vervuld dat er voor iedereen voedsel in overvloed zou zijn: „Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn” (Psalm 72:16). Ja, onder leiding van Gods koninkrijk wordt een verrukkelijk paradijs over de hele aarde uitgebreid, juist zoals God zich destijds in Eden had voorgenomen. — Genesis 2:8.
18. Welke dingen zullen mensen in de nieuwe wereld niet meer bedreigen?
18 Ook staat u versteld van de vitale kracht die iedereen heeft. Dat komt doordat zij nu een volmaakt lichaam en een volmaakte geest hebben. Er is geen ziekte, pijn of dood meer. Niemand zit in een rolstoel of ligt in een ziekenhuisbed. Dat is allemaal voorgoed verleden tijd (Jesaja 33:24; 35:5, 6). Ja, ook vormt geen enkel dier meer een bedreiging, want zij zijn door Gods kracht vreedzaam gemaakt! — Jesaja 11:6-8; 65:25; Ezechiël 34:25.
19. Waarom zal elke dag in de nieuwe wereld er een van „heerlijke verrukking” zijn?
19 Wat een schitterende beschaving wordt er door de getrouwe bewoners van deze nieuwe wereld tot bloei gebracht! Hun krachten en vaardigheden en de rijkdom van de aarde worden voor positieve doeleinden aangewend, niet voor schadelijke; voor het samenwerken met anderen, niet voor wedijver. En iedereen die u ontmoet is te vertrouwen, omdat, zoals God heeft beloofd, allen „door Jehovah onderwezen personen” zijn (Jesaja 54:13). Aangezien iedereen door Gods wetten wordt bestuurd, is de aarde ’vervuld van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken’ (Jesaja 11:9). Werkelijk, iedere dag in deze nieuwe wereld is wat Psalm 37:11 zei dat het zou zijn, een dag van „heerlijke verrukking”.
Een gelukkige toekomst gegarandeerd
20. Wat moeten wij doen om ons in een vredige toekomst te verheugen?
20 Wat moeten wij doen om die gelukkige toekomst mee te maken? Jesaja 55:6 vertelt ons: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn.” En bij dit zoeken dient onze houding te zijn zoals in Psalm 143:10 wordt beschreven: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God.” Degenen die dit doen, kunnen in deze laatste dagen onberispelijk voor het aangezicht van Jehovah wandelen en kunnen naar een schitterende toekomst vooruitzien. „Let op de onberispelijke en houd de oprechte in het oog, want de toekomst van die man zal vredig zijn. Maar de overtreders, díe zullen stellig te zamen worden verdelgd; de toekomst der goddelozen zal inderdaad worden afgesneden.” — Psalm 37:37, 38.
21, 22. Wat vormt God thans, en hoe wordt de opleiding tot stand gebracht?
21 Nu, op dit moment, roept Jehovah uit elke natie degenen die zijn wil wensen te doen. Hij vormt hen tot het fundament van zijn nieuwe aardse samenleving, zoals de bijbelprofetie voorzei: „In het laatst der dagen [de tijd waarin wij nu leven] . . . [zullen] vele volken . . . stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah [zijn verheven ware aanbidding] . . . Hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.’” — Jesaja 2:2, 3.
22 Openbaring 7:9 beschrijft deze mensen als „een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Vers 14 verklaart: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen”, degenen die het einde van het huidige samenstel overleven. Dit fundament voor de nieuwe wereld is thans bijna zes miljoen man sterk, terwijl er elk jaar veel nieuwelingen deel van gaan uitmaken. Al deze getrouwe dienstknechten van Jehovah worden opgeleid voor leven in zijn nieuwe wereld. Zij leren de geestelijke en andere vaardigheden die nodig zijn om deze aarde in een paradijs te veranderen. En zij hebben het volste vertrouwen dat dit paradijs een realiteit zal worden, want ’hij die beloofd heeft, is getrouw’. — Hebreeën 10:23.
Punten ter herhaling
◻ Waartoe leidde gebrek aan geloof in de eerste eeuw?
◻ In hoeverre kunnen Gods dienstknechten hem vertrouwen?
◻ Wat voor toekomst is voor getrouwen weggelegd?
◻ Wat moeten wij doen om ons te verzekeren van een gelukkige toekomst in Gods nieuwe wereld?
[Illustratie op blz. 18]
Nu, op dit moment, vormt Jehovah het fundament van een nieuwe aardse samenleving