Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 15/7 blz. 20-24
  • Een christelijke kijk op begrafenisgebruiken

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een christelijke kijk op begrafenisgebruiken
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Gebaseerd op een geloofsovertuiging
  • Hoe staat het met „seksuele reiniging”?
  • Dodenwaken
  • Waardige begrafenisdiensten
  • Is rouwkleding aanvaardbaar?
  • Vermijd het onschriftuurlijke gebruiken na te bootsen
  • Hoe respect voor de doden tonen?
    Ontwaakt! 1977
  • Eert u de doden?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • Christelijke begrafenissen — Waardig, eenvoudig en aanvaardbaar voor God
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
  • Hoe bezien Jehovah’s Getuigen begrafenissen?
    Veelgestelde vragen over Jehovah’s Getuigen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 15/7 blz. 20-24

Een christelijke kijk op begrafenisgebruiken

DE PLOTSELINGE, onverwachte dood van een geliefde is bijzonder tragisch en leidt tot een shocktoestand, gevolgd door intense emotionele pijn. Een geliefde na een langdurige en pijnlijke ziekte te zien sterven, is anders, maar het verdriet en het gevoel van een groot verlies blijft.

Onder welke omstandigheden een geliefde ook sterft, de nabestaanden hebben steun en troost nodig. Een nabestaande die een christen is kan ook met vervolging te maken krijgen van de zijde van personen die erop aandringen onschriftuurlijke begrafenisgebruiken in acht te nemen. Dit is heel gewoon in veel landen van Afrika alsook in sommige andere delen van de wereld.

Wat zal een rouwende christen helpen om onschriftuurlijke begrafenisgebruiken te vermijden? Hoe kunnen medegelovigen in zulke tijden van beproeving steun bieden? De antwoorden op deze vragen zijn voor allen die Jehovah willen behagen van belang, want „de vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren”. — Jakobus 1:27.

Gebaseerd op een geloofsovertuiging

Een gemeenschappelijke factor die veel begrafenisgebruiken met elkaar verbindt, is de geloofsovertuiging dat de doden in een onzichtbaar rijk van de voorouders voortleven. Om hen gunstig te stemmen, voelen veel rouwenden zich verplicht bepaalde rituelen uit te voeren. Of zij zijn bang dat zij buren zullen mishagen die geloven dat het de gemeenschap kwaad zal berokkenen als de rituelen niet worden uitgevoerd.

Een ware christen moet niet toegeven aan mensenvrees en deelnemen aan gebruiken die God mishagen (Spreuken 29:25; Mattheüs 10:28). De bijbel laat zien dat de doden geen bewustzijn bezitten, want daarin wordt gezegd: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust . . . Er is geen werk noch overleg noch kennis noch wijsheid in Sjeool, de plaats waarheen gij gaat” (Prediker 9:5, 10). Daarom waarschuwde Jehovah God zijn dienstknechten uit de oudheid dat zij niet moesten trachten de doden gunstig te stemmen of met hen in contact te treden (Deuteronomium 14:1; 18:10-12; Jesaja 8:19, 20). Deze bijbelse waarheden botsen met veel populaire begrafenisgebruiken.

Hoe staat het met „seksuele reiniging”?

In sommige landen van Midden-Afrika wordt er van iemand die zijn huwelijkspartner in de dood heeft verloren, verwacht dat hij seksuele gemeenschap heeft met een nauwe bloedverwant van de gestorvene. Men gelooft dat als dit niet plaatsvindt, de dode de nabestaanden kwaad zal berokkenen. Dit ritueel wordt „seksuele reiniging” genoemd. Maar volgens de bijbel is elke seksuele gemeenschap buiten het huwelijk „hoererij”. Aangezien christenen ’hoererij moeten ontvlieden’, weerstaan zij moedig dit onschriftuurlijke gebruik. — 1 Korinthiërs 6:18.

Neem bijvoorbeeld een weduwe die Mercy heet.a Toen haar man in 1989 stierf, wilden familieleden dat zij seksuele reiniging met een mannelijke bloedverwant zou uitvoeren. Zij weigerde en legde uit dat het ritueel in strijd was met Gods wet. Na haar uitgescholden te hebben, gingen de familieleden gefrustreerd weg. Een maand later plunderden zij haar huis en verwijderden de ijzeren platen van haar dak. „Je religie mag voor je zorgen”, zeiden zij.

De gemeente troostte Mercy en bouwde zelfs een nieuw huis voor haar. De buren waren zo onder de indruk dat sommigen besloten mee te helpen, en de katholieke vrouw van het opperhoofd was de eerste die gras voor het dak meebracht. Het getrouwe gedrag van Mercy was een aanmoediging voor haar kinderen. Vier van hen hebben zich inmiddels aan Jehovah God opgedragen en één heeft onlangs de Bedienarenopleidingsschool doorlopen.

Wegens deze seksuele reiniging hebben sommige christenen zich ertoe laten pressen met een ongelovige te trouwen. Een weduwnaar van in de zeventig bijvoorbeeld trouwde overhaast met een jong meisje dat familie was van zijn gestorven vrouw. Door dit te doen, kon hij zeggen dat hij de seksuele reiniging had uitgevoerd. Maar zo’n handelwijze is in strijd met de bijbelse raad dat christenen „alleen in de Heer” dienen te trouwen. — 1 Korinthiërs 7:39.

Dodenwaken

In veel landen komen de rouwenden in het huis van de gestorvene bijeen en blijven de hele nacht op. Deze waken gaan dikwijls gepaard met feestvieren en luide muziek. Dit zou de doden gunstig stemmen en de nabestaanden tegen toverij beschermen. Er worden wellicht vleiende toespraken gehouden om de gunst van de gestorvene te winnen. Na een toespraak zingen de rouwenden misschien een religieus lied voordat er weer iemand anders opstaat om te spreken. Dit kan de hele nacht doorgaan.b

Een ware christen neemt niet deel aan zulke dodenwaken en de daarbij behorende ceremoniën, omdat de bijbel laat zien dat de doden niet in staat zijn om de levenden te helpen of hun kwaad te berokkenen (Genesis 3:19; Psalm 146:3, 4; Johannes 11:11-14). De Schrift veroordeelt het beoefenen van spiritisme (Openbaring 9:21; 22:15). Maar een christelijke weduwe vindt het misschien moeilijk om anderen ervan te weerhouden met spiritistische praktijken te beginnen. Wellicht dringen zij erop aan de hele nacht een dodenwake in haar huis te houden. Wat kunnen medegelovigen doen om rouwende christenen te helpen het hoofd te bieden aan deze extra beproeving?

Gemeenteouderlingen hebben vaak een rouwend christelijk gezin kunnen steunen door met bloedverwanten en buren te redeneren. Daarna stemmen deze mensen er misschien mee in het huis vreedzaam te verlaten en weer bijeen te komen voor de begrafenisdienst op een andere dag. Maar wat te doen als sommigen ruzie gaan zoeken? Aanhoudende pogingen om te redeneren kunnen tot geweld leiden. ’Een slaaf van de Heer hoeft niet te strijden, maar moet zich onder het kwade in bedwang houden’ (2 Timotheüs 2:24). Dus als bloedverwanten niet willen meewerken en agressief het heft in handen nemen, kunnen een christelijke weduwe en haar kinderen dit misschien niet tegenhouden. Maar zij zullen aan geen enkele vals-religieuze ceremonie deelnemen die in hun huis plaatsvindt, omdat zij het bijbelse gebod gehoorzamen: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen.” — 2 Korinthiërs 6:14.

Dit beginsel is ook van toepassing op de begrafenis. Jehovah’s Getuigen nemen niet deel aan gezang, gebed of ritueel dat door een bedienaar van valse religie wordt geleid. Als christenen die naaste bloedverwanten zijn, het nodig achten om zo’n dienst bij te wonen, nemen zij er niet aan deel. — 2 Korinthiërs 6:17; Openbaring 18:4.

Waardige begrafenisdiensten

Begrafenisdiensten die door Jehovah’s Getuigen worden geleid, gaan niet gepaard met rituelen die bedoeld zijn om de doden gunstig te stemmen. Er wordt een bijbelse toespraak gehouden in de Koninkrijkszaal, in het uitvaartcentrum, in het huis van de gestorvene of bij het graf. Het doel van de lezing is de nabestaanden te troosten door uiteen te zetten wat de bijbel over de dood en de opstandingshoop zegt (Johannes 11:25; Romeinen 5:12; 2 Petrus 3:13). Er wordt wellicht een op de Schrift gebaseerd lied gezongen, en de dienst wordt besloten met een vertroostend gebed.

Onlangs werd er zo’n begrafenisdienst geleid voor een van Jehovah’s Getuigen die de jongste zuster was van Nelson Mandela, de president van Zuid-Afrika. Na afloop bedankte de president de spreker oprecht. Er waren veel hoogwaardigheidsbekleders en hoge functionarissen aanwezig. „Dit is de waardigste begrafenis die ik ooit heb bijgewoond”, zei een vrouwelijke minister.

Is rouwkleding aanvaardbaar?

Jehovah’s Getuigen rouwen over de dood van geliefden. Wellicht vergieten zij net als Jezus tranen (Johannes 11:35, 36). Maar zij achten het niet nodig in het openbaar uiting te geven aan hun verdriet door middel van het een of andere uiterlijke symbool. (Vergelijk Mattheüs 6:16-18.) In veel landen wordt er van weduwen verwacht speciale rouwkleding te dragen om de doden gunstig te stemmen. Deze kleding moet verscheidene maanden of zelfs een jaar lang na de begrafenis gedragen worden en wanneer ze afgelegd wordt, is dat aanleiding voor een feest.

Wanneer er geen tekenen van rouw worden getoond, beschouwt men dit als een belediging van de dode. Om die reden hebben stamhoofden in delen van Swaziland Jehovah’s Getuigen van hun huis en land verdreven. Maar zulke getrouwe christenen zijn altijd opgevangen door hun geestelijke broeders en zusters die elders wonen.

Het Hooggerechtshof van Swaziland heeft ten gunste van Jehovah’s Getuigen beslist door te verklaren dat hun toegestaan moest worden naar hun huis en land terug te keren. In een ander geval mocht een christelijke weduwe op haar stuk grond blijven wonen nadat zij een brief en een bandopname had overgelegd waaruit bleek dat haar overleden man duidelijk had gesteld dat zijn vrouw geen rouwkleding moest dragen. Zo kon zij aantonen dat zij wel degelijk respect voor haar man had.

Het is heel waardevol als men vóór zijn dood begrafenisinstructies duidelijk vastlegt, vooral in plaatsen waar onschriftuurlijke praktijken veel voorkomen. Neem het voorbeeld van Victor, een inwoner van Kameroen. Hij stelde op schrift welk programma bij zijn begrafenis gevolgd moest worden. In zijn familie waren veel invloedrijke mensen die tot een cultuur behoorden met sterke tradities ten aanzien van de doden, zoals de aanbidding van mensenschedels. Aangezien Victor een gerespecteerd lid van de familie was, wist hij dat de kans groot was dat men dit met zijn schedel zou gaan doen. Daarom gaf hij duidelijke instructies hoe Jehovah’s Getuigen zijn begrafenis moesten leiden. Dit maakte de situatie gemakkelijker voor zijn weduwe en zijn kinderen en er werd een goed getuigenis in de gemeenschap gegeven.

Vermijd het onschriftuurlijke gebruiken na te bootsen

Sommigen die kennis van de bijbel hebben, zijn bang om als anders op te vallen. Om vervolging te vermijden, hebben zij geprobeerd hun buren tevreden te stellen door de indruk te wekken dat zij een traditionele dodenwake houden. Hoewel het prijzenswaardig is de nabestaanden te bezoeken om hen persoonlijk te troosten, is het niet nodig dat er elke nacht vóór de eigenlijke begrafenis een kleine begrafenisdienst in het huis van de gestorvene wordt gehouden. Dit zou buitenstaanders tot struikelen kunnen brengen, omdat het hun de indruk kan geven dat degenen die eraan deelnemen niet echt geloof stellen in wat de bijbel over de toestand van de doden zegt. — 1 Korinthiërs 10:32.

De bijbel dringt er bij christenen op aan de aanbidding van God op de eerste plaats in hun leven te stellen en een verstandig gebruik van hun tijd te maken (Mattheüs 6:33; Efeziërs 5:15, 16). Op sommige plaatsen is de gemeenteactiviteit echter een week of langer wegens een begrafenis stil komen te liggen. Dit probleem is niet uniek voor Afrika. Over één begrafenis zegt een verslag uit Zuid-Amerika: „Drie christelijke vergaderingen hadden een uitzonderlijk laag bezoekersaantal. De velddienst werd ongeveer tien dagen niet ondersteund. Zelfs mensen buiten de gemeente en bijbelstudenten waren verbaasd en teleurgesteld toen zij zagen dat sommige van onze broeders en zusters aan [de begrafenisgebruiken] deelnamen.”

In sommige gemeenschappen kunnen nabestaanden enkele naaste vrienden na de begrafenis bij hen thuis uitnodigen voor een kopje koffie. Maar in veel delen van Afrika gaan honderden die de begrafenis bijwonen naar het huis van de gestorvene en verwachten een feest, waar vaak dieren worden geofferd. Sommigen die met de christelijke gemeente verbonden zijn, hebben dit gebruik nagebootst en aldus de indruk gegeven dat zij de gebruikelijke feesten in acht nemen om de doden gunstig te stemmen.

Begrafenisdiensten die door Jehovah’s Getuigen worden geleid, leggen geen dure last op de nabestaanden. Het dient dus niet nodig te zijn een speciale regeling te treffen dat de aanwezigen geld geven om enorme begrafeniskosten te dekken. Als arme weduwen de noodzakelijke kosten niet kunnen betalen, zullen anderen in de gemeente ongetwijfeld graag bijspringen. Als die hulp niet toereikend is, kunnen de ouderlingen regelen dat er materiële hulp wordt geboden aan degenen die het waard zijn. — 1 Timotheüs 5:3, 4.

Begrafenisgebruiken zijn niet altijd in strijd met bijbelse beginselen. Wanneer dat wel het geval is, zijn christenen vastbesloten in overeenstemming met de Schrift te handelen (Handelingen 5:29).c Hoewel dit extra beproevingen met zich kan brengen, kunnen veel dienstknechten van God ervan getuigen dat zij zulke beproevingen met succes hebben doorstaan. Dit is hun gelukt in de kracht van Jehovah, „de God van alle vertroosting”, en met de liefdevolle hulp van medegelovigen die hen in hun beproeving hebben getroost. — 2 Korinthiërs 1:3, 4.

[Voetnoten]

a De namen in dit artikel zijn veranderd.

b In sommige taalgroepen en culturen wordt de uitdrukking „wake” toegepast op een kort bezoek om de nabestaanden te troosten. Daar hoeft niets onschriftuurlijks bij betrokken te zijn. Zie de Ontwaakt! van 22 september 1979, blz. 27-29.

c Daar waar de kans groot is dat begrafenisgebruiken zware beproevingen over een christen zullen brengen, kunnen ouderlingen doopkandidaten voorbereiden op wat hun wellicht te wachten staat. Wanneer zij met deze nieuwelingen samenkomen om de vragen uit het boek Georganiseerd om onze bediening te volbrengen te bespreken, dienen zij zorgvuldig aandacht te schenken aan de gedeelten „De ziel, zonde en de dood” en „Intergeloof”. Beide gedeelten bevatten nog andere vragen voor eventuele bespreking. Hier kunnen de ouderlingen inlichtingen verschaffen over onschriftuurlijke begrafenisgebruiken zodat de doopkandidaat weet wat Gods Woord van hem verlangt als hij met zulke situaties geconfronteerd wordt.

[Kader op blz. 23]

GEZEGEND OM HUN FERME STANDPUNT

Sibongili is een moedige christelijke weduwe die in Swaziland woont. Toen haar man onlangs stierf, weigerde zij gebruiken in acht te nemen die volgens velen de doden gunstig stemmen. Zij schoor bijvoorbeeld haar hoofdhaar niet af (Deuteronomium 14:1). Acht familieleden waren hier woedend over en schoren met geweld haar hoofd kaal. Ook verhinderden zij Jehovah’s Getuigen het huis te bezoeken om Sibongili te troosten. Maar andere personen die in de Koninkrijksboodschap geïnteresseerd waren, bezochten haar graag met brieven van aanmoediging die door de ouderlingen geschreven waren. Op de dag dat Sibongili geacht werd speciale rouwkleding aan te doen, gebeurde er iets verbazingwekkends. Een invloedrijk lid van de familie belegde een vergadering om te spreken over haar weigering de traditionele rouwgebruiken in acht te nemen.

Sibongili zegt: „Zij vroegen of mijn religieuze overtuiging mij toestond dat ik droefheid tot uiting bracht door de zwarte rouwkleding te dragen. Nadat ik mijn standpunt had uiteengezet, vertelden zij mij dat zij mij niet zouden dwingen. Tot mijn verbazing boden zij allemaal hun excuses aan dat zij mij ruw hadden behandeld en mij tegen mijn wil hadden kaalgeschoren. Zij vroegen mij allemaal hen te vergeven.” Later gaf Sibongili’s zus uiting aan haar overtuiging dat Jehovah’s Getuigen de ware religie hebben en zij vroeg om een bijbelstudie.

Beschouw nog een voorbeeld: Benjamin, een Zuidafrikaan, was 29 toen hij hoorde dat zijn vader plotseling was overleden. In die tijd was Benjamin de enige Getuige in zijn familie. Tijdens de begrafenisdienst werd iedereen geacht in een rij langs het graf te lopen en een handvol aarde op de kist te werpen.d Na de begrafenis lieten alle naaste familieleden hun hoofd kaalscheren. Aangezien Benjamin niet aan deze rituelen deelnam, voorspelden buren en familieleden dat hij door de geest van zijn overleden vader gestraft zou worden.

„Omdat ik mijn vertrouwen op Jehovah stelde, overkwam mij niets”, zegt Benjamin. Familieleden zagen hoe het voor hem uitpakte. Na verloop van tijd begonnen enkelen van hen de bijbel met Jehovah’s Getuigen te bestuderen en lieten zich als symbool van hun opdracht aan God dopen. En Benjamin? Hij ging in de volle-tijddienst. De afgelopen paar jaar geniet hij het schitterende voorrecht om gemeenten van Jehovah’s Getuigen als reizende opziener te bedienen.

[Voetnoot]

d Sommigen zien er wellicht geen kwaad in bloemen of een handvol aarde in een graf te werpen. Een christen zou deze praktijk echter vermijden indien de gemeenschap het als een manier beziet om de doden gunstig te stemmen of indien het een onderdeel vormt van een ceremonie onder leiding van een bedienaar van valse religie. — Zie de Ontwaakt! van 22 juli 1977, blz. 16.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen