Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w99 1/4 blz. 9-14
  • Leven na de dood — Wat geloven mensen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Leven na de dood — Wat geloven mensen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Veel antwoorden, een gemeenschappelijk thema
  • Het ontstaan van de leerstelling
  • Het wereldrijk van valse religie breidt zich oostwaarts uit
  • Hoe staat het met het judaïsme, de christenheid en de islam?
  • Het denkbeeld doet zijn intrede in het judaïsme, de christenheid en de islam
    Wat gebeurt er met ons bij de dood?
  • Is er leven na de dood?
    Wat gebeurt er met ons bij de dood?
  • De onsterfelijkheid van de ziel — Het ontstaan van de leerstelling
    Wat gebeurt er met ons bij de dood?
  • Bent u onsterfelijk?
    Ontwaakt! 1982
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
w99 1/4 blz. 9-14

Leven na de dood — Wat geloven mensen?

„Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven?” — JOB 14:14.

1, 2. Hoe zoeken velen troost wanneer zij een beminde in de dood verloren hebben?

IN EEN rouwkamer in de stad New York lopen vrienden en familie zwijgend langs de open kist van een zeventienjarige jongen wiens jonge leven was verwoest door kanker. Huilend herhaalt de diepbedroefde moeder steeds maar weer: „Tommy is nu gelukkiger. God wilde Tommy bij zich in de hemel hebben.” Dat gelooft zij op grond van wat haar geleerd is.

2 Zo’n 11.000 kilometer daarvandaan, in het Indiase Jamnagar, steekt de oudste van drie zoons bij de crematieprocedure van hun overleden vader het hout aan. Het geknetter van het vuur wordt overstemd door het herhaalde uitspreken door de brahmaan van mantra’s in het Sanskriet: „Moge de ziel, die nooit sterft, voortgaan met haar pogingen één te worden met de ultieme werkelijkheid.”

3. Welke vragen houden mensen al eeuwen bezig?

3 De realiteit van de dood is overal om ons heen (Romeinen 5:12). Het is alleen maar normaal dat wij ons afvragen of de dood het eind van alles is. Toen Job, een getrouwe dienstknecht van Jehovah God uit de oudheid, nadacht over de natuurlijke cyclus van plantaardig leven, merkte hij op: „Zelfs voor een boom bestaat er nog hoop. Indien hij wordt omgehakt, zal hij zelfs weer uitlopen, en zijn eigen loot zal niet ophouden te bestaan.” Hoe staat het dan met mensen? „Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven?”, vroeg Job (Job 14:7, 14). In de loop der eeuwen hebben mensen in elke samenleving nagedacht over vragen als: Is er leven na de dood? Zo ja, wat voor leven? Wat zijn mensen derhalve gaan geloven? En waarom?

Veel antwoorden, een gemeenschappelijk thema

4. Wat geloven mensen van diverse godsdiensten over leven na de dood?

4 Veel naamchristenen geloven dat mensen na hun dood óf naar de hemel óf naar de hel gaan. Hindoes daarentegen geloven in reïncarnatie. Volgens het islamitische geloof zal er na de dood een oordeelsdag zijn waarop Allah ieders levenswandel zal beschouwen en iedereen naar het paradijs of naar het hellevuur zal verwijzen. In sommige landen is wat men over de doden gelooft een merkwaardige mengeling van plaatselijke traditie en naamchristendom. Op Sri Lanka bijvoorbeeld laten zowel boeddhisten als katholieken de deuren en vensters wijd open als er in hun gezin iemand sterft, en de kist wordt zo neergezet dat de voeten van de overledene in de richting van de voordeur wijzen. Zij geloven dat deze maatregelen het vertrek van de geest of ziel van de overledene vergemakkelijken. Onder veel katholieken en protestanten in West-Afrika is het gebruikelijk om bij iemands dood de spiegels te bedekken opdat niemand per ongeluk de geest van de dode ziet. Veertig dagen later vieren familieleden en vrienden vervolgens de hemelvaart van de ziel.

5. Over welke centrale leerstelling zijn de meeste godsdiensten het eens?

5 Ondanks deze verscheidenheid lijken de meeste godsdiensten het over minstens één punt eens te zijn. Geloofd wordt dat iets in een mens — of men dat nu een ziel, geest of schim noemt — onsterfelijk is en na de dood van het lichaam voortleeft. Bijna elk van de honderden godsdiensten en sekten van de christenheid hangt het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel aan. Dat geloof is ook een officiële leerstelling in het judaïsme. Het is de grondslag van de reïncarnatieleer van het hindoeïsme. Moslims geloven dat de ziel na de dood van het lichaam voortleeft. De Australische Aborigine, de Afrikaanse animist, de sjintoïst en zelfs de boeddhist onderwijzen allen variaties op ditzelfde thema.

6. Hoe staan sommige geleerden tegenover het denkbeeld dat de ziel onsterfelijk is?

6 Daarentegen zijn er ook personen die ervan uitgaan dat er bij de dood een einde komt aan het bewuste leven. Hun lijkt het idee dat het emotionele en intellectuele leven doorgaat in een onpersoonlijke, schimmige ziel afgescheiden van het lichaam onredelijk toe. De twintigste-eeuwse Spaanse geleerde Miguel de Unamuno schrijft: „Geloven in de onsterfelijkheid van de ziel, is wensen dat de ziel onsterfelijk zou zijn, maar dat zo krachtig wensen, dat deze wil de rede met voeten treedt en negeert.” Tot anderen die dit ook geloofden, behoorden zulke uiteenlopende personen als de vermaarde filosofen van weleer Aristoteles en Epicurus, de arts Hippocrates, de Schotse filosoof David Hume, de Arabische wijsgeer Averroës en India’s eerste premier na het verwerven van de onafhankelijkheid, Jawaharlal Nehru.

7. Welke belangrijke vragen over het geloof der onsterfelijkheid van de ziel moeten nu beschouwd worden?

7 Geconfronteerd met zulke tegenstrijdige ideeën en opvattingen, moeten wij ons afvragen: Hebben wij werkelijk een onsterfelijke ziel? Indien de ziel niet onsterfelijk is, hoe kon zo’n valse leer dan een essentieel onderdeel worden van zo veel hedendaagse godsdiensten? Waar kwam het denkbeeld vandaan? Het is dringend noodzakelijk dat wij waarheidsgetrouwe en bevredigende antwoorden op deze vragen vinden omdat onze toekomst ervan afhangt (1 Korinthiërs 15:19). Maar laten wij eerst nagaan hoe de leer der onsterfelijkheid van de ziel is ontstaan.

Het ontstaan van de leerstelling

8. Welke rol speelden Socrates en Plato in het te berde brengen van het denkbeeld dat de ziel onsterfelijk is?

8 De Griekse filosofen Socrates en Plato uit de vijfde eeuw v.G.T. worden tot de eersten gerekend die het denkbeeld te berde brachten dat de ziel onsterfelijk is. Toch heeft het denkbeeld bij hen niet zijn oorsprong gevonden. Zij verfijnden het echter en maakten er een filosofische leerstelling van, zodat het aantrekkelijker werd voor de ontwikkelde klassen van hun tijd en daarna. Het feit is dat de zoroastriërs van het oude Perzië en de Egyptenaren vóór hen eveneens in de onsterfelijkheid van de ziel geloofden. De vraag is dus: Wat is de bron van deze leer?

9. Wat was een gemeenschappelijke bron waardoor de oude culturen van Egypte, Perzië en Griekenland zijn beïnvloed?

9 „In de wereld uit de oudheid”, zegt het boek The Religion of Babylonia and Assyria, „voelden Egypte, Perzië en Griekenland de invloed van de Babylonische religie.” Betreffende Egyptische geloofsovertuigingen vervolgt het boek: „Gezien het vroege contact tussen Egypte en Babylonië, onthuld door de Amarnatabletten, waren er beslist gelegenheden te over voor de invoering van Babylonische denkbeelden en gebruiken in Egyptische culten.”a Vrijwel hetzelfde kan van de oude Perzische en Griekse culturen worden gezegd.

10. Hoe dachten de Babyloniërs over leven na de dood?

10 Maar geloofden de oude Babyloniërs in de onsterfelijkheid van de ziel? Over dit punt schreef professor Morris Jastrow jr. van de University of Pennsylvania (VS): „Noch het volk noch de leiders van het religieuze denken [in Babylon] hebben ooit de mogelijkheid onder de ogen gezien dat iets dat tot bestaan was geroepen, volkomen teniet zou gaan. De dood was [naar hun mening] een overgang naar een ander soort leven, en de ontzegging van de onsterfelijkheid [van het huidige leven] beklemtoonde slechts de onmogelijkheid om aan de bestaansverandering te ontkomen die door de dood wordt teweeggebracht.” Ja, de Babyloniërs geloofden dat er na de dood een soort leven, in de een of andere vorm, bleef bestaan. Zij gaven dit te kennen door de doden voorwerpen in het graf mee te geven om die in het hiernamaals te gebruiken.

11, 12. Waar heeft na de Vloed de leer der onsterfelijkheid van de ziel haar oorsprong gevonden?

11 Het is duidelijk dat de leer der onsterfelijkheid van de ziel teruggaat tot het oude Babylon. Is dat veelbetekenend? Ja, want volgens de bijbel werd de stad Babel of Babylon gesticht door Nimrod, een achterkleinzoon van Noach. Na de wereldwijde vloed in Noachs dagen spraken alle mensen één taal en hadden één godsdienst. Niet alleen was Nimrod iemand die ’tegen Jehovah gekant’ was, maar hij en zijn volgelingen wilden zich ook „een beroemde naam maken”. Met het stichten van de stad en de bouw van een toren aldaar stichtte Nimrod dus een andere godsdienst. — Genesis 10:1, 6, 8-10; 11:1-4.

12 De overlevering wil dat Nimrod een gewelddadige dood is gestorven. Het is logisch dat de Babyloniërs na zijn dood geneigd zullen zijn geweest hem in hoog aanzien te houden als de stichter, bouwer en eerste koning van hun stad. Daar de god Marduk (Merodach) als de stichter van Babylon werd beschouwd en een aantal Babylonische koningen zelfs naar hem genoemd waren, hebben sommige geleerden de gedachte geopperd dat Marduk de vergoddelijkte Nimrod voorstelt (2 Koningen 25:27; Jesaja 39:1; Jeremia 50:2). Als dat zo is, moet het denkbeeld dat een mens een ziel heeft die na de dood voortleeft, op zijn minst tegen de tijd van Nimrods dood gangbaar zijn geweest. In elk geval onthullen de bladzijden van de geschiedenis dat de leer der onsterfelijkheid van de ziel na de Vloed haar oorsprong heeft gevonden in Babel oftewel Babylon.

13. Hoe heeft de leer der onsterfelijke ziel zich over het aardoppervlak verbreid, en wat was het resultaat?

13 De bijbel toont verder aan dat God de pogingen van de torenbouwers te Babel verijdelde door hun taal te verwarren. Niet langer in staat met elkaar te communiceren, verlieten zij hun project en werden „vandaar over de gehele oppervlakte der aarde” verstrooid (Genesis 11:5-9). Wij moeten in gedachte houden dat ook al was de spraak van deze torenbouwers in spe veranderd, dit niet met hun denkwijze en opvattingen het geval was. Dientengevolge namen zij, waar zij ook heen gingen, hun religieuze ideeën met zich mee. Zo verbreidden de Babylonische godsdienstige leerstellingen — met inbegrip van die van de onsterfelijkheid van de ziel — zich over het aardoppervlak en werden het fundament van de grote wereldgodsdiensten. Aldus werd een wereldrijk van valse religie gesticht, in de bijbel passend aangeduid als „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde”. — Openbaring 17:5.

Het wereldrijk van valse religie breidt zich oostwaarts uit

14. Hoe hebben Babylonische religieuze opvattingen zich over het Indiase subcontinent verbreid?

14 Sommige geschiedschrijvers zeggen dat ruim 3500 jaar geleden een blank, Arisch volk vanuit het noordwesten naar de Indusvallei trok, die nu voor een groot deel in Pakistan en India ligt. Van daar uit verspreidden zij zich over de vlakten van de Ganges en over heel India. Sommige deskundigen zeggen dat de religieuze opvattingen van de migranten gebaseerd waren op leringen van de oude Iraniërs en Babyloniërs. Deze religieuze ideeën werden vervolgens de wortels van het hindoeïsme.

15. Hoe ging het denkbeeld van een onsterfelijke ziel invloed uitoefenen op het hedendaagse hindoeïsme?

15 In India nam het denkbeeld van een onsterfelijke ziel de vorm aan van de reïncarnatieleer. Hindoewijsgeren, die worstelden met het universele vraagstuk van het bestaan van kwaad en lijden, kwamen op wat de wet van karman wordt genoemd, de wet van oorzaak en gevolg. Door deze wet te combineren met het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel kwamen zij tot de reïncarnatieleer, waarbij de verdiensten en tekortkomingen in het ene leven naar verluidt worden beloond of bestraft in het volgende. Het doel van de getrouwen is moksja, bevrijding uit de kringloop van wedergeboorten en eenwording met wat zij de hoogste realiteit of nirvana noemen. Naarmate het hindoeïsme zich in de loop der eeuwen verbreidde, gebeurde dat ook met de reïncarnatieleer. En deze leer is de pijler van het hedendaagse hindoeïsme geworden.

16. Welk geloof over het hiernamaals ging het religieuze denken en handelen van de enorme bevolking van Oost-Azië beheersen?

16 Uit het hindoeïsme zijn andere geloven voortgesproten, zoals het boeddhisme, het jainisme en de Sikh-religie. Ook die hangen het geloof in reïncarnatie aan. En omdat het boeddhisme zich over vrijwel heel Oost-Azië — China, Korea, Japan en elders — verbreidde, is het van diepgaande invloed op de cultuur en godsdienst van het hele gebied geweest. Hierdoor ontstonden godsdiensten die een mengeling van opvattingen weerspiegelen en elementen uit het boeddhisme, het spiritisme en de voorouderverering behelzen. De invloedrijkste daarvan zijn het tauïsme, het confucianisme en het sjintô. Zo is het geloof dat het leven na de dood van het lichaam doorgaat, het religieuze denken en handelen van een uitgebreid segment van de mensheid in dat deel van de wereld gaan beheersen.

Hoe staat het met het judaïsme, de christenheid en de islam?

17. Wat geloofden de vroege joden met betrekking tot leven na de dood?

17 Wat geloven mensen die de godsdiensten van het judaïsme, de christenheid en de islam volgen over leven na de dood? Van deze is het judaïsme verreweg de oudste. De wortels van het judaïsme gaan zo’n 4000 jaar terug tot op Abraham — lang voordat Socrates en Plato vorm gaven aan de theorie der onsterfelijkheid van de ziel. De vroege joden geloofden in de opstanding van de doden en niet in inherente menselijke onsterfelijkheid (Mattheüs 22:31, 32; Hebreeën 11:19). Hoe heeft de leer der onsterfelijkheid van de ziel dan haar intrede gedaan in het judaïsme? De geschiedenis verschaft het antwoord.

18, 19. Hoe heeft de leer der onsterfelijkheid van de ziel zijn intrede gedaan in het judaïsme?

18 In 332 v.G.T. veroverde Alexander de Grote het Midden-Oosten, Jeruzalem inbegrepen. Toen Alexanders opvolgers zijn helleniseringsplan voortzetten, vond er een vermenging plaats van de twee culturen — de Griekse en de joodse. De joden raakten mettertijd vertrouwd met het Griekse denken en sommigen werden zelfs filosoof.

19 Philo van Alexandrië uit de eerste eeuw G.T. was zo’n joodse filosoof. Hij vereerde Plato en probeerde het judaïsme te verklaren in termen van de Griekse filosofie, waarmee hij de weg bereidde voor latere joodse denkers. De talmoed — op schrift gestelde commentaren van de rabbijnen op mondelinge wetten — is ook beïnvloed door het Griekse denken. „De rabbijnen van de talmoed”, zegt de Encyclopaedia Judaica, „geloofden in het voortbestaan van de ziel na de dood.” Latere joodse mystieke literatuur, zoals de kabbala, gaat zelfs zo ver reïncarnatie te leren. Het denkbeeld van de onsterfelijkheid van de ziel heeft dus via een achterdeur, de Griekse filosofie, zijn intrede gedaan in het judaïsme. Wat valt er te zeggen over de intrede van de leerstelling in de christenheid?

20, 21. (a) Welk standpunt namen de vroege christenen met betrekking tot de platonische of Griekse filosofie in? (b) Wat leidde tot een versmelting van Plato’s denkbeelden met christelijke leerstellingen?

20 Het ware christendom begon met Jezus Christus. Over Jezus schreef de reeds eerder aangehaalde Miguel de Unamuno: „Hij geloofde veeleer in de opstanding van het vlees, op de joodse manier, niet in de onsterfelijkheid van de ziel, op de [Griekse] platonische manier.” Hij besloot: „De onsterfelijkheid van de ziel . . . is een heidens filosofisch dogma.” Met het oog hierop kunnen wij begrijpen waarom de apostel Paulus de eerste-eeuwse christenen krachtig waarschuwde voor „de filosofie en . . . ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus”. — Kolossenzen 2:8.

21 Maar wanneer en hoe is dit ’heidense filosofische dogma’ in de christenheid binnengedrongen? The New Encyclopædia Britannica zet uiteen: „Vanaf het midden van de 2de eeuw AD begonnen christenen die enige opleiding in de Griekse filosofie hadden genoten, er behoefte aan te voelen hun geloof in de termen van deze filosofie uit te drukken, zowel met het oog op hun eigen intellectuele bevrediging als om ontwikkelde heidenen te bekeren. De filosofie die hun het beste uitkwam, was het platonisme.” Twee van die vroege filosofen die grote invloed uitoefenden op de leerstellingen van de christenheid waren Origenes van Alexandrië en Augustinus van Hippo. Op beiden waren Plato’s denkbeelden van diepe invloed geweest en zij droegen bij tot de vermenging van die denkbeelden met christelijke leerstellingen.

22. Hoe is de leer der onsterfelijkheid van de ziel een voorname plaats in de islam blijven innemen?

22 Terwijl het denkbeeld der onsterfelijkheid van de ziel in het judaïsme en de christenheid toe te schrijven is aan platonische invloed, werd het concept bij de islam van meet af aan ingebouwd. De koran, het heilige boek van de islam, leert dat de mens een ziel heeft die na de dood voortleeft. De koran zegt dat de uiteindelijke bestemming van de ziel óf leven in een hemelse paradijstuin óf straf in een brandende hel is. Dit wil niet zeggen dat Arabische wijsgeren niet hebben geprobeerd islamitische leerstellingen en Griekse filosofie te synthetiseren. De Arabische wereld is in feite tot op zekere hoogte beïnvloed door Aristoteles’ werk. Toch geloven de moslims nog steeds in de onsterfelijkheid van de ziel.

23. Welke dwingende vragen met betrekking tot leven na de dood zullen in het volgende artikel beschouwd worden?

23 Het is duidelijk dat op basis van de leer dat de ziel onsterfelijk is, godsdiensten overal ter wereld een verbijsterende caleidoscoop van opvattingen over het hiernamaals hebben ontwikkeld. En zulke overtuigingen hebben miljarden mensen beïnvloed, ja, zelfs beheerst en in slavernij gebracht. Dit alles noopt ons tot het stellen van de vragen: Is het mogelijk de waarheid te weten over wat er bij de dood met ons gebeurt? Is er leven na de dood? Wat heeft de bijbel daarover te zeggen? Dit zullen wij in het volgende artikel beschouwen.

[Voetnoot]

a El-Amarna is de plaats waar de ruïnes liggen van de Egyptische stad Achet-Aton, die in de veertiende eeuw v.G.T. gebouwd zou zijn.

Kunt u dit uitleggen?

◻ Wat is het gemeenschappelijke thema dat door de opvattingen over leven na de dood van de meeste godsdiensten heen loopt?

◻ Hoe wijzen de geschiedenis en de bijbel naar het oude Babylon als de plaats waar de leer van de onsterfelijke ziel haar oorsprong heeft gevonden?

◻ In welk opzicht zijn oosterse godsdiensten door het Babylonische geloof in een onsterfelijke ziel beïnvloed?

◻ Hoe is de leer der onsterfelijkheid van de ziel in het judaïsme, de christenheid en de islam binnengedrongen?

[Illustratie op blz. 12]

De verovering door Alexander de Grote leidde tot de vermenging van de Griekse en joodse culturen

[Illustratie op blz. 13]

Augustinus trachtte de platonische filosofie met het christendom te versmelten

[Illustratieverantwoording op blz. 13]

Alexander: Musei Capitolini, Roma; Augustine: From the book Great Men and Famous Women

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen