Is het spreken in talen van God afkomstig?
„IK BEGRIJP het gewoon niet”, zegt Devon. „Elke week lijken veel mensen in mijn kerk de heilige geest te krijgen en gaan ze door een wonder in verschillende talen spreken. Sommigen van hen leiden een immoreel leven, terwijl ik me aan de Bijbelse maatstaven probeer te houden. Maar hoe ik er ook om bid, ik krijg die gave van de geest nooit. Hoe kan dat?”
Ook Gabriel gaat naar een kerk waar mensen de heilige geest lijken te ontvangen en in talen spreken. „Wat mij dwarszit,” legt hij uit, „is dat tijdens mijn gebeden anderen me in de rede vallen met luide woorden die ik niet begrijp en zij al evenmin. Niemand heeft echt iets aan wat er gezegd wordt. Een gave van Gods geest moet toch een nuttig doel dienen?”
De ervaringen van Devon en Gabriel roepen een interessante vraag op, namelijk of het spreken in talen zoals dat nu in sommige kerken gebeurt werkelijk van God komt. Voor het antwoord op die vraag is het nuttig de gave van wonderbare spraak onder de eerste-eeuwse christenen eens onder de loep te nemen.
Ze „begonnen in verschillende talen te spreken”
In de Bijbel lezen we over een aantal mannen en vrouwen die het vermogen kregen om talen te spreken die ze nooit geleerd hadden. Dat gebeurde voor de eerste keer op de pinksterdag van 33 G.T., enkele weken na de dood van Jezus Christus. Op die dag werden in Jeruzalem zo’n 120 discipelen van Jezus „met heilige geest vervuld en begonnen [ze] in verschillende talen te spreken”. Bezoekers uit vreemde landen waren „verbijsterd, daar iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken” (Handelingen 1:15; 2:1-6).
De Bijbel noemt nog andere vroege volgelingen van Jezus die dat opmerkelijke vermogen hadden. De apostel Paulus bijvoorbeeld kon door de werking van de heilige geest in heel wat talen spreken (Handelingen 19:6; 1 Korinthiërs 12:10, 28; 14:18). Maar het is logisch dat zo’n gave van Gods heilige geest altijd een goed doel moet dienen. Welk doel diende het spreken in talen dan in Bijbelse tijden?
Een teken van Gods steun
Toen Paulus aan christenen in de stad Korinthe schreef, van wie sommigen blijkbaar in talen spraken, legde hij uit dat ’talen een teken voor de ongelovigen zijn’ (1 Korinthiërs 14:22). Samen met andere miraculeuze gaven was het vermogen om in talen te spreken, voor buitenstaanders dus een aanwijzing dat de pasgevormde christelijke gemeente Gods goedkeuring en steun genoot. De wonderbare gaven waren als een wegwijzer die aangaf waar zoekers naar waarheid nu heen moesten om Gods uitverkoren volk te vinden.
Het is veelzeggend dat de Bijbel niet vermeldt dat Jezus of sommigen van de voorchristelijke profeten door een wonder in talen spraken die ze niet geleerd hadden. De gave van talen die Jezus’ discipelen kregen, had dus kennelijk nog een ander doel.
Een hulpmiddel om het goede nieuws te verbreiden
In het begin van zijn bediening gaf Jezus zijn discipelen de opdracht om het goede nieuws van Gods koninkrijk alleen tot de Joden te prediken (Mattheüs 10:6; 15:24). Het gevolg was dat de discipelen zelden een voet buiten de gebieden zetten die voornamelijk door Joden bewoond werden. Maar daar zou snel verandering in komen.
Kort na zijn dood in 33 G.T. gebood de uit de doden opgewekte Jezus zijn volgelingen „discipelen van mensen uit alle natiën” te maken. Hij vertelde zijn volgelingen ook dat ze getuigen van hem zouden zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde” (Mattheüs 28:19; Handelingen 1:8). Voor de verbreiding van het goede nieuws op die schaal zouden er heel wat andere talen dan het Hebreeuws gesproken moeten worden.
Veel van die vroege discipelen waren echter „ongeletterde en gewone mensen” (Handelingen 4:13). Hoe zouden ze dan in verre landen kunnen prediken waar talen werden gesproken waar ze misschien nog nooit van gehoord hadden, laat staan dat ze die hadden leren spreken? De heilige geest schonk sommigen van die ijverige predikers het wonderbare vermogen om vloeiend te prediken in talen die ze nooit geleerd hadden.
De gave van talen diende dus twee heel belangrijke doelen. Ten eerste vormde ze een teken van Gods steun. Ten tweede was ze een doeltreffend hulpmiddel voor de eerste-eeuwse christenen om zich te kwijten van hun opdracht tot mensen van allerlei talen te prediken. Worden deze doelen verwezenlijkt door het spreken in talen dat nu in veel kerken plaatsvindt?
Is het huidige spreken in talen een teken van Gods steun?
Waar zou u een uithangteken plaatsen om zo veel mogelijk personen in uw woonplaats van dienst te zijn? In een klein gebouw? Natuurlijk niet! Het verslag van de pinksterdag vertelt ons dat een „menigte” voorbijgangers het teken zag: het wonderbare spreken in talen door de discipelen. Het resultaat was dat er die dag „ongeveer drieduizend zielen” aan de christelijke gemeente toegevoegd werden! (Handelingen 2:5, 6, 41) Als mensen in deze tijd beweren in talen te spreken maar dat tot een kerkgebouw beperken, hoe kan dat dan dienen als een openbaar teken voor grote menigten ongelovigen?
Gods Woord vermeldt hoererij en andere „werken van het vlees” als dingen die de werking van de heilige geest belemmeren en voegt eraan toe dat „wie zulke dingen beoefenen, Gods koninkrijk niet zullen beërven” (Galaten 5:17-21). Als u mensen met een twijfelachtige moraal in talen ziet spreken, kunt u zich terecht afvragen of het niet inconsequent zou zijn — misleidend zelfs — als Gods heilige geest verleend werd aan personen die hardnekkig volharden in gedrag dat in Gods eigen Woord veroordeeld wordt. Dat zou overeenkomen met het aanbrengen van een wegwijzer die het verkeer in een onjuiste richting stuurt.
Is het huidige spreken in talen een hulpmiddel om het goede nieuws te verbreiden?
Hoe staat het met het andere doel dat de gave van talen in de eerste eeuw had? Dient het spreken in talen dat in kerken wordt beoefend als een hulpmiddel voor de prediking van het goede nieuws tot mensen van verschillende talen? Bedenk dat de toeschouwers die op de pinksterdag van het jaar 33 in Jeruzalem waren, uit veel landen kwamen en dat ze de talen die de discipelen door een wonder spraken duidelijk verstonden. Degenen die in deze tijd in talen spreken, uiten daarentegen meestal woorden die voor elke toehoorder onbegrijpelijk zijn.
Het is duidelijk dat het hedendaagse spreken in talen iets heel anders is dan de gave van de heilige geest die Jezus’ vroege volgelingen kregen. In feite bestaat er geen betrouwbaar verslag dat ook maar iemand sinds de dood van de apostelen datzelfde wonderbare vermogen heeft gekregen. Bijbellezers verbaast dat niets. Over de wonderbare gaven, met inbegrip van het spreken in talen, profeteerde de geïnspireerde apostel Paulus: „Ze zullen ophouden” (1 Korinthiërs 13:8). Hoe is in deze tijd dan te onderscheiden wie de heilige geest heeft?
Wie blijken heilige geest te bezitten?
Jezus wist heel goed dat de gave van talen betrekkelijk kort na de vorming van de christelijke gemeente zou ophouden. Kort voordat hij stierf, noemde hij een tijdloos teken of kenmerk waaraan zijn ware volgelingen te herkennen zouden zijn. „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt”, zei hij (Johannes 13:35). In hetzelfde vers waarin Gods Woord voorzei dat de wonderbare gaven uiteindelijk zouden ophouden, staat zelfs: „De liefde faalt nimmer” (1 Korinthiërs 13:8).
Liefde wordt vermeld als het eerste van negen aspecten van „de vrucht” of het product van Gods heilige geest (Galaten 5:22, 23). Zij die werkelijk Gods geest — en dus Gods steun — bezitten, zouden dan ook echte liefde voor elkaar tonen. Bovendien is het derde aspect van de vrucht van de geest vrede. De mensen die in deze tijd heilige geest bezitten, zouden dus voorstanders van vrede zijn en serieus hun best doen om boven onverdraagzaamheid, racisme en geweld te staan.
Vergeet ook Jezus’ profetie in Handelingen 1:8 niet. Hij voorzei daar dat zijn discipelen kracht zouden ontvangen om getuigen van hem te zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde”. Jezus gaf ook te kennen dat dit werk door zou gaan „tot aan het einde der wereld” (Mattheüs 28:20, Petrus Canisiusvertaling). Dat internationale predikingswerk zou dus kenmerkend blijven voor degenen die werkelijk kracht van de heilige geest hebben ontvangen.
Wat denkt u? Bij welke groep mensen vindt u in deze tijd tekenen van heilige geest? Wie spreiden wereldwijd de vrucht van de geest tentoon, in het bijzonder liefde en vrede, in die mate dat regeringen hen onderdrukken wegens hun weigering wapens te dragen? (Jesaja 2:4) Wie doen hun best om de werken van het vlees, zoals hoererij, te vermijden en verwijderen zelfs personen uit hun midden die zich berouwloos aan zulk gedrag schuldig maken? (1 Korinthiërs 5:11-13) Wie prediken overal op aarde het goede nieuws dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is? — Mattheüs 24:14.
De uitgevers van dit tijdschrift aarzelen niet te zeggen dat Jehovah’s Getuigen voldoen aan de Bijbelse beschrijving van degenen die heilige geest bezitten. Zou het geen goed idee zijn hen beter te leren kennen en zelf vast te stellen of ze werkelijk Gods steun genieten?