Laten wij Gods geest vrijelijk werkzaam zijn?
1 Paulus schreef aan christenen in Rome: „Doet uw werk niet traag. Zijt vurig van geest. Dient Jehovah als slaven. Verheugt u in de hoop” (Rom. 12:11, 12). Hoe wordt iemand „vurig van geest”? Hoeven wij God er alleen maar om te vragen? Om „vurig van geest” te kunnen zijn, moet een persoon natuurlijk eerst Gods geest ontvangen, en volgens Lukas 11:13 geeft God „heilige geest . . . aan hen die hem erom vragen”. Maar die geest komt niet automatisch tot ons, is het wel? Wij zouden het enigszins kunnen vergelijken met het verkrijgen van stroom van het elektriciteitsbedrijf of water van het waterleidingbedrijf. De voorraad is gewoonlijk in overvloed aanwezig, maar is alleen verkrijgbaar voor degenen die aan bepaalde vereisten voldoen. Zo is het ook met Gods heilige geest. Er is geen tekort, maar wij moeten ervoor in aanmerking komen door een juiste hartetoestand te ontwikkelen en door Gods vereisten te leren kennen en dienovereenkomstig te handelen (Hand. 15:8; 5:32). Willen wij werkelijk „vurig van geest” zijn, dan moeten wij ons ijverig inspannen om aan deze vereisten te voldoen.
HOE GODS GEEST VRIJELIJK WERKZAAM IS
2 Net zoals iemand stroom kan krijgen door een stekker in een stopcontact te steken en water kan krijgen door een kraan open te draaien, openen wij de weg waardoor Gods geest in ons leven werkzaam wordt wanneer wij er iets voor doen. Zo trekken wij bijvoorbeeld voordeel van de werkzaamheid van de heilige geest (1) wanneer wij persoonlijk Gods geïnspireerde Woord bestuderen (2 Tim. 3:16; Joz. 1:8), (2) wanneer wij vergaderingen bezoeken waar dat Woord wordt besproken (Hebr. 10:24, 25; 1 Kor. 14:24, 25), (3) wanneer wij aan anderen getuigenis geven over de goede dingen die in de bijbel staan (Hand. 1:8; Joh. 14:26), (4) wanneer wij jegens onze christelijke broeders en zusters liefde ten toon spreiden, welke eigenschap een vrucht van Gods geest is (1 Joh. 3:14, 16-18; Gal. 5:22), (5) wanneer wij waardering tonen voor het opzicht van ouderlingen, die door heilige geest zijn aangesteld (Hand. 20:28; Ef. 4:8, 11-16) en (6) wanneer wij ons in gebed tot God wenden en om zijn hulp vragen (Luk. 11:13). Daarentegen wordt ons in Efeziërs 4:30 gezegd: „Bedroeft . . . Gods heilige geest niet.” Wij moeten gedrag dat niet in overeenstemming is met Gods geest, die een heilige of reine kracht is, dus vermijden.
3 Heb je met betrekking tot de velddienst wel eens het gevoel gehad dat je ’traag was in je werk’ in plaats van „vurig van geest”? Jehovah schenkt zijn goedkeuring aan degenen die hem met een bereidwillig hart dienen en hij zegent hen met vreugde, ook weer een vrucht van zijn geest (Gal. 5:22). Wanneer wij een krachtsinspanning in het werk stellen, heeft de heilige geest de gelegenheid om onze krachtsinspanningen te leiden.
HEDENDAAGSE AANDRIJVING DOOR DE GEEST
4 Dienen wij te denken dat het predikingswerk en het maken van discipelen thans in mindere mate door de heilige geest wordt geleid dan in de eerste eeuw? Jezus zei dat hij met zijn volk zou zijn tot het besluit van het samenstel van dingen. Hij is met ons door middel van zijn heilige geest (Matth. 28:19, 20). Merk eens op hoe die geest in de vroege dagen van de Koninkrijksprediking de aangelegenheden leidde. Het verslag in Handelingen 16:6-9 luidt: „Zij trokken ook door Frygië en het land van Galátië, omdat het hun door de heilige geest was verboden het woord in het district Asia te spreken. . . . En gedurende de nacht kreeg Paulus een visioen: er stond een zekere man, een Macedoniër, die hem een dringend verzoek deed en zei: ’Kom over naar Macedonië en help ons.’” Leidde Gods geest de aangelegenheden? Het was daar in Macedonië dat zij „een zekere vrouw genaamd Lydia” ontmoetten. Zoals wij in het verslag lezen, „opende [Jehovah] haar hart wijd, zodat zij aandacht schonk aan de dingen die door Paulus werden gezegd” (Hand. 16:14). Haar hele huisgezin werd gedoopt. — Zie ook Handelingen 8:26-31, 39, 40.
5 In deze tijd heeft God het gebied zover uitgestrekt dat het de gehele aarde omvat. „Macedonië” zou onze stad, ons landgebied, ons blok, onze trap kunnen zijn! Zijn daar misschien „Lydia’s” die op ons wachten? Geven wij Gods geest de gelegenheid ons naar hen toe te leiden door onzerzijds een krachtsinspanning in het werk te stellen? Of wachten wij totdat de geest ons aandrijft? Het gaat in werkelijkheid precies andersom. Wanneer wij op stap gaan, zal de geest ons zegenen en ons leiden.
6 De geest zegt nog steeds „Kom!” tot een ieder die dorst heeft naar het water des levens. De „bruid” — de gezalfden — zegt nog steeds „Kom!” Heb je hun geestdriftige uitnodiging om het water des levens om niet te nemen, gehoord? Dan word ook jij ertoe aangespoord deze uitnodiging aan anderen door te geven. (Lees Openbaring 22:17.) Wij weten niet hoeveel langer de geest en de „bruid” nog zullen blijven zeggen „Kom!” Maar laten wij allen zolang zij dit nog doen, „vervuld [blijven] worden met geest” door deze geest vrijelijk in ons leven werkzaam te laten zijn. — Ef. 5:18.