De slachtoffers die wij Jehovah brengen
1 Wat hebben wij onze grootse Schepper aan te bieden? In de dagen van Israël werden er verscheidene slachtoffers of offeranden aan Jehovah gebracht. Zo was er het gemeenschapsoffer, dat op vrede met Jehovah duidde. Het dankoffer was een blijk van waardering voor Gods voorzieningen en liefderijke goedheden. Zondeoffers werden gebracht om vergeving te krijgen voor velerlei zonden, terwijl schuldoffers werden gebracht met het oog op speciale zonden waardoor men schuld op zich had geladen. De offers konden uit verschillende dingen bestaan, afhankelijk van de reden voor het slachtoffer en iemands persoonlijke omstandigheden. Het kon een kostbaar offer zijn — een stier, schaap of geit — of misschien een tortelduif of een duif. Er konden graanoffers van meelbloem of koeken of misschien een drankoffer worden gebracht. Al deze offers lieten duidelijk uitkomen hoe belangrijk het was dat men in een gunstige verhouding tot Jehovah stond.
2 Diezelfde noodzaak bestaat ook thans voor ons, maar aangezien wij niet meer onder het aan de joden gegeven Wetsverbond staan, zijn onze slachtoffers noodzakelijkerwijs ook anders. Als christenen moeten wij „een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die [Gods] naam in het openbaar bekendmaken” (Hebr. 13:15). Wij worden aangemoedigd om „geestelijke slachtoffers te brengen, aanvaardbaar voor God door bemiddeling van Jezus Christus” (1 Petr. 2:5). Hoe staat het met onze slachtoffers van lof? Zijn ze aanvaardbaar voor Jehovah?
3 Er zijn bepaalde dingen die aanvaardbaar zijn voor Jehovah en die wij allen kunnen aanbieden. Net als in de dagen van Israël bezitten wij thans misschien bepaalde materiële dingen die ter bevordering van de Koninkrijksbelangen gebruikt kunnen worden (Mark. 12:41-44). Maar of wij nu weinig of veel materiële goederen bezitten, wij beschikken wel over tijd en een zekere hoeveelheid energie. Ook is het voor ons allen van belang, in hoeverre wij de waarheid kennen en waarderen. Beweegt ons hart ons ertoe dit goede nieuws met onze naasten te delen? Of wij nu reeds vele jaren geleden of nog maar pas met de Koninkrijksbediening zijn begonnen, onze inspanningen kunnen Jehovah welgevallig zijn (Matth. 20:1-16). Hij kent onze mogelijkheden en het behaagt hem te zien hoe wij het goede nieuws al naar gelang van onze omstandigheden met anderen delen. — Joh. 15:5.
ONZE DIENST VERGROTEN
4 Om vorderingen te maken in de dienst, moet je de gelegenheden die je hebt, benutten. Leid je geregeld een studie met je gezin? Dit zal je kinderen helpen hun voeten stevig op de weg ten leven te zetten. Maar als jouw dienst hoofdzakelijk beperkt blijft tot de gezinsstudie, hoe staat het dan met anderen die wellicht rechtvaardigheid liefhebben? Kun je ook hen helpen door een groter aandeel aan de openbare bediening te hebben? (Rom. 10:14, 15) Het zal je veel vreugde schenken wanneer je je inspant om het goede nieuws naar anderen in jouw gebied te brengen. En ben je hier reeds mee begonnen, zoek dan naar wegen om je dienst te vergroten. Wij weten allemaal dat hoe meer wij doen, des te groter de resultaten zullen zijn. Ben je ervan overtuigd dat het huidige niveau van je activiteit er een weerspiegeling van vormt dat je dienst verricht met je hele ziel? Als je regelingen treft voor de velddienst waarom zou je dan één uur dienst op je programma zetten als je omstandigheden je toestaan meer te doen? — Gal. 6:9, 10.
5 In sommige gebieden berichten de broeders dat als zij nog maar net goed en wel in de dienst begonnen zijn, het gebied al op is. Wat kan er dan worden gedaan? In stadsgebied is er gewoonlijk gelegenheid om straatwerk te doen, door mensen met de boodschap te benaderen. En gewoonlijk zul je als je er plannen voor maakt, wel wat nabezoeken of afwezigen hebben die bezocht zouden kunnen worden. Laten wij dus proberen onze dienst zoveel mogelijk uit te breiden. Hoe vaak hebben wij niet gehoord dat verkondigers iemand vonden die werkelijk belangstelling had, toen zij iets langer doorwerkten dan zij oorspronkelijk van plan waren? Een zuster liep de groep die in de dienst zou uittrekken volkomen mis, maar zij ging niet naar huis. Zij begon mensen op straat aan te spreken en toen zij een paar uur later met de dienst ophield, stelde zij vast dat het heel fijn was gegaan, dat zij aan veel mensen getuigenis had gegeven en meer lectuur had verspreid dan gewoonlijk.
MET ANDEREN SAMENWERKEN
6 Onze slachtoffers van lof hebben niet alleen te maken met onszelf, maar ook met anderen die wij kunnen helpen. Misschien komen sommigen van die personen al naar de Koninkrijkszaal. In veel gemeenten zijn personen die waardering voor de waarheid hebben en vrij geregeld vergaderingen bezoeken, maar die nog niet aan de velddienst deelnemen. Als jij weet dat zij voldoen aan de vereisten om aan de velddienst te kunnen deelnemen, waarom zou je hen dan niet aanmoedigen, met jou mee te gaan? Help hen om net als de apostel Paulus het verlangen te hebben te „wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde hem volledig te behagen, terwijl gij in ieder goed werk vrucht blijft dragen en blijft toenemen in nauwkeurige kennis van God” (Kol. 1:10). Op die manier kunnen zij samen met jou en je gezin een aandeel hebben in het brengen van een slachtoffer van lof aan Jehovah. — Rom. 12:1.