Vragenbus

● Hoe dienen gezinsbijbelstudies of studies met ongedoopte, minderjarige kinderen van opgedragen christenen te worden gerapporteerd?

Het vergt van de zijde van opgedragen christelijke ouders veel tijd en krachtsinspanningen om zich van de verantwoordelijkheid te kwijten kinderen in de weg van Jehovah te onderwijzen (Deut. 6:6, 7; Ef. 6:4). Of al de tijd die hiermee gemoeid is als velddienst wordt gerapporteerd, staat los van de ernstige verantwoordelijkheid die op ouders rust.

Het velddienstbericht van de gemeente wordt in eerste instantie samengesteld om te laten zien wat in de velddienst tot stand is gebracht door het goede nieuws in het openbaar te prediken en de waarheid te onderwijzen aan personen die geen opgedragen en gedoopte Getuigen zijn (Matth. 24:14; 28:19, 20). Als een opgedragen christelijke ouder echter geregeld een gezinsbijbelstudie houdt waarbij minderjarige, niet-gedoopte kinderen betrokken zijn, mag hij of zij elke week dat de studie wordt geleid, niet meer dan één uur en één nabezoek rapporteren, en één bijbelstudie voor de gehele maand. Dit geldt ook wanneer de studie langer dan één uur per keer duurt of meer dan één keer per week wordt gehouden. Extra studies of uren die worden besteed aan persoonlijk onderwijs van de kinderen, dienen niet op een velddienstrapport te worden vermeld maar veeleer bezien te worden als een manier waarop ouders uiting geven aan hun oprechte wens om de kinderen te helpen in godvruchtige toewijding te groeien. — Spr. 22:6.

Wat te doen als ouders om de een of andere reden hulp nodig zouden hebben om de waarheid in het hart van hun kinderen te laten doorklinken? Zij kunnen anderen om de benodigde hulp vragen. Als een andere verkondiger wordt gevraagd die hulp te bieden, zou het goed zijn dit met de presiderende opziener of de dienstopziener te bespreken. Indien de ouders pas in de waarheid zijn of anderszins hulp nodig hebben met hun kinderen, en het raadzaam is dat een andere verkondiger een bijbelstudie met hen houdt, is dat toegestaan. In dat geval mag degene die de studie leidt de tijd, het nabezoek en de studie tellen, indien de kinderen niet gedoopt zijn. — Zie „Ben jij thuis alleen in de waarheid?” in Onze Koninkrijksdienst van februari 1980 en „Het goede doen jegens jongeren” in de uitgave van september 1980.