Wereldomvattend dienstbericht — Een reden tot verheuging
1 Uit het wereldomvattende dienstbericht van 1986 blijkt duidelijk dat Jehovah’s volk enthousiast heeft gereageerd op de aansporing van de jaartekst: „Ga . . . maak alom het koninkrijk Gods bekend” (Luk. 9:60). Het laat ook zien dat Jehovah onze krachtsinspanningen in de bediening rijkelijk heeft gezegend. Wat zijn wij allemaal blij dat wij er een aandeel aan hebben gehad een groot gejuich tot lof van Jehovah aan te heffen! — Ps. 95:1, 2.
2 Als wij het bericht in het Jaarboek van 1987 aan een zorgvuldig onderzoek onderwerpen, zullen wij er ongetwijfeld toe worden bewogen Jehovah nog meer te loven en de geest van Davids geïnspireerde uiting te weerspiegelen toen hij zei: „Ik wil u prijzen, o Jehovah, met heel mijn hart; . . . Ik wil mij verheugen en uitbundige vreugde hebben in u” (Ps. 9:1, 2). Lofprijzers zijn Jehovah beslist veel verplicht vanwege de wijze waarop hij hinderpalen heeft verwijderd, tegenstand uit de weg heeft geruimd en onze bediening tot een succes heeft gemaakt. — 1 Kor. 3:6, 7; vergelijk Ps. 9:7-11
EEN UITZONDERLIJK VELDDIENSTBERICHT
3 Ja, het dienstjaar 1986 was in elk opzicht uitzonderlijk. De lectuurverspreiding is in vergelijking met het voorgaande jaar enorm toegenomen. De verspreiding van gebonden boeken lag 23,9% hoger, met een totaal van 23.828.314. Denk eens aan de miljoenen mensen die de gelegenheid hebben gehad de in deze boeken vervatte Koninkrijksboodschap te lezen!
4 Wij krijgen enig idee hoe druk Jehovah’s dienstknechten in het afgelopen jaar eigenlijk bezig zijn geweest wanneer wij bedenken dat er totaal 680.837.042 uur in de velddienst zijn doorgebracht. Dat was een toename van 15% over 1985. Vele miljoenen van deze uren werden gebruikt om gemiddeld elke maand 2.726.252 huisbijbelstudies te leiden, een opmerkelijke toename van 14,6%.
5 De doeltreffendheid van deze bediening in het maken van discipelen is duidelijk zichtbaar. De 225.868 dopelingen vertegenwoordigen een verbazingwekkende toename van 19% over 1985. Het gemiddelde aantal verkondigers nam met 6,9% toe. Gedurende het jaar stonden er maandelijks gemiddeld 3.063.289 verkondigers in de dienst. Het hoogste aantal was 3.229.022. De 21,2% toename in pioniers, met een maandelijks gemiddelde van 391.294, was uitzonderlijk.
6 De voortreffelijke toename in Koninkrijksverkondigers heeft ons genoodzaakt gedurende het afgelopen jaar veel nieuwe gemeenten te vormen. Het totale aantal gemeenten over de gehele wereld bedraagt nu 52.177, hetgeen 2461 meer is dan in 1985.
7 Allen zullen opgetogen zijn te vernemen dat de Gedachtenisviering op 24 maart door 8.160.597 personen is bijgewoond. Dit was een toename van 4,7% over het voorgaande jaar. Wanneer wij beschouwen wat er in het afgelopen dienstjaar in 208 landen tot stand is gebracht en het potentieel voor verdere groei, hebben wij veel reden ons te verheugen en Jehovah te danken voor zijn goedheid. — Ps. 22:22.
BERICHT VAN NEDERLAND
8 Wat valt er over het bericht van Nederland te zeggen? De verspreiding van lectuur lag iets boven het jaar daarvoor. Wij hadden gemiddeld 28.367 verkondigers, een toename van 2,2%. In augustus bereikten wij een hoogtepunt van 29.507 verkondigers. Zeer aanmoedigend was de toename in gewone pioniers, van gemiddeld 818 in 1985 tot 975 in 1986, een toename van 19,2%. Ook is het gemiddelde aantal uren van de gemeenteverkondigers gelijk gebleven, waardoor een aanhoudend enthousiasme en geregeldheid in de velddienst wordt weerspiegeld.
9 In dit land werden gedurende het afgelopen jaar 1102 personen gedoopt, een toename van 11,8%. Nog velen meer maken vorderingen door middel van bijbelstudies en worden naar de organisatie geleid en geholpen tot opdracht en doop te komen. — 2 Kor. 6:2.
WAT ER IN HET VERSCHIET LIGT
10 Terwijl wij in het dienstjaar 1987 voortgaan, blijven wij naar Jehovah opzien voor zijn zegen op al onze activiteit. Er is nog altijd ’volop te doen in het werk van de Heer’ (1 Kor. 15:58). Overal luisteren miljoenen mensen graag naar de Koninkrijksboodschap. Wij zijn blij dat de gedrukte bladzijde ons goede diensten blijft bewijzen om hen te bereiken. — Matth. 5:3, 6.
11 Mogen wij, terwijl wij er in het dienstjaar 1987 mee voortgaan een volledig aandeel te hebben aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk, aangespoord worden door de woorden van onze jaartekst in Jozua 24:15: „Wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen.” De toename die Jehovah in dit dienstjaar geeft, zal zijn naam nog meer lof toebrengen.