Trek volledig profijt van het „Goddelijk onderwijs”-districtscongres 1993
1 „Onderricht mij, o Jehovah” (Ps. 86:11). Dit dient de oprechte smeekbede van iedere opgedragen dienstknecht van God te zijn. Wij zijn vastbesloten er nooit mee op te houden te leren en toe te passen wat wij leren. Soms moeten wij worden gecorrigeerd, en dan moeten wij net als de psalmist God smeken ons hart te verenigen zodat het onverdeeld zal zijn. Het programma van het „Goddelijk onderwijs”-districtscongres zal voorzien in het praktische onderricht en de correctie die wij nodig hebben om Jehovah te midden van de spanningen van dit samenstel van dingen getrouw te dienen.
2 Een vierdaags congres: Het programma zal worden geboden op zeven congressen in vijf plaatsen door heel Nederland. In De Wachttoren van 15 februari 1993 staat een volledige lijst van deze plaatsen. Behalve in het Nederlands zal het hele programma ook in het Engels en Italiaans worden geboden. Alleen op het congres van 22-25 juli in Utrecht zal het programma worden vertaald voor doven. Het programma zal op donderdag om 1.20 uur n.m. beginnen en op zondagmiddag om ongeveer 4.15 uur n.m. eindigen. Op alle congressen zullen de deuren elke dag om 7.30 uur v.m. opengaan. Houd er alsjeblieft rekening mee dat niemand voor die tijd naar binnen zal mogen, behalve voor een werktoewijzing.
3 Wat kunnen wij zoal verwachten? Een overvloed van vast geestelijk voedsel dat op verscheidene manieren zal worden geboden: in lezingen, demonstraties, interviews en twee drama’s. Zorg ervoor dat je niets van dit bijzonder belangrijke onderricht mist! Bovendien zien wij ernaar uit oude vriendschappen te hernieuwen en vele nieuwe aan te knopen. Wellicht zullen zendelingen die in een buitenlandse toewijzing dienen jullie congres bezoeken. Trek voordeel van de gelegenheid deze getrouwe broeders en zusters te leren kennen. Als je kinderen hebt, betrek hen dan in het gesprek. De vreugdevolle en zelfopofferende geest van deze zendelingen kan voor jullie kinderen de basis leggen om een loopbaan in de volle-tijddienst te overwegen.
4 Nieuwe regelingen in 1993: In Nederland heeft het Genootschap met ingang van maart 1993 zowel alle lectuur in de gemeenten als het voedsel op de kringvergaderingen en speciale dagvergaderingen volledig op basis van vrijwillige bijdragen beschikbaar gesteld. Dit zal ook van kracht zijn op districtscongressen, met ingang van de congressen van de komende zomer. Deze belangrijke ontwikkeling zal beslist tot voordeel zijn, omdat de werklast voor velen erdoor wordt verlicht en ook elke schijn van handelsgeest binnen het functioneren van Jehovah’s organisatie wordt weggenomen. Er worden hierbij echter wat inlichtingen gegeven omtrent de regeling van het beschikbaar stellen van voedsel en lectuur op districtscongressen, zodat elkeen er een juist begrip van zal kunnen verkrijgen.
5 De bovengenoemde wijzigingen betekenen dat er geen voedselbonnen gebruikt zullen worden, waardoor het niet meer nodig is dat de gemeenten ze zoals voorheen bestellen of dat kassiers ze verkopen. Bovendien zullen degenen die het voedsel uitdelen bij de voedselstands geen bonnen meer hoeven aan te nemen. (Waar dat van toepassing is zullen congresgangers gewoon blijven betalen voor het gebruik van parkeerplaatsen, tenzij daarover andere mededelingen worden gedaan.)
6 Aangezien het gebruik van de congresfaciliteit, het uitreiken van voedsel en lectuur, alsook andere gemakken en diensten volledig worden ondersteund door vrijwillige bijdragen, zullen er ten behoeve van de aanwezigen overal in de congresfaciliteit duidelijk aangegeven bijdragenbussen worden geplaatst. Bijdragen kunnen op elk willekeurig tijdstip in een van de bijdragenbussen, zowel in de cafetaria en de zaal als op andere plaatsen in de congresfaciliteit, worden gedaan. Wees ervan overtuigd dat alle bijdragen bijzonder worden gewaardeerd en voor de volle honderd procent worden gebruikt om de onkosten in verband met het congres te bestrijden alsook om andere aspecten van het wereldomvattende werk te ondersteunen. (Er zal op het congresterrein geen voorziening zijn voor het wisselen van geld. Het is goed hier van tevoren rekening mee te houden. Als enkelen dit punt misschien even is ontschoten en zij groot geld hebben dat zij tegen kleinere coupures zouden willen inwisselen, kunnen broeders en zusters dit onderling doen.)
7 Het zou goed zijn als ouders hun kleine kinderen bij het halen van voedsel zouden vergezellen, zodat zij hun kinderen in de gaten kunnen houden. Wij allen begrijpen dat het gebruik maken van voorzieningen op basis van vrijwillige bijdragen, een kwestie van rijpheid is. Van kleine kinderen kan niet worden verwacht dat zij rijp zijn; kinderen zijn geneigd te nemen wat zij zien en willen in plaats van wat zij nodig hebben. (Vergelijk 1 Korinthiërs 3:1-3a; 13:11.) Verderop in dit inlegvel volgt nog een fijne suggestie in verband met het halen van voedsel voor het hele gezin.
8 Degenen die met een gemeente van Jehovah’s volk verbonden zijn, zijn op het congres gemakkelijk te identificeren aangezien de ouderlingen van de gemeente aan elk van hen een lapelkaartje hebben uitgereikt. Als je belangstellenden hebt meegenomen naar het congres, zal het van tact en vriendelijkheid getuigen hen te vergezellen naar de voedselstands, zodat de vrijwilligers die het voedsel uitreiken gemakkelijk kunnen onderscheiden dat zulke personen, ook al dragen zij geen lapelkaartje, samen met Jehovah’s dienstknechten van het congres genieten en van de voorzieningen gebruik maken.
9 Teneinde een snelle doorstroming van de menigte bij de voedselstands te bevorderen, zullen dienstverleners vriendelijke aanwijzingen geven. Het zal tot ieders gemak en een soepel verloop van de congresregelingen bijdragen als deze aanwijzingen prompt worden opgevolgd. Hetzelfde is van toepassing bij het uitreiken van lectuur, vooral ingeval er vrijgaven zijn.
10 Zul jij al de tienden in de voorraadschuur brengen? In Maleachi 3:10 beloofde Jehovah de Israëlieten dat, als zij bereid waren hem op de proef te stellen en al de tienden in de voorraadschuur te brengen, hij een zegen zou uitgieten totdat er geen gebrek meer was.
11 Voor sommigen zal Jehovah op de proef stellen betekenen dat zij hun werkgever zo snel mogelijk benaderen om vakantiedagen of snipperdagen voor het congres te vragen. Soms hebben broeders geaarzeld dit te doen, in de veronderstelling dat hun werkgever hun nooit toestemming zou verlenen om een congres bij te wonen. Toch hebben zij er in aangelegenheden waar geen geestelijke dingen bij betrokken zijn, wellicht weinig of geen moeite mee om hun werkgever te laten weten wat zij willen.
12 Wij zouden ons moeten afvragen: Als een goede vriend in een ander gebied zou gaan trouwen, zouden wij dan niet onze werkgever benaderen en vrij vragen om de huwelijksplechtigheid bij te wonen? En als hij bleek te aarzelen, zouden wij dan niet respectvol uitleggen hoeveel het voor ons zou betekenen als wij konden gaan? Het is beslist belangrijker om door Jehovah onderwezen te worden dan naar een bruiloft te gaan! Als wij er werkelijk van overtuigd zijn dat het congresprogramma van vitaal belang is voor onze geestelijke groei, zal het gemakkelijker zijn onze werkgever ertoe te overreden ons vrij te geven om het congres te bezoeken. — Jak. 1:7, 8.
13 In Israël bestonden de tienden uit materiële ondersteuning van Jehovah’s plaats van aanbidding. In onze tijd vertegenwoordigen de tienden de tijd, energie en financiële middelen die rechtstreeks in Jehovah’s dienst en ter ondersteuning van het Koninkrijkswerk worden gebruikt. De tienden omvatten de tijd die wij besteden aan vergaderingen, bijeenkomsten op kringniveau en congressen, en ook het onderhouden en schoonmaken van onze vergaderplaatsen. Het „Goddelijk onderwijs”-districtscongres zal ons vele gelegenheden bieden om al de tienden in Jehovah’s geestelijke voorraadschuur te brengen. Wat zijn enkele ervan?
14 Wij kunnen de tienden binnenbrengen door aandachtig naar het congresprogramma te luisteren, alle Koninkrijksliederen enthousiast mee te zingen en zorgvuldig naar alle gebeden te luisteren, zodat wij er van harte amen op kunnen zeggen.
15 Onze vooruitgang in de waarheid hangt in grote mate af van de wijze waarop wij luisteren. In een grote hal of een groot stadion worden wij gemakkelijk afgeleid door wat anderen om ons heen doen, en daarom moeten wij onze gedachten erbij houden. Zorg ervoor dat je volledig voorbereid op het congres komt, met je bijbel, liederenbundel, pen en papier, en De Wachttoren voor die week. Het is nuttig van elk onderdeel punten en schriftplaatsen te noteren die de spreker aanhaalt. Houd de aantekeningen kort; het maken van te veel aantekeningen kan je uit je concentratie halen. Ook jongeren moeten getraind worden om aandachtig te luisteren. Kinderen kunnen samen met hun ouders de tienden binnenbrengen door het programma zo nauwgezet mogelijk te volgen.
16 Sommige ouders treffen thuis elke dag regelingen voor een korte periode van rust waarin er van hun kinderen wordt verwacht dat zij lezen of plaatjes kijken in een van de publikaties van het Genootschap. Deze goede training maakt het de kinderen veel gemakkelijker om tijdens vergaderingen en congressen stil te zitten. Ouders die voorbeeldige kinderen hebben grootgebracht, zeggen dat zij hun kinderen nooit toestaan speelgoed of kleurboeken naar vergaderingen mee te nemen. Zelfs heel kleine kinderen kunnen leren dat wij vergaderingen bezoeken om Jehovah te aanbidden. Ouders die hun kinderen leren wat het voor hen zeggen wil al de tienden in de voorraadschuur te brengen, zijn werkelijk te prijzen!
17 Wij kunnen de tienden ook binnenbrengen door vrijwillig van onze tijd en energie te geven om de congresorganisatie te helpen. Op de meeste plaatsen is er op de dag vóór het congres een schoonmaak gepland. Als je in de buurt woont, waarom tref je dan geen regelingen om er met het hele gezin aan mee te werken? Sommige broeders hebben hun vergevorderde bijbelstudies meegenomen, zodat deze nieuwelingen vóór hun doop al kunnen leren wat er bij het ondersteunen van Jehovah’s aanbidding betrokken is. Er is genoeg te doen om ervoor te zorgen dat het congres soepel zal verlopen. Waarom zouden jullie als gezin geen vrijwilligersdienst verrichten?
18 Onze financiële ondersteuning van het congres is nog een manier om de tienden binnen te brengen. Toen Jehovah uiteenzette hoe materiële schenkingen ter ondersteuning van de ware aanbidding moesten worden gedaan, gebood hij de natie Israël: „Niemand dient met lege handen voor het aangezicht van Jehovah te verschijnen. Het geschenk van ieders hand dient evenredig te zijn aan de zegen van Jehovah, uw God, die hij u geschonken heeft” (Deut. 16:16, 17). Of het volk nu in staat was veel of weinig te geven, hun offer, dat zij zich van tevoren hadden voorgenomen te schenken, was Jehovah aangenaam. Evenzo overdenken veel broeders en zusters onder gebed welke bijdrage zij zullen schenken. Laat je je kleine kinderen wel eens een bijdrage in de bus doen?
19 Sier de leer van onze Redder, God: Door onze goede manieren en ons voortreffelijke gedrag kunnen wij ’de leer van onze Redder, God, in alle dingen sieren’ (Tit. 2:10). Met andere woorden, op het congres zelf kunnen wij tonen dat wij goddelijk onderwijs in ons leven toepassen.
20 Wat valt er te zeggen over onze manieren? Consideratie met anderen is tegenwoordig in de wereld zeldzaam. Jehovah’s dienstknechten daarentegen, die zich door schriftuurlijke beginselen laten leiden, hebben niet hun eigen voordeel in gedachten, maar dat van hun medemens (Fil. 2:4). Wij denken aan anderen om ons heen. Wij duwen of dringen niet als wij in de rij staan voor voedsel of publikaties. Wij houden rekening met de ouderen en met kleine kinderen die wellicht met hun ouders in de rij staan en gemakkelijk opzij geduwd zouden kunnen worden door volwassenen die hen misschien niet opmerken. In restaurants zijn wij beleefd en welgemanierd tegenover het personeel, niet grof of veeleisend als de service niet aan onze verwachtingen voldoet.
21 Ons godvruchtige gedrag maakt werkelijk indruk op de mensen om ons heen. Vorig jaar had in een congresstad een politieagent die al 21 jaar bij het corps diende, het volgende te zeggen: „Ik ben onder de indruk van de discipline onder uw mensen. [Ze zijn] heel bijzonder; ze rapen afval op zonder dat iemand het hun vraagt en ze zijn ordelijk, en uw congres is goed georganiseerd.” Hij voegde eraan toe: „Als uw mensen ons zien, glimlachen ze. Dat is een goed teken. Daar kijken we naar. Het is een teken dat ze vriendelijk zijn en niets te verbergen hebben. En we zien ook dat de kinderen bij hun ouders blijven en dat ze zo gedisciplineerd zijn. Ik ben werkelijk onder de indruk. Het is heerlijk om hier toegewezen te zijn.”
22 In de Verenigde Staten maakten enkele functionarissen een speciale reis naar Bethel om de broeders uit te nodigen een congres in hun stad te houden. Het Genootschap ging op de vriendelijke uitnodiging in, en de stadsbestuurders werden niet teleurgesteld. De plaatsvervangende gemeentesecretaris zei: „We zijn er heel enthousiast over dat zo’n respectabele groep als u in onze stad bijeenkomt. We hebben veel moeite gedaan om u hier te krijgen . . . en u had ons geen groter plezier kunnen doen.” Iedere broeder en zuster heeft door zijn of haar voortreffelijke gedrag bijgedragen aan het schitterende getuigenis dat daar werd gegeven.
23 Zul jij persoonlijk door jouw voorbeeldige gedrag de leer van onze Redder, God, sieren? Hier volgen enkele manieren waarop je dit kunt doen:
Kleding en uiterlijke verzorging: Tijdens een congres dienen wij niet te denken dat wij met vakantie zijn. Integendeel, wij stellen ons voor Jehovah’s aangezicht om door hem onderwezen te worden. Dienen wij ons daarom niet te kleden zoals wij dat zouden doen wanneer wij vergaderingen in de Koninkrijkszaal bezoeken? Bovendien moeten wij nauwlettend toezien op wat wij na afloop van het programma dragen. Zou het consequent zijn als wij, wat onze leeftijd ook is, wanneer wij op onze logeergelegenheid terugkeren, onze bescheiden, waardige congreskleding zouden omwisselen voor kleding die ons het aanzien van slordig geklede en onverzorgde wereldlingen zou geven? Zou hierdoor niet de indruk worden gewekt dat onze vergaderkleding niets meer dan een uiterlijke vertoning is en geen weerspiegeling van onze levenswijze? Bedenk dat wij de naam van Jehovah dragen, en een ieder van ons moet erop toezien dat er geen gerechtvaardigde beschuldiging tegen de weg der waarheid wordt ingebracht.
Toen vorig jaar op een van de congressen in ons land de politie op zoek was naar personen die met verkeerde bedoelingen aanwezig waren — er waren nogal wat meldingen van diefstal geweest — volgden rechercheurs enkele verdacht uitziende personen, onder wie een vrouw die er volgens hun beschrijving uitzag als ’een vrouw van lichte zeden’. In sommige gevallen kwamen zij echter tot de ontdekking dat het Getuigen waren, met inbegrip van de hierboven beschreven zuster. Zij droegen geen lapelkaartje, waardoor het moeilijk was hen als broeders en zusters te identificeren. Dit illustreert niet alleen het belang van het dragen van het lapelkaartje, doch vooral ook de noodzaak altijd voorbeeldig, „met bescheidenheid en gezond verstand” gekleed te gaan (1 Tim. 2:9, 10). Gelukkig betrof het slechts enkele uitzonderingen, maar er wordt door geïllustreerd hoe belangrijk het is dat allen ’de leer van onze Redder, God, sieren’.
Doopkandidaten dienen eraan herinnerd te worden dat het ongepast is bij zo’n heilige gelegenheid T-shirts met wereldse slogans, emblemen of commerciële reclame te dragen. De ouderlingen dienen erop toe te zien dat de doopvragen ruim van tevoren worden doorgenomen en dat iedere kandidaat er op tijd over wordt ingelicht of hij al dan niet voor de doop is goedgekeurd. (Het doornemen van de vragen is wellicht een geschikt moment om suggesties te geven over juiste, bescheiden doopkleding.) Het is niet nodig dat doopkandidaten die door de ouderlingen zijn goedgekeurd, zich op het congres laten registreren.
Hotels en motels: Leg bij je aankomst en tijdens je verblijf in je hotel of motel de vruchten van de geest aan de dag. Wees geduldig en betoon empathie.
Kinderen kunnen hun deel doen door respect te tonen voor hoteleigendommen en zich te houden aan de regels die voor het gebruik van de verschillende faciliteiten gelden. Het zou nuttig zijn als ouders er vóór het congres wat tijd aan zouden besteden om met hun kinderen door te nemen wat voor gedrag er van hen zal worden verwacht en hen te herinneren aan hun persoonlijke verantwoordelijkheid zich naar christelijke gedragsmaatstaven te schikken.
Opnameapparatuur: Videocamera’s zijn toegestaan, en wij weten dat jullie rekening zullen houden met anderen. Het zou niet liefdevol zijn het uitzicht van medecongresgangers te belemmeren terwijl je het programma filmt. Als je vanaf je zitplaats onopvallend kunt opnemen, zal daar geen bezwaar tegen zijn. Denk er echter alsjeblieft aan dat er geen camera’s of opnameapparatuur op de elektriciteits- of geluidssystemen van het congres aangesloten mogen worden, noch dient er enige apparatuur geplaatst te worden in gangpaden of op plaatsen waar veel mensen lopen.
Zitplaatsen: Houd alsjeblieft in gedachte dat ZITPLAATSEN ALLEEN BEZET GEHOUDEN MOGEN WORDEN VOOR LEDEN VAN JE EIGEN GEZIN EN PERSONEN DIE MET JOU IN DEZELFDE AUTO REIZEN. Op alle congressen zullen vakken zijn die speciaal zijn bestemd voor ouderen en invaliden. Houd alsjeblieft rekening met de ouderen. In het verleden hebben sommige oudere broeders en zusters op moeilijker te bereiken plaatsen naar een zitplaats moeten zoeken omdat jongeren de zitplaatsen in het vak voor ouderen hadden ingenomen. Het spijt ons dat het niet mogelijk is te voldoen aan verzoeken om aparte plaatsen of ruimten voor degenen met problemen zoals allergieën.
Persoonlijke bezittingen: Wij raden je aan het aantal persoonlijke spullen dat je meeneemt naar het congres tot een minimum te beperken. Als een voorwerp niet onder je stoel past, is het misschien beter om het thuis of in de kofferruimte van de auto te laten. Grote koelboxen zijn om veiligheidsredenen niet in de gangpaden toegestaan, en als je ze op de stoel naast je neerzet, heeft iemand anders misschien geen zitplaats.
Veiligheid van onze bezittingen: Omdat in het samenstel van dingen om ons heen het morele klimaat voortdurend verslechtert, dienen wij steeds meer op onze hoede te zijn voor dieven die worden aangetrokken door mensenmenigten (2 Tim. 3:1, 13). Vorig jaar werd tijdens verschillende congressen gestolen, soms zelfs op grote schaal. De politie vertelde dat sommigen van hen die stelen precies weten hoe zij zich moeten kleden; zij zien er qua uiterlijk uit als Getuigen en enkelen hadden zelfs een lapelkaartje gestolen om niet op te vallen. Hoewel de dienstverleners hun best doen alert te zijn, hebben wij allen een persoonlijke verantwoordelijkheid zorg te dragen voor onze bezittingen (Gal. 6:5). Laat dus geen bezittingen, en vooral geen kostbare artikelen, onbeheerd achter. Een politiefunctionaris zei vorig jaar heel treffend tegen de verantwoordelijke broeders op een congres waar veel gestolen was: „Jullie zijn nog niet in het paradijs.” Wij vertrouwen dat allen deze waarschuwende woorden waarderen en naar waarde weten te schatten.
’Laat je denken niet in de war brengen’: Van tijd tot tijd trachten in sommige congressteden afvalligen en tegenstanders hun opvattingen in de publiciteit te brengen, hetzij op de openbare weg of via de media. De Schrift vermaant christenen ’hun denken niet vlug in de war te laten brengen’ (2 Thess. 2:2a). Wat dient onze houding ten aanzien van zulke activiteiten te zijn? In De Wachttoren van 15 juli 1992 stond het studieartikel „Christus haatte wetteloosheid — U ook?” Op blz. 12, 13, in par. 19, werd het volgende opgemerkt:
„De verplichting wetteloosheid te haten is ook van toepassing op alle activiteiten van afvalligen. Onze houding ten aanzien van afvalligen moet dezelfde zijn als die van David, die verklaarde: ’Haat ik niet hen die u intens haten, o Jehovah, en walg ik niet van hen die tegen u opstaan? Waarlijk, met een volkomen haat haat ik hen. Zij zijn mij tot ware vijanden geworden’ (Psalm 139:21, 22). Hedendaagse afvalligen hebben gemene zaak gemaakt met ’de mens der wetteloosheid’, de geestelijkheid van de christenheid (2 Thessalonicenzen 2:3). Als loyale getuigen van Jehovah hebben wij daarom absoluut niets met hen gemeen. Gezien onze onvolmaaktheid zou er in ons hart gemakkelijk een neiging kunnen bestaan kritisch te zijn ten aanzien van onze broeders. Als individuele personen zijn degenen die deel uitmaken van ’de getrouwe en beleidvolle slaaf’ onvolmaakte mensen (Mattheüs 24:45-47). Maar deze klasse is getrouw en beleidvol. Afvalligen maken veel ophef van fouten of schijnbare vergissingen van broeders die de leiding nemen. Onze veiligheid is gelegen in het totaal vermijden van afvallige propaganda, net zo absoluut alsof het vergif is, wat het in feite ook is. — Romeinen 16:17, 18.”
Lectuur en voedseldienst: Wij allen willen waardering tonen voor Gods goede gaven en erop toezien dat er niets verloren gaat (Joh. 6:12). Wij stellen voor dat één gezinslid het voedsel voor het hele gezin haalt. Waarom zou je, om er zeker van te zijn dat er niet meer wordt genomen dan jullie nodig hebben, geen lijstje maken van wat iedereen wil hebben, en je daar dan aan houden wanneer je bestelt? Houd in gedachte dat voedsel niet van het congresterrein mag worden meegenomen om later ergens anders te gebruiken. Ouders dienen er met hun kinderen over te spreken geen voedsel te verspillen. Geef alsjeblieft blijk van liefdevolle bezorgdheid voor anderen wanneer er lectuur wordt uitgereikt.
24 Tref er uit liefdevolle consideratie jegens anderen regelingen voor om elke dag vroeg te arriveren, vooral op donderdag, wanneer het waarschijnlijk wat meer tijd zal kosten dan gewoonlijk om een parkeerplaats en een zitplaats te vinden.
25 Wat zijn wij bevoorrecht dat wij door Jehovah onderwezen worden! Wanneer wij onze tijd, energie en materiële middelen gebruiken om deze zomer het „Goddelijk onderwijs”-districtscongres te ondersteunen, zal dat zowel voor onszelf als voor ons gezin blijvende geestelijke voordelen met zich brengen.
[Kader op blz. 6]
Geheugensteuntjes voor het districtscongres
Juist decorum: Het is belangrijk dat alle congresgangers een juist decorum in acht nemen en de vergaderplaats respectvol als „het huis van God” bezien (Ps. 55:14). Vermijd het alsjeblieft tijdens de lezingen, drama’s, liederen en in het bijzonder de gebeden, iets te doen waardoor de aandacht van anderen die naar het programma luisteren, wordt afgeleid. Het zou niet van respect getuigen als wij onnodig heen en weer zouden lopen, gesprekken zouden voeren, of flitsers of videocamera’s zouden gebruiken op een manier waardoor degenen die proberen zich te concentreren op wat er wordt gezegd, worden afgeleid. Door attentheid en een voortreffelijk gedrag tonen wij dat wij oprecht waardering hebben voor goddelijk onderwijs en naar het congres zijn gekomen om door Jehovah onderricht te worden.
Huisvesting: Je medewerking in het gebruiken van de lijst met accommodaties die door de congresorganisatie is verstrekt, wordt bijzonder gewaardeerd. Indien je van plan bent in de congresstad te overnachten, en je hebt een reservering nog niet bevestigd, doe dit dan alsjeblieft onmiddellijk. Indien je een reservering voor huisvesting moet annuleren, dien je het hotel/motel rechtstreeks te schrijven of te bellen, en wel zo lang mogelijk van tevoren, zodat de kamer beschikbaar is voor iemand anders.
De secretaris van de gemeente dient ervoor te zorgen dat de Kameraanvraagformulieren voor bijzondere omstandigheden prompt naar het betreffende congresbureau worden gestuurd. Indien huisvesting die volgens de regeling voor bijzondere omstandigheden is toegewezen, geannuleerd moet worden, dient de gastheer/gastvrouw of het hotel/motel, alsook de afdeling Huisvesting van het congres onmiddellijk ingelicht te worden, zodat de kamer opnieuw kan worden toegewezen.
De afdeling Huisvesting van het congres zal op verzoek inlichtingen verstrekken over kampeermogelijkheden in de buurt van het congres. Sluit bij je verzoek alsjeblieft een aan jezelf geadresseerde, gefrankeerde envelop in.
Kinderwagens en wandelwagentjes: Ouders die een kinderwagen of wandelwagentje bij zich hebben, worden vriendelijk verzocht acht te slaan op de aanwijzingen die de dienstverleners geven met betrekking tot de plaatsen die daarvoor gereserveerd zijn. Er kan ook gebruik worden gemaakt van kinder- of autozitjes die op de stoel naast de ouders vastgemaakt kunnen worden. Houd alsjeblieft in gedachte dat het gezien de voorschriften van de brandweer niet is toegestaan babyboxen, kampeerbedjes en dergelijke mee te nemen in de congreshal. Zulke bedjes, die nogal groot zijn en niet gemakkelijk verplaatst kunnen worden, zijn obstakels die gevaar kunnen opleveren, niet alleen voor degenen die erover kunnen struikelen maar daardoor ook voor de baby zelf. Vooral wanneer er iets zou gebeuren, kunnen dergelijke obstakels tot zeer grote problemen leiden. Jullie medewerking hierin zal zeer gewaardeerd worden.
Doop: Doopkandidaten dienen voordat het programma op zaterdagmorgen begint, op hun plaats in het voor hen bestemde vak te zitten. Een ieder die van plan is zich te laten dopen, dient bescheiden badkleding en een handdoek mee te brengen. Na de dooplezing en het gebed door de spreker, zal de voorzitter van de zitting korte instructies aan de doopkandidaten geven en vervolgens een lied aankondigen. Na het laatste couplet zullen de dienstverleners de doopkandidaten begeleiden naar de doopgelegenheid of naar de vervoermiddelen die hen daarheen zullen brengen. Aangezien de doop als symbool van iemands opdracht een intieme en persoonlijke aangelegenheid is tussen de persoon zelf en Jehovah, is er geen voorziening voor een zogenaamde partnerdoop, waarbij twee of meer doopkandidaten elkaar omhelzen of elkaars handen vasthouden terwijl zij gedoopt worden.
Vrijwilligersdienst: De hulp van vrijwilligers is nodig om een districtscongres soepel te laten verlopen. Al kun je maar tijdens een gedeelte van het congres werken, je diensten zullen op prijs worden gesteld. Indien je kunt helpen, ga dan op het congres naar de afdeling Vrijwilligers. Kinderen die jonger zijn dan zestien jaar kunnen ook bijdragen tot het welslagen van het congres, maar zij dienen met een ouder of andere verantwoordelijke volwassene samen te werken.
Lapelkaartjes: Draag het speciaal ontworpen lapelkaartje alsjeblieft op het congres en ook wanneer je naar en van het congres reist. Dit stelt ons vaak in staat tijdens het reizen een fijn getuigenis te geven. Indien wij door een duidelijk ingevuld lapelkaartje als een congresafgevaardigde worden geïdentificeerd, zal dat het uitvoeren van de vereenvoudigde voedseldienstregeling vergemakkelijken. Lapelkaartjes dien je via je gemeente te ontvangen, daar ze niet op de congressen verkrijgbaar zullen zijn.
Persoonlijke identificatie: Iedereen wordt aangemoedigd naast het lapelkaartje van het „Goddelijk onderwijs”-congres zijn persoonlijke Medische richtlijn-kaart bij zich te hebben. Leden van de Bethelfamilie en pioniers dienen tevens hun identificatiekaart bij zich te hebben.
Een waarschuwend woord: Waar je ook parkeert, sluit altijd je auto af en laat er nooit iets zichtbaar in liggen. Bewaar je bezittingen indien mogelijk in de kofferruimte en sluit deze af. Wees ook op je hoede voor dieven en zakkenrollers, die door grote bijeenkomsten worden aangetrokken. Dit houdt ook in dat je niets waardevols onbewaakt op zitplaatsen op het congres moet achterlaten. Er zijn zelfs enkele gevallen bericht van gewetenloze personen die hebben geprobeerd kleine kinderen van het congresterrein weg te lokken. Wees alsjeblieft voorzichtig.
Er zijn berichten dat het in sommige hotels gemakkelijk is om televisiefilms met een immorele inhoud of zelfs van pornografische aard te bekijken. Dit beklemtoont de noodzaak om in zulke gelegenheden kinderen niet zonder toezicht tv te laten kijken.
Enkele broeders en zusters en geïnteresseerden hebben de directie van de congresfaciliteit opgebeld om te vragen naar de aanvangstijden van de zittingen en dergelijke. Doe dit alsjeblieft niet. Als de inlichtingen die je nodig hebt niet in De Wachttoren of Onze Koninkrijksdienst te vinden zijn, dien je te schrijven naar het adres van de congresorganisatie dat vermeld staat op de achterkant van de Kameraanvraagformulieren voor bijzondere omstandigheden, die de secretaris van elke gemeente in zijn bezit heeft.