Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 9/01 blz. 4
  • Belemmert het ons te prediken?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Belemmert het ons te prediken?
  • Onze Koninkrijksdienst 2001
  • Vergelijkbare artikelen
  • ‘Hebt gij mij meer lief dan deze?’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2017
  • ’Blijf eerst het Koninkrijk zoeken’
    Verenigd in de aanbidding van de enige ware God
  • ’Blijf eerst het koninkrijk zoeken’
    Aanbid de enige ware God
  • Vruchtdragende christenen geven blijk van godvruchtige tevredenheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
Meer weergeven
Onze Koninkrijksdienst 2001
km 9/01 blz. 4

Belemmert het ons te prediken?

1 De meeste mensen hebben een druk leven. Jehovah’s Getuigen hebben wel het meeste te doen — Gods Woord bestuderen, gemeentevergaderingen bijwonen en een aandeel aan de velddienst hebben. Daarbij hebben we het druk met werelds werk, het huishouden of schoolwerk, en vele andere verantwoordelijkheden, die allemaal tijd kosten. Dit is vooral voor gezinshoofden niet gemakkelijk.

2 Door ongunstige economische omstandigheden in sommige gebieden, moeten gezinshoofden misschien lang en hard werken om de kost te verdienen. Als een veeleisende wereldse baan het grootste deel van hun tijd en energie opslokt, blijft er nog maar weinig over voor de prediking. Aangezien ze de verplichting hebben in materieel opzicht voor hun gezin te zorgen, vinden sommigen misschien dat ze maar een beperkt aandeel aan de dienst kunnen hebben (1 Tim. 5:8). Het is natuurlijk zo dat het verkrijgen van de levensbehoeften tegenwoordig met allerlei druk gepaard gaat. Maar iemands wereldse werk hoeft geen belemmering te worden om het goede nieuws te prediken (Mark. 13:10). Het zou dan ook goed zijn als we onderzoeken hoe het er met ons nu eigenlijk voor staat.

3 Omdat het toneel van de wereld steeds verandert, kan een gezinshoofd ertoe geneigd zijn buitensporig veel tijd aan zijn werk te besteden, met de bedoeling financiële reserves op te bouwen voor onvoorziene crisissen (1 Kor. 7:31). Zal meer werelds werk, hoewel het misschien extra materiële dingen en meer mogelijkheden voor ontspanning en amusement lijkt op te leveren, het gezin gelukkiger en tevredener maken als het ten koste gaat van tijd die eerder besteed werd aan geestelijke bezigheden en het geregeld bijwonen van vergaderingen? We willen beslist alles vermijden wat onze geestelijke gezindheid in gevaar zou brengen. Het is het verstandigst Jezus’ raad op te volgen om ’schatten in de hemel te vergaren’ en ’rijk met betrekking tot God’ te zijn. — Matth. 6:19-21; Luk. 12:15-21.

4 Zoek eerst de Koninkrijksbelangen: Jezus leerde zijn volgelingen geestelijke zaken boven al het andere te stellen. Hij gaf hun de dringende raad: „Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aantrekken?’” Waarom zei hij dat? Hij lichtte toe: „Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt.” Als wij daar echt van overtuigd zijn, zal geen enkele hindernis ons ervan weerhouden te doen wat Jezus vervolgens zei: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere [noodzakelijke materiële] dingen zullen u worden toegevoegd.” God zal daarvoor zorgen! (Matth. 6:31-33) Dit is beslist geen tijd om ons af te laten leiden door overmatige bezorgdheid over ons levensonderhoud of door een verlangen om een gerieflijk leven te leiden in een samenstel dat binnenkort voorbijgaat. — 1 Petr. 5:7; 1 Joh. 2:15-17.

5 Het voornaamste doel van werelds werk is te voorzien in wat iemand in materieel opzicht nodig heeft. Maar hoeveel hebben we nodig? De apostel Paulus schreef: „Wanneer wij daarom voedsel, kleding en onderdak hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.” Proberen wij meer dan dat te verkrijgen? Zo ja, dan oogsten we wellicht de gevolgen waarvoor Paulus waarschuwde: „Zij echter die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten” (1 Tim. 6:8, 9; Matth. 6:24; Luk. 14:33). Hoe weten we of we belemmerd worden door buitensporige verlangens?

6 Als we door onze wereldse bezigheden slechts een minimaal aandeel aan de velddienst hebben of er de noodzaak niet van inzien offers te brengen ter wille van het goede nieuws, dan is het nodig onze prioriteiten bij te stellen (Hebr. 13:15, 16). Een bescheidener levensstijl is een grote hulp om deze belemmering voor onze prediking weg te nemen. De Koninkrijksbelangen dienen altijd op de eerste plaats te staan wanneer het om het gebruik van onze tijd en energie gaat.

7 Het werk dat niet tevergeefs is: Paulus’ woorden moedigen ons aan altijd „volop te doen [te hebben] in het werk van de Heer, wetend dat [onze] arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer” (1 Kor. 15:58). Het allerbelangrijkste „werk van de Heer” is de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen (Matth. 24:14; 28:19, 20). Om een zo volledig mogelijk aandeel te hebben, dienen we elke week tijd in te ruimen voor de velddienst en ernaar te streven die tijd niet voor enige andere bezigheid te gebruiken (Ef. 5:15-17). Dan zal noch werelds werk, noch iets anders een belemmering voor onze dienst worden.

8 Als we ons helemaal geven wanneer we de bijbelse waarheden met anderen delen, ervaren we het grotere geluk dat geven met zich meebrengt (Hand. 20:35). Door de Koninkrijksprediking te blijven verrichten, kunnen we met vertrouwen de toekomst tegemoet zien, ’want God is niet onrechtvaardig, zodat hij ons werk en de liefde die wij voor zijn naam hebben getoond, zou vergeten’. — Hebr. 6:10.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen