Vragenbus
◼ Moeten we bij telefoongetuigenis de bijdragenregeling uiteenzetten?
Als we iemand persoonlijk getuigenis geven, hebben we misschien de gelegenheid uit te leggen dat het wereldwijde bijbelonderwijzingswerk van Jehovah’s Getuigen volledig door vrijwillige bijdragen wordt bekostigd en dat we zo’n bijdrage graag aanvaarden. Maar tijdens telefoongetuigenis dienen we geen melding te maken van bijdragen of de bijdragenregeling, want dat zou ten onrechte kunnen worden opgevat als een vorm van telefonische fondsenwerving. De bediening van Jehovah’s Getuigen is in geen enkel opzicht commercieel. — 2 Kor. 2:17.
◼ Wat moeten we doen als iemand tijdens telefoongetuigenis vraagt of Jehovah’s Getuigen hem niet meer willen bellen?
De wensen van die persoon moeten gerespecteerd worden. De betreffende verkondiger die het uitgereikte telefoongebiedje bewerkt, zal een persoonlijke, gedateerde notitie willen maken met de naam van de huisbewoner, zodat dat nummer in de toekomst niet meer gebeld zal worden. [Voor ons land bestaat een telefoongebiedje uitsluitend uit een aanduiding waaruit blijkt om welk flatgebouw het gaat, bijvoorbeeld een stukje van een plattegrond met straatnamen. De namen en telefoonnummers van de bewoners, die via de naambordjes en vervolgens het telefoonboek zijn verkregen, zijn persoonlijke notities van de betreffende verkondigers.] De dienstopziener zal eraan herinneren deze personen eenmaal per jaar tactvol te benaderen om te horen hoe ze er dan over denken. — Zie de Vragenbus in Onze Koninkrijksdienst van januari 1994.