Het districtscongres — Een aanmoediging om met God te wandelen
Wat heeft het „Wandel met God”-districtscongres ons doordrongen van Jehovah’s duidelijke aanwijzing: „Dit is de weg. Wandelt daarop”! (Jes. 30:21) Als we het ontvangen onderwijs toepassen, zullen we worden geholpen ’er nauwlettend op toe te zien hoe we wandelen’ (Ef. 5:15). Mediteren over wat we hebben geleerd, zal een hulp zijn terwijl we ’voortgaan in de waarheid te wandelen’. — 3 Joh. 3.
Gebruik de onderstaande vragen en je aantekeningen om je op het overzicht van het congresprogramma van dit jaar voor te bereiden en eraan mee te doen. Het overzicht zal op de dienstvergadering in de week van 18 oktober worden gehouden.
1. Hoe was Henoch ondanks het feit dat hij in roerige tijden leefde, in staat met God te wandelen? (Hebr. 11:1, 5, 6; Jud. 14, 15; „Wandel met God in roerige tijden”)
2. Op welke terreinen van het leven kan het beginsel in Lukas 16:10 worden toegepast? („Ben je ’getrouw in het geringste’?”)
3. (a) Noem vier praktische lessen uit Hosea hoofdstuk 6 tot en met 9 die ons zullen helpen met God te wandelen (Hos. 6:6, 7; 7:14; 8:7). (b) Welke verdere punten uit Hosea hoofdstuk 10 tot en met 14 helpen ons met God te wandelen? („Hosea’s profetie helpt ons met God te wandelen” — Symposium)
4. Welke praktische dingen kunnen christelijke mannen en vrouwen doen om hun huwelijk sterk te houden? (Spr. 12:4; Ef. 5:29; „Breng niet vaneen ’wat God onder één juk heeft samengebracht’”)
5. Hoe tonen we respect voor onze heilige bijeenkomsten? (Pred. 5:1; Jes. 66:23; „Respect tonen voor onze heilige bijeenkomsten”)
6. (a) Welke drie belangrijke aspecten van onze prediking moeten we analyseren om ervoor te zorgen dat we er een zinvol aandeel aan hebben? (Jes. 52:7; Zach. 8:23; Mark. 6:34) (b) Welke kenmerken van de publicatie Goed nieuws voor mensen uit alle landen vind je vooral handig? („Goed nieuws voor mensen uit alle landen”; „Door mensen te helpen die een andere taal spreken”)
7. Hoe kunnen we nieuwelingen helpen zelfvertrouwen te krijgen als ze de Koninkrijksboodschap presenteren? (Recht. 7:17; „Door velen te helpen met ons een aandeel aan de bediening te hebben”)
8. Hoe tonen we dat we ervan overtuigd zijn dat ’de grote dag van Jehovah nabij is’? (Zef. 1:14; „Wandel door geloof, niet door aanschouwen”)
9. (a) Hoe ernstig is struikelen? (Mark. 9:42-48) (b) Hoe kunnen we het vermijden te struikelen? (Ps. 119:165) (c) Hoe kunnen we het vermijden anderen tot struikelen te brengen? (1 Kor. 10:24; „Vermijd elke ’aanleiding tot struikelen’”)
10. Hoe kunnen we ons evenwicht bewaren als we op zoek zijn naar een huwelijkspartner, een goede gezondheid nastreven en zakelijke kwesties afhandelen? (Ps. 26:4; Matth. 6:25; 1 Tim. 6:9; „Houd je zinnen volledig bij elkaar”)
11. (a) Wat is er zo bijzonder aan de keren dat Jezus de gastvrijheid van anderen genoot? (Luk. 10:42; 24:32) (b) Hoe kunnen we ontspanning zoeken die ons en anderen goeddoet? (1 Kor. 10:31-33; „Gezonde ontspanning die goeddoet”)
12. Welke zegeningen ontvangen we volgens Psalm 23 als Jehovah’s schapen, en wat zijn onze verantwoordelijkheden? (1 Kor. 10:21; „Jehovah is onze Herder”)
13. Hoe slaan christenen acht op de geïnspireerde raad om ’de gelegen tijd uit te kopen’? (Ef. 5:16; „De gelegen tijd uitkopen”)
14. (a) Wat omvat het in Openbaring 14:7 genoemde „uur van het oordeel”? (b) Hoe tonen we dat we echt afgescheiden zijn van Babylon de Grote? („Blijf waakzaam: het uur van het oordeel is gekomen”) (c) Welke punten uit de Blijf waakzaam!-brochure vind je mooi?
15. Noem drie eigenschappen die we nodig hebben om ’het rechte pad niet te verlaten’ (2 Petr. 2:15; „Pas op dat je ’het rechte pad niet verlaat’”).
16. Hoe kunnen jongeren „het pad van de goddelozen” mijden? (Spr. 4:14; „Jongeren, wandel op het pad van rechtvaardigheid”)
17. (a) In welke opzichten was Paulus een goed voorbeeld van volharding? (Hand. 14:19, 20; 16:25-33) (b) Waarom hoeven we niet bang te zijn voor tegenstanders van de ware aanbidding? (Drama en de lezing „Geef nu een grondig getuigenis ondanks tegenstand”)
18. Welke zegeningen krijgen degenen die met God wandelen? („Met God wandelen brengt nu en voor eeuwig zegeningen mee”)
Laten we vastbesloten zijn acht te slaan op ’het woord achter ons’, zodat we voor eeuwig met onze hemelse Vader kunnen wandelen. — Jes. 30:21; Joh. 3:36.