8 Daarna zei hij tegen Uri̱a: ‘Ga naar huis en rust wat uit.’* Toen Uri̱a het huis van de koning verliet, werd hem een geschenk van de koning* nagebracht.
8 Daarna zei hij tegen Uri̱a: ‘Ga naar huis en rust wat uit.’* Toen Uri̱a het huis van de koning verliet, werd hem een geschenk van de koning* nagebracht.