3 De koning vroeg: ‘Waar is de zoon* van je meester?’+ Zi̱ba antwoordde: ‘Hij is in Jeruzalem gebleven, want hij zei: “Vandaag zal het huis van Israël het koningschap van mijn vader aan me teruggeven.”’+
3 De koning vroeg: ‘Waar is de zoon* van je meester?’+ Zi̱ba antwoordde: ‘Hij is in Jeruzalem gebleven, want hij zei: “Vandaag zal het huis van Israël het koningschap van mijn vader aan me teruggeven.”’+