5 Maar Jehovah had tegen Ahi̱a gezegd: ‘De vrouw van Jero̱beam komt je raadplegen over haar zoon, want die is ziek. Ik zal je vertellen wat je tegen haar moet zeggen.* Als ze aankomt, zal ze verborgen houden wie ze is.’
5 Maar Jehovah had tegen Ahi̱a gezegd: ‘De vrouw van Jero̱beam komt je raadplegen over haar zoon, want die is ziek. Ik zal je vertellen wat je tegen haar moet zeggen.* Als ze aankomt, zal ze verborgen houden wie ze is.’