31 Toen ging Reha̱beam rusten bij zijn voorvaders en hij werd begraven bij zijn voorvaders in de Stad van David.+ Zijn moeder was Na̱äma, de Ammonitische.+ Zijn zoon Abi̱am*+ volgde hem als koning op.
31 Toen ging Reha̱beam rusten bij zijn voorvaders en hij werd begraven bij zijn voorvaders in de Stad van David.+ Zijn moeder was Na̱äma, de Ammonitische.+ Zijn zoon Abi̱am*+ volgde hem als koning op.